maandag, oktober 14, 2024

De anti-liturgische ketterij: Guéranger

In het eerste volume van zijn Institutions Liturgiques (2e editie 1878) pp. 397-406 bespreekt Dom Prosper Guéranger (1805-1875) twaalf kenmerken van wat hij noemt de “anti-liturgische ketterij”.

1)De haat voor de traditie in de formules van de goddelijke eredienst

2)Het vervangen van de formules van de kerkelijke onderrichtingen voor de H. Schrift

3)“Nadat men vervolgens bemerkt dat de Schrift zich niet altijd naar de hand laat zetten zoals men zou willen overeenkomstig hun wil, is hun derde principe het fabriceren en introduceren van andere vormen”

4)Terug naar het primitieve, naar de wieg van het christendom

5)De verwijdering van elke ceremonie, elke formule die het mysterie wil uitdrukken. “Er is geen altaar maar eenvoudigweg een tafel; geen offer meer, zoals in elke religie, maar enkel een maaltijd.

6)De uitroeiing van de geest van gebed.

7)Uitroeiing van elke vorm van bemiddeling door Maria, de heiligen, etc.

8)De uitroeiing van het mysterie heeft als logisch gevolg het gebruik van de volkstaal.

9)Bevrijding van de last van het lichaam in de liturgie: geen nuchterheid, geen knielen, etc.

10)Bevrijding van Rome en het gezag van de paus

11)De vernietiging van het priesterschap

12)De leek wordt “de chef de la Religion”


 

maandag, september 02, 2024

Gelezen

 "Wolven sluiten zich altijd bij elkaar aan, men vindt ze altijd in troepen; de waakhond is echter altijd alleen" Joseph de Maistre

"De mens is nooit zo groot, dan wanneer hij op de knieën ligt." Louis Veuillot


woensdag, januari 03, 2024

Fiducia supplicans en Veritatis splendor

Dankzij Mgr. Aillet, bisschop van Bayonne (Frankrijk) in zijn wijs schrijven over FS hier, worden wij herinnerend aan Veritatis splendor par. 95:

De leer van de Kerk en vooral haar standvastigheid in de verdediging van de universele en blijvende geldigheid van de zedelijke geboden die op zichzelf staande slechte handelingen verbieden, worden niet zelden als teken van een onverdraaglijk gebrek aan toegeeflijkheid bekritiseerd, vooral als het gaat om zeer complexe en conflictrijke situaties van het huidige leven van het individu en de maatschappij: een ontoegeeflijkheid die strijdig zou zijn met een moederlijk gevoel van de Kerk.

Deze zou het, zo zegt men, aan begrip en barmhartigheid ontbreken. Maar in feite kan de moederlijkheid van de Kerk nooit gescheiden worden van haar zendingsopdracht als lerares, die ze als trouwe bruid van Christus, die de Waarheid in Persoon is, steeds moet uitvoeren: "Als lerares wordt ze niet moe, de zedelijke norm te verkondigen.. Deze norm is niet door de Kerk geschapen en niet overgelaten aan haar willekeur. In gehoorzaamheid aan de waarheid, die Christus is, wiens beeld zich in de natuur en in de waarde van de menselijke persoon weerspiegelt, interpreteert de Kerk de zedelijke norm en legt haar aan alle mensen van goede wil voor zonder hun eis tot radicaliteit en volmaaktheid te verbergen".


Waarachtig begrip en echte barmhartigheid betekenen in werkelijkheid liefde voor de menselijke persoon, voor haar ware welzijn, voor haar authentieke vrijheid. En dit komt beslist niet tot stand, doordat men de zedelijke waarheid verbergt of afzwakt, maar doordat men ze in haar diepe betekenis als uitstraling van de eeuwige wijsheid van God, die ons in Christus bereikt, en als dienst aan de mensen, aan de groei van zijn vrijheid en aan het bereiken van zijn zaligheid voorlegt.


Tegelijkertijd kan de duidelijke en krachtige voorstelling van de zedelijke waarheid nooit afzien van een diep en oprecht respect, getekend door geduldige en vertrouwen schenkende liefde, dat de mens op zijn morele weg nodig heeft, die vaak vanwege zwakheden en pijnlijke situaties moeilijk blijkt. De Kerk kan nooit van het "beginsel van de waarheid en de juistheid van haar gevolgen" afzien, op basis waarvan ze "het niet toestaat, goed te noemen, wat slecht is, en slecht wat goed is".
Paus Paulus VI heeft geschreven: "Het is een uitmuntende vorm van liefde voor de onsterfelijke zielen, als men op geen enkele manier beperkingen oplegt aan de heilzame leer van Christus. Dit moet echter steeds door geduld en liefde begeleid worden, waarvoor de Heer zelf in zijn omgang met de mensen een voorbeeld heeft gegeven. Hij is gekomen, niet om te oordelen maar om te redden ; heel zeker was hij onverzoenlijk ten opzichte van de zonde, maar hij was barmhartig voor de zondaar.

woensdag, december 27, 2023

Wat met de 'Vlaamse Kerk'?

