maandag, december 27, 2010

Waarom Ad Orientem?

Father Mark Kirby osb geeft op zijn blog 10 'voordelen' van het celebreren Ad Orientem.
Verplichte lectuur voor alle apologisten!

1. The Holy Sacrifice of the Mass is experienced as having a theocentric direction and focus.
2. The faithful are spared the tiresome clerocentrism that has so overtaken the celebration of Holy Mass in the past forty years.
3. It has once again become evident that the Canon of the Mass (Prex Eucharistica) is addressed to the Father, by the priest, in the name of all.
4. The sacrificial character of the Mass is wonderfully expressed and affirmed.
5. Almost imperceptibly one discovers the rightness of praying silently at certain moments, of reciting certain parts of the Mass softly, and of cantillating others.
6. It affords the priest celebrant the boon of a holy modesty.
7. I find myself more and more identified with Christ, Eternal High Priest and Hostia perpetua, in the liturgy of the heavenly sanctuary, beyond the veil, before the Face of the Father.
8. During the Canon of the Mass I am graced with a profound recollection.
9. The people have become more reverent in their demeanour.
10. The entire celebration of Holy Mass has gained in reverence, attention, and devotion.

Interview met Father Romanus Cessario O.P.


Fr. Romanus Cessario, O.P. from Province of Saint Joseph on Vimeo.

woensdag, december 15, 2010

Mgr. Léonard leidt!

Onze vrienden van Mysterium Fidei melden het heugelijke nieuws dat op 30 januari om 17.30u in de Miniemenkerk te Brussel Mgr. Léonard de H. Mis in de Buitengewone Vorm zal celebreren. En dit ter gelegenheid van het begin van het apostolaat van het Petrusbroederschap aldaar aangezien Mgr. Léonard sinds 1 november 2010 deze kerk heeft toevertrouwd aan het Petrusbroederschap.

Be there! om God en onze Heilige Vader te danken voor de benoeming van Mgr. Léonard tot aartsbisschop en primaat van België!

zondag, december 12, 2010

De Heilige Lucia op de Tiltenberg

Zoals aankondigd hier zal morgen, op het feest (gedachtenis in de Forma ordinaria) van de Heilige Lucia, in het seminarie van het bisdom Haarlem-Amsterdam (waar, behalve seminaristen van het eigen bisdom, ook seminaristen van het aartsbisdom, en de bisdommen Rotterdam en Groningen, studeren) de H. Mis worden gecelebreerd volgens het Missaal van de Zalige Paus Johannes XXIII (beter bekend als maar met een verkeerde term “de Tridentijnse Mis”).

Dit is zonder meer, na de jaarlijkse eerste H. Missen van de neomisten, de meest belangrijkste gebeurtenis op dit seminarie sinds de heroprichting ervan en in feite voor heel Nederland sinds de afschaffing van de seminaries eind jaren 60. Op deze wijze wordt immers niet enkel op ondubbelzinnige wijze de trouw van dit seminarie aan Onze Heilige Vader Benedictus XVI ten toon gespreid, maar het toont ook dat deze priesteropleiding zowel academisch als ook liturgisch de vinger aan de pols houdt van de huidige tijd.

Immers, zoals de boutade zegt: “De Kerk zal tridentijns zijn of niet meer zijn”, de levenskracht van de Kerk ligt in de mate van trouw aan de traditie. Immers, zoals de Z. Johannes XXIII het verwoordde bij de opening van Vaticanum II: “Het is vóór alles noodzakelijk, dat de Kerk haar ogen nooit afwendt van de schat der waarheld, die haar door de vaders is overgeleverd.” Nu dan zoveel decennia na Vaticanum II een begin wordt gemaakt met de ontvouwing van de gehele traditie van de Kerk, mag met gegronde reden gehoopt worden dat er tevens een begin wordt gemaakt met de correcte lezing van de besluiten van Vaticanum II. Deze generatie seminaristen staat dus op intellectueel en liturgisch vlak een inspirerende tijd te wachten waarin de volheid van het katholieke priesterschap geleerd en beleefd wordt.

Immers, “zoals geheel het leven van de Verlosser op de opoffering van zichzelf was gericht, zo ook geheel het leven van de priester, die in zich het beeld van Christus moet uitdragen, met Hem, door Hem en in Hem een aangename offerande moet zijn De priester zal zich niet tevreden stellen het Eucharistisch Offer op te dra¬gen, hij zal het in zijn diepste innerlijk beleven. Zo zal hij er de bovennatuurlijke kracht uit kunnen putten, die hem geheel zal omvormen en hem deelgenoot zal maken aan het boeteleven van de Verlosser zelf". En verder: "Het is dus een plicht voor de priester om in zijn ziel uit te werken wat aan het altaar wordt uitgewerkt, en omdat Jezus Christus zich daar zelf opoffert, zal zijn bedienaar zich met Hem moeten opofferen; omdat Jezus de zonden van de mensen uitboet, zal de priester zijn eigen heiliging en die van de anderen bereiken door de steile weg van de christelijke ascese te bewandelen" (Pius XII, Apostolische Exhortatie Menti Nostrae).

Wij hebben reeds herhaaldelijk (hier, hier, hier, hier, hier, hier en hier) gewezen op de inhoudelijke verschillen tussen de Missaals van 1962 en 1969/1970. Het feest van Sint-Lucia biedt de gelegenheid te wijzen op een volgend verschil, nl. de onvolmaaktheden van de hervorming van het lectionarium en het verlies van de geestelijke rijkdom van het Eigen van de Heiligen.
In de Novus Orde lezen we op 13 december, morgen, Num. 24, 2 - 7 + 15 - 17a en Mt. 21, 23 – 27. In het Missaal van de Zalige Paus Johannes XXIII lezen we daarentegen 2 Kor. 17-18; 11, 1-2 en Matth. 13, 44-52. Ik laat aan de lezer over om te oordelen wat beter gepast is bij de herdenking van het leven van de Heilige Lucia en het gebed op haar voorspraak. Nu kan in de Novus Ordo weliswaar afgeweken worden van het weekdaglectionarium maar deze afwijking is aan zo’n strenge voorwaarden gebonden (“men zal niet gemakkelijk en zonder reden de lezingen uit het weekdaglectionarium verwaarlozen”, zo lezen wij) en zelfs zij die voor de buitengewone vorm grote sympathie hebben onderstrepen dermate de vermeende “rijkdom” van het nieuwe lectionarium, dat deze afwijking in de praktijk niet geschiedt.

En hiermee komen we bij een tweede, zwak punt van de Novus Ordo terecht. Men kan morgen, behalve de iure de lezingen, en behalve de collecta ook nog andere gebeden uit het gemeenschappelijke voor martelaren of uit het gemeenschappelijke voor maagden kiezen. Kortom, voor de gelovige bestaat er geen mogelijkheid zich voor te bereiden of via een volksmissaal voor de Novus