donderdag, maart 05, 2015

Op 27 februari 2015 verspreidde de Vatican Information Service dit opmerkelijke bericht
A congress to commemorate the first mass in Italian celebrated by Blessed Paul VI
Vatican City, 27 February 2015 (VIS) – On 7 March 1965, Blessed Paul VI, on the 25th anniversary of the death of St. Luigi Orione, celebrated the first mass in Italian in history in the parish of Ognissanti (All Saints), Rome. “Today we inaugurate the new form of Liturgy in all the parishes and churches of the world, for all the Masses followed by the people. It is a great event, that shall be remembered as the beginning of a flourishing spiritual life, as a new effort to participate in the great dialogue between God and man”.
Fifty years on, to commemorate this historic date, Pope Francis will preside at a Eucharistic celebration next Saturday, 7 March at 6 p.m. in the same parish (Via Appia Nuova, 244). The occasion will also be celebrated by a Congress on Pastoral Liturgy organised by the Vicariate of Rome, the Opera Don Orione and the Pontifical Liturgical Institute of Rome, to open today at the Teatro Orione, adjacent to the All Saints parish.
The theme of the Congress is “United in giving thanks”. The works will be presented by Rev. Flavio Peloso, superior general of the Sons of Divine Providence (Don Orione), who comments that the event “will facilitate an understanding of the reasons behind yesterday's liturgical reforms and today's commitment to liturgical fidelity”. Following greetings from the auxiliary bishop Giuseppe Marciante, Archbishop Francesco Pio Tamburrano, metropolitan emeritus of Foggia-Bovino, Italy, will speak about “Tradition and renewal in paragraph 23 of the liturgical Constitution Sacrosanctum Concilium. Archbishop Piero Marini, president of the Pontifical Committee for International Eucharistic Congresses, will then consider the theme “The spoken language, tool of communion in the dialogue of the liturgical assembly”, and finally Rev. Francesco Mazzitelli, parish priest of Ognissanti, will examine “The liturgical formation of the laity”.
Er zijn een aantal opvallende dingen in dit bericht.
1/Natuurlijk kan men speculeren over de vraag of Benedictus XVI dit feit herdacht zou hebben en zo ja, of dit op deze wijze bekend gemaakt zou worden.
2/De liturgisten van het pontificaat van Benedictus XVI zijn afwezig. Geen Guido Marini, geen Nicola Bux, geen Alcuin Reid, geen Uwe Michael Lang, etc.
3/Maar het meest opmerkelijk is dat er, door omissie, gesuggereerd wordt dat de H. Mis in de volkstaal, zoals wij die nu in 2015 kennen, identiek zou zijn aan de H. Mis op 7 maart 1965. Dit is volstrekt niet het geval. Op die dag was Inter Oecumenici (1964) van kracht als ook de in Januari 1965 gepromulgeerde Ritus servandus et defectibus.
Vele kenmerkende elementen van de ons bekende dagdagelijks Novus Ordo Mis waren er nog niet oftewel vele elementen van de 1962 Mis waren er nog:
-    (Weliswaar ingekorte) voetgebeden
-    Het traditionele lectionarium was er nog
-    Het traditionele offertorium was er en kon enkel in het Latijn gebeden worden
-    Eucharistische gebeden II, III en IV bestonden nog niet
-    Er was enkel de Romeinse Canon die in het Latijn werd gebeden
Wat betreft de profetie dat de vorm van 1965 zou zijn “the beginning of a flourishing spiritual life”, herinner ik mij de opmerking van een Nederlands residerend bisschop die zei dat hij de indruk had dat “de mensen opgehouden zijn zelf te bidden op het moment dat de volksmissalen uit de kerk verdwenen”.