Als reactie op het Responsum van 22 februari 2021 hebben de ‘Vlaamse bisschoppen’ (een niet-bestaande entiteit aangezien er enkel individuele bisschoppen bestaan of de bisschoppenconferentie) een “Aanspreekpunt Homoseksualiteit en geloof in de Vlaamse Kerk” opgericht. Het document “Homoseksuele personen pastoraal nabij zijn” van 20 september 2022 van dezelfde ‘Vlaamse bisschoppen’ en dat centraal staat op de webpagina van het Aanspreekpunt, geeft een ritueel voor een “een gebedsmoment om God te vragen dat Hij dit engagement van liefde en trouw mag zegenen en bestendigen”.

Hoe dienen we hierover te denken in het licht van Fiducia supplicans? Dit document preciseert

-dat zulke zegeningen “niet-ritueel” te zijn n’(nr. 36),

-dat “het niet gepast is voor een bisdom, een bisschoppenconferentie of enige andere kerkelijke structuur om steeds en officieel procedures of rituelen voor allerlei zaken vast te stellen…” (nr. 37),

-dat “men niet mag voorzien in of bevorderen van een ritueel voor de zegening van paren in irreguliere situaties…” (nr. 38),

-dat zulk een zegen “niet mag gegeven worden samen met ceremonies van een burgerlijke verbinding en evenmin in verbinding ermee. Evenmin kan het uitgevoerd worden met kleding, gebaren of woorden die eigen zijn aan een huwelijk. Hetzelfde geldt voor de zegen die gevraagd wordt door een paar van hetzelfde geslacht.” (nr. 40)

-dat FS volstaat voor de onderscheiding door de priester (nr. 41) en dat er dus “geen verdere antwoorden moeten verwacht worden over mogelijke wijzen om de details en praktische zaken omtrent zegeningen van deze soort te reguleren.”

Wat zal de reactie van de ‘Vlaamse Kerk’ zijn? Het is duidelijk dat het ritueel door hen gepubliceerd in strijd is met één of meerdere van genoemde bepalingen uit FS.

Drie mogelijkheden dringen zich op:

-de intrekking van het document door de Vlaamse bisschoppen aangezien in strijd met FS en in gehoorzaamheid aan paus Franciscus. Dit lijkt onwaarschijnlijk gezien de reactie van het Aanspreekpunt hier.

-maatregelen door het Vaticaan ten aanzien van het document wegens ongehoorzaamheid. Indien dit zou gebeuren, dan hebben verdedigers van FS een punt dat FS eigenlijk bedoeld is om de synodale weg in Duitsland de pas af te snijden en in te perken.

-er gebeurt niets en hiermee wordt dan bevestigd dat de eigenlijke intentie van FS precies is wat de ‘Vlaamse Kerk’ doorvoert.

De toekomst zal het uitwijzen!

donderdag, december 21, 2023

Wat te denken van Fiducia Supplicans?

De verklaring Fiducia Supplicans (FS) van het Dicasterie voor de Geloofsleer van 18 december 2023 doet heel wat stof opwaaien. Wat moet de katholieke gelovige die de tekst gelezen heeft hiervan denken?

1/Allereerst: FS spreekt in de opening van een “innovatieve bijdrage aan de pastorale betekenis van zegeningen” en schrijft dat “deze theologische reflectie, gebaseerd op de pastorale visie van paus Franciscus, een werkelijke ontwikkeling impliceert aangaande wat gezegd is geworden over zegeningen door het Leergezag en in officiële teksten van de Kerk”.

Kortom, de stelling dat er niets verandert is manifest onjuist. En inderdaad is er sprake van een ontwikkeling. FS citeert regelmatig “De Benedictionibus”, het officiële boek der zegeningen, herzien in de editio typica van 1984 als volgend op aanbevelingen van Vaticanum II in Sacrosanctum Concilium nrs. 63 en 79. Opmerkelijk is echter dat nr. 16 van De Benedictionibus niet geciteerd wordt. Hier is de tekst en onze vertaling:

"Benedictiones Ecclesiae liturgicae sunt actiones, ideoque communitaria celebratio quae interdum requiritur, liturgicae precationis indoli melius respondet, et dum per Ecclesiae orationem veritas fidelibus proponitur, adstantes ad Matris vocem corde et ore participandam adducuntur." (De Benedictionibus, editio typica 1984, reimpressio 2013, p. 13 nr. 16).

"Zegeningen zijn een onderdeel van de liturgie van de Kerk. Daarom beantwoordt de gemeenschappelijke viering, welke soms vereist is, meer aan de natuurlijke aard van  liturgische gebed, en, terwijl door het gebed van de Kerk de waarheid aan de gelovigen wordt voorgehouden, worden zij die aanwezig zijn ertoe gebracht met hart en stem deel te nemen aan de stem van de Moeder."

De poging van FS om een onderscheid te maken tussen een liturgische zegening en een pastorale, “niet-geritualiseerde” (nr. 36) is daadwerkelijk een poging die verder gaat dan De Benedictionibus, een document dat zichzelf beschouwt als uitvoering van Vaticanum II. 

De vraag stelt zich dan of dit verder gaan dan een ontwikkeling is of een corruptie. Simpelweg beweren dat er sprake is van een ontwikkeling door een nieuwe categorie in te voeren volstaat niet.

2/Ten tweede: FS probeert een onderscheid in te voeren tussen een verbintenis (“unione”, nrs. 4, 6) en “koppels” (“coppie”, nr. 31 en verder). Ten eerste slaagt FS er niet in want in nr. 30 is er sprake van “een verbintenis (“unione”) die op geen enkele wijze kan vergeleken worden met het huwelijk” en in nr. 6 over “eender welke andere verbintenis” (“unione”) en in nr. 11 over “een verbintenis die doet alsof het een huwelijk is” (“unione”). Dit onderscheid is dan ten tweede van belang om te beweren dat een verbintenis niet kan gezegend worden maar wel een koppel. 

Hierbij dringt zich de vraag op hoe een onderscheid dat in de tekst zelf niet consequent gebruikt wordt als argument kan dienen voor een ontwikkeling.

3/Ten derde: FS citeert met regelmaat uit het Responsum ad dubium van de toenmalige Congregatie voor de Geloofsleer van 22 februari 2021 aangezien FS naar eigen zeggen (nr. 3) helderheid wil verschaffen en “een visie wil bieden de op coherente wijze de leerstellige aspecten met de pastorale aspecten bijeenbrengt.”

In het Responsum van 22 februari 2021 lezen we: “Om deze reden is het niet geoorloofd om een zegening te geven aan relaties of partnerschappen, zelfs stabiele (“relazioni, o a partenariati anche stabili”), die seksuele activiteit buiten het huwelijk inhouden (d.w.z. buiten de onverbrekelijke verbintenis van een man en een vrouw die op zichzelf openstaat voor de overdracht van het leven), zoals het geval is bij de verbintenissen tussen personen van hetzelfde geslacht (“unioni fra persone dello stesso sesso”).”

In FS van 18 december 2023 lezen we daarentegen: “Binnen de hier geschetste horizon opent zich de mogelijkheid voor zegeningen van koppels in irreguliere situaties en van koppels van hetzelfde geslacht (“coppie dello stesso sesso”)…”

Hier dient zich de vraag op hoe dit anders kan gelezen worden dan dat er een contradictie bestaat tussen 2021 en 2023.

Uit deze drie bemerkingen volgen drie conclusies, nl. dat

-1/ FS in een spanningsvolle verhouding met zowaar Vaticanum II!

-2/ FS een onderscheid invoert dat FS zelf niet handhaaft waardoor het onderscheid ongeldig lijkt te zijn

-3/ FS een contradictie invoert.

Wat betekent dit voor onze gehoorzaamheid in het licht van Lumen gentium nr. 25 (“Deze eerbiedige instemming van wil en verstand moet men op bijzondere wijze geven aan het authentieke leerambt van de paus, ook wanneer hij niet ex cathedra spreekt. Men moet nl. zijn opperste leerambt eerbiedig erkennen en zijn uitspraken oprecht aanvaarden overeenkomstig zijn duidelijk gemanifesteerde bedoeling en wil, die vooral spreekt uit de aard van de documenten, het telkens opnieuw voorhouden van dezelfde leer of uit de formulering.”)?

Er lijkt geen sprake te zijn van een “duidelijk gemanifesteerde bedoeling en wil” indien conclusies twee en drie correct zijn.

Laten we tot slot te rade gaan bij St. Thomas van Aquino. In de Prima Pars, kwestie 25, artikels 3-4 van de Summa Theologiae legt hij uit dat de almacht van God zich uitstrekt tot welk ding dan ook dat de natuur van een zijnde heeft of kan hebben. Datgene wat contradictorisch is, heeft niet de natuur van een zijnde en “valt daarom niet onder Gods almacht, niet vanwege een gebrek in Gods macht, maar omdat het niet de natuur van een uitvoerbaar of mogelijk ding heeft.”  Kortom: “sub omnipotentia Dei non cadit aliquid quod contradictionem implicat.”

Kortom, indien een contradictie zelfs niet binnen de almacht van God valt, dan is dit zeker niet mogelijk voor FS indien conclusie 3 geldig is.

Al hetgeen hierboven gezegd is berust op de aanname dat een tekst van het Leergezag duidelijk moet zijn en geen contradicties mag bevatten. Indien deze aanname onterecht is vervalt ons argument maar dan vervalt ook elke argument en bewering in FS.