Wij hebben hier al herhaaldelijk gewezen op de inhoudelijke verschillen tussen de teksten van beide missaals van de Romeinse ritus. Sint-Johannes van Capestrano (1386-1456), die wij in de gewone vorm op 23 oktober en in de buitengewone vorm op 28 maart vieren, is weer een voorbeeld om deze verschillen duidelijk aan het licht te brengen. De Franciscaanse priester Johannes van Capestrano heeft een belangrijke rol gespeeld bij het weerstaan aan het Ottomaanse Rijk bij wat is komen te heten ‘De slag van Belgrado’ in 1456.
Het is daarom passend dat er in de buitengewone vorm als openingsgebed of collecta staat:
Deus, qui per beatum Joannem fideles tuos in virtute sanctissimi nominis Jesus de crucis inimicis triumphare facisti: praeseta, quaesumus; ut, spiritualium hostium, ejus intercessione, superatis insidiis, coronam justitiae a te accipere mereamur. Per eumdem Dominum nostrum.
God, die uw gelovigen, door de heilige Johannes, in de kracht van de allerheiligste Naam Jezus, over de vijanden van het kruis hebt doen zegevieren, geef, bidden wij U, dat wij, door zijn voorspraak, over de listen van onze geestelijke vijanden zegevieren, zodat wij van U de kroon der gerechtigheid kunnen ontvangen. Door onze Heer.Hierbij komt nog dat de buitengewone vorm voor 28 maart ook een eigen secreta en postcommunio heeft en dit in tegenstelling tot de gewone vorm waarbij er een keuze is tussen niet minder zes gebeden voor de offerande en de postcommunio. En in deze eigen gebeden in de buitengewone vorm is er opnieuw sprake van de listen van de vijanden (inimicorum insidias) en de kwaadwillige vijand (ab hoste maligno) waartegen de voorspraak van de heilige Johannes van Capestrano de Kerk beschermt.
Lauren Pristas heeft in haar boek The Collects of the Roman Missal. A Comparative Study of the Sundays in Proper Seasons before and after the Second Vatican Council (Bloomsbury, 2013) aangetoond dat één van de richtlijnen voor de herziening van bovenstaand gebed erin bestond de gebeden aan te passen aan de noden van het hedendaagse christelijke leven (accomodentur necessitatis hodiernae vitae christianae; p. 16, voetnoot 44).
Met dit voor ogen is het makkelijk in te zien dat bovenstaand gebed volledig onaangepast is. Vandaag zouden we zeggen dat het gebed absoluut politiek incorrect is. In de context van de dictatuur van het relativisme en het heilsuniversalisme zijn er immers geen vijanden meer van het kruis. Bovendien zijn we zodanig ‘verlicht’ dat we niet meer hoeven te geloven in wezens die ons geestelijk leven met listen proberen te beïnvloeden. En heeft Nostra Aetate ons niet geleerd dat we vriendelijk en lief moeten zijn voor allen die toch dezelfde God aanbidden.
Al deze foutieve meningen kunnen makkelijk weerlegd worden en dit is al meermaals gebeurd maar iedereen die in gesprek komt met (rand-)kerkelijken kan vaststellen dat de praktijk geleid wordt door deze dwalingen.
Men zou zich kunnen afvragen of nieuw geschapen gebed voor de heilige Johannes van Capestrano ook daar niet heeft aan bijgedragen. Want wat lezen we in de collecta van de gewone vorm op 23 oktober:
Deus, qui, ad pópulum fidélem in angústiis confortándum, beátum Ioánnem suscitásti, praesta, quaesumus, ut nos in tuae protectiónis securitáte constítuas, et Ecclésiam tuam perpétua pace custódias. Per Dóminum.
God, Gij hebt de heilige Johannes van Capestrano geroepen om in tijden van bedreiging Uw gelovigen bij te staan en aan te moedigen. Bescherm en beveilig ons, houd ons staande in genade en bewaar Uw kerk in vrede. Door onze Heer.Nog afgezien van de zeer gebrekkige vertaling (die de gelovigen echter al decennia gehoord en meegebeden hebben) valt op dat
-er geen sprake meer is van voorspraak; een te katholiek begrip wellicht.
-er geen sprake meer is van een objectieve vijand maar van een subjectieve bedreiging; het Latijn ‘angustiis’ is nog subjectiever wanneer het vertaald wordt met ‘nood’.
-ook zijn de vijanden van het kruis, een duidelijke verwijzing naar de Islam, verdwenen
-het geheel is geschreven in een mildere toon