Met dank aan Dominicanablog:
Prayer, St. John Damascene says, is the unveiling of the mind before God. When we pray we ask Him for what we need, confess our faults, thank Him for His gifts, and adore His immense majesty. Here are five tips for praying better– with the help of St. Thomas Aquinas.
5. Be humble.
Many people falsely think of humility as a virtue of a low self-esteem. St. Thomas teaches us that humility is a virtue of acknowledging the truth about reality. Since prayer, at its root, is an “asking” directed at God, humility is crucially important. Through humility we recognize our neediness before God. We are totally and entirely dependent on God for everything and at every moment: our existence, life, breath, every thought and action. As we become more humble, we recognize more profoundly our need to pray more.
4. Have faith.
It’s not enough to know that we’re needy. To pray, we also have to ask someone, and not just anyone, but someone who can and will answer our petition. Children intuit this when they ask mom instead of dad (or vice versa!) for permission or a gift. It is with the eyes of faith that we see God is both powerful and willing to help us in prayer. St. Thomas says that “faith is necessary… that is, we need to believe that we can obtain from Him what we seek.” It is faith which teaches us “of God’s omnipotence and mercy,” the basis of our hope. In this, St. Thomas reflects the Scriptures. The Epistle to the Hebrews underlines the necessity of faith, saying, “Whoever would draw near to God must believe that he exists and that he rewards those who seek him” (Heb 11:6). Try praying an Act of Faith.
3. Pray before praying.
In old breviaries you can find a small prayer that begins, “Open, O Lord, my mouth to bless your Holy Name. Cleanse, too, my heart from all vain, perverse and extraneous thoughts…” I remember finding this slightly amusing– there were prescribed prayers before prescribed prayers! When I reconsidered it, I realized that although it might seem paradoxical, it gives a lesson. Prayer is utterly supernatural, and so it is far beyond our reach. St. Thomas himself notes that God “wishes to bestow certain things on us at our asking.” The prayer above continues by asking God: “Illumine my mind, inflame my heart, that I may worthily, attentively and devoutly recite this Office and merit to be heard in the sight of Your divine Majesty.” The attentiveness and purity of heart needed to attain to God in prayer is itself received as a gift– and we will only receive if we ask.
2. Be intentional.
Merit in prayer– that is to say, whether it brings us closer to heaven– flows from the virtue of charity. And this flows from our will. So to pray meritoriously, we need to make our prayer an object of choice. St. Thomas explains that our merit rests primarily on our original intention in praying. It isn’t broken by accidental distraction, which no human being can avoid, but only by intentional and willing distraction. This also should give us some relief. We need not worry too much about distractions, as long as we don’t encourage them. We realize something of what the Psalmist says, namely, that God “pours gifts on His beloved while they slumber” (Ps 127:2).
1. Be attentive.
Although, strictly, we need only be intentional and not also perfectly attentive to merit by our prayer, it is nevertheless true that our attention is important. When our minds are filled with actual attention to God, our hearts too are inflamed with desire for Him. St. Thomas explains that spiritual refreshment of the soul comes chiefly from being attentive to God in prayer. The Psalmist cries out, “It is your face, O Lord, that I seek!” (Ps 27:8). In prayer, let us never cease to search for His Face.
Posts tonen met het label gebed. Alle posts tonen
Posts tonen met het label gebed. Alle posts tonen
dinsdag, november 25, 2014
zondag, januari 05, 2014
Ons smeekgebed ten aanzien van een alwetende en voorzienende God
Indien, zoals wij belijden, God alwetend en voorzienend is,
waarom dan nog Hem in het gebed dingen vragen?
Er zijn volgens Thomas hieromtrent drie dwalingen die dienen
vermeden te worden. Er is ten eerste het idee dat het leven niet door Gods
voorzienigheid wordt bestuurd en bijgevolg bidden nutteloos is. Ten tweede is
er het idee dat alles door een ijzeren noodzakelijkheid bestuurd worden en
bidden eveneens nutteloos is. Ten slotte is er het idee dat er weliswaar Gods
voorzienigheid is en niet in alles noodzakelijkheid maar dat de regeling van de
goddelijke voorzienigheid kan veranderd worden.