dinsdag, maart 03, 2015

De bekering van de Joden

Ik heb op deze blog al eerder geschreven over de kwestie van de missie onder de Joden en het bidden voor de bekering van de Joden, ook in licht van één van de Goede Vrijdag – gebeden, die in de Novus Ordo een zeer ambigue formulering heeft gekregen.
Tegenstanders van de missie onder de Joden zullen vaak een beroep doen op Nostra Aetate nr. 4. Een paragraaf in dit nummer is als volgt geformuleerd:
Volgens het getuigenis van de H. Schrift heeft Jeruzalem de tijd, waarin barmhartig op haar werd neergezien, niet erkend, heeft een groot deel van de Joden het Evangelie niet aanvaard, en hebben zelfs velen de uitbreiding van het Evangelie tegengewerkt. Toch blijven de Joden, volgens de Apostel, aan God, die geen berouw kent over zijn genadegaven noch over zijn roeping, zeer dierbaar omwille van de Aartsvaders. Met de profeten en met dezelfde apostel ziet de Kerk uit naar de dag, aan God alleen bekend, waarop alle volken eenstemmig de Heer zullen aanroepen en "Hem zullen dienen schouder aan schouder". (Sef. 3, 9)
In de Acta Synodalia III, VIII, pagina 640 bemerken we echter dat de eerdere versie (Textus prior) van dit paragraaf als volgt luidde:
Memoria insuper dignum est adunationem populi Iudaici cum Ecclesia partem spei christianae esse. Ecclesia enim, docente Apostolo Paulo (cf. Rom. 11, 25), fide inconcussa ac desiderio magno accessum huiuspopuli exspectat ad plenitudinem populi Dei, quam Christus instauravit.
[Mijn vertaling: Het is belangrijk eraan te herinneren dat de integratie van het Joodse volk in de Kerk deel uitmaakt van de christelijke hoop. Immers, volgens de leer van de Apostel Paulus (cf. Rom. 11, 25), verwacht de Kerk met onwankelbaar geloof en intens verlangen het binnentreden van dit volk in de volheid van het Volk van God, dat hersteld is geworden door Christus.]
Op pagina 648 noteert de relator, kardinaal Bea: "Pragraphus de spe eschatologica Ecclesiae mutata est. Permulti enim Patres rogaverunt, ut in expressione huius spei, cum agatur de mysterio, vitetur quaevis species proselytismi. Alii petierunt, ut etiam spes christiana omnes populos respiciens aliquomodo exprimatur. Praesenti paragrapho omnibus his votis satisfacere voluimus ."
Wie deze "vele vaders" waren, blijft onbekend. En het betitelen van een eeuwenoude, op de Schrift gebaseerde traditie, met de negatieve term “proselytisme” is ook een weinig terzake doende methode. Feit is echter dat uiteindelijk gekozen werd voor de veel vagere formulering: "Met de profeten en met dezelfde apostel ziet de Kerk uit naar de dag, aan God alleen bekend, waarop alle volken eenstemmig de Heer zullen aanroepen en "Hem zullen dienen schouder aan schouder."

Het opmerkelijke is echter dat we de niet-aanvaarde passage kunnen plaatsen naast de gewijzigde versie voor het Goede Vrijdag-gebed in het Missaal van 1962 die Benedictus XVI heeft verordend:
Oremus et pro Iudaeis. Ut Deus et Dominus noster illuminet corda eorum, ut agnoscant Iesum Christum salvatorem omnium hominum.” [Mijn vertaling: Laat ons bidden voor de Joden. Dat onze God en Heer hun harten verlichte opdat zij Jezus Christus, Heiland van alle mensen, erkenne.]
Omnipotens sempiterne Deus, qui vis ut omnes homines salvi fiant et ad agnitionem veritatis veniant, concede propitius, ut plenitudine gentium in Ecclesiam Tuam intrante omnis Israel salvus fiat. Per Christum Dominum nostrum. Amen.[Mijn vertaling: Almachtige eeuwige God, die wilt dat alle mensen gered worden en tot de kennis van de waarheid komen, verleen ons genadig dat bij de intrede van de volheid van alle volkeren in Uw Kerk geheel Israël gered wordt.]
Deze formulering is beter in overeenstemming met de Textus prior van de betreffende passage in nr. 4 van Nostra Aetate.