Bij het vermijden van deze drie dwalingen is de volgende redenering
cruciaal: De voorzienigheid van God stelt niet enkel vast welke gevolgen er
moeten plaatsvinden, maar ook uit welke oorzaken en in welke orde de gevolgen
voortkomen. Menselijke handelingen zijn werkelijk oorzaken. Dus mensen moeten
iets doen, niet om hierdoor de beschikkingen van God te veranderen, maar om
door hun handelingen gevolgen teweeg te brengen volgens de door God
vastgestelde orde.
Wij bidden dus niet om door ons gebed goddelijke
beschikkingen te veranderen maar om datgene te verkrijgen, waarvan God heeft
vastgesteld, dat het door het gebed zou geschieden. Of te wel, ons gebed heeft
niet tot doel Gods beschikkingen te veranderen, maar om door onze gebeden te
verkrijgen wat God heeft vastgesteld.
Bovendien dient het gebed niet om aan God onze noden of
verlangens bekend te maken, want die kent Hij al, maar om onze toevlucht in
deze aangelegenheden in God te zoeken.
Tevens dienen we te bedenken dat God ons sommige dingen ten
gevolge van ons gebed wil geven om ons vertrouwen in het vragen aan God te doen
groeien en de kennis dat Hij de oorzaak is van wat goed is voor ons te
vermeerderen.
dinsdag, december 04, 2012
Thomas van Aquino: Hoe aandachtig dienen wij te bidden?
Summa Theologiae II-II, 83, 13
Is het voor het gebed noodzakelijk dat het aandachtig is?
Deze vraag komt vooral ter sprake bij het mondgebed. En wat
dit betreft, moet men weten dat iets op twee manieren noodzakelijk wordt
genoemd.
1/Ten eerste als datgene, waarmee men beter het doel
bereikt. Op deze manier is aandacht absoluut noodzakelijk voor het gebed.
2/Ten tweede noemt men iets noodzakelijk, als zonder dit
iets een ding zijn doel niet kan bereiken.
Het gebed nu heeft een drievoudig
gevolg.
A/Het eerste is gemeenschappelijk aan alle door de liefde
gevormde daden, nl. het verdienen. En voor dit gevolg is het geen noodzakelijke
vereiste, dat er bij het gehele gebed aandacht is, maar het is de kracht van de
eerste bedoeling, waarmee iemand begon te bidden, die het gehele gebed
verdienstelijk maakt, zoals dit ook bij andere verdienstelijke handelingen
gebeurt.
B/Het tweede gevolg van het gebed is er aan eigen, nl. iets
verkrijgen. En ook voor dit gevolg is de eerste bedoeling, waarom God vooral
let, voldoende. Ontbreekt echter de eerste bedoeling, dan heeft het gebed noch
verdiensten, noch verkrijgt het iets, want “dat gebed verhoort God niet, waar
hij die bidt, niet op let”, zoals Gregorius zegt [In feite Hugo van
Sint-Victor, Espos. in Reg. S. Aug. c. 3].
C/Het derde gevolg van het gebed is echter, wat het onmiddellijk
uitwerkt, nl. een geestelijke verkwikking. En hiervoor is aandacht bij het
gebed noodzakelijk. Daarom staat er in 1 Kor. 14, 14 [Vulg.]: “Als ik met de
tong bid, blijft mijn geest zonder vrucht”.
Men moet echter weten dat er bij het mondgebed drie soorten
aandacht kunnen zijn.
1/Eén is gericht op woorden om zich daarin niet te
vergissen.
2/De tweede is gericht op de betekenis van de woorden.
3/De derde op
het doel van het gebed, nl. op God en de dingen, waarvoor men bidt; en deze
laatste vooral is het meest noodzakelijk. Deze aandacht kunnen ook
ongeletterden bezitten. En soms is er zulk een overvloed van dit soort
aandacht, waarmee de geest zich op God richt, dat de geest al het andere
vergeet, zoals Hugo van Sint-Victor zegt [De modo orandi, c. 2]
Abonneren op:
Posts (Atom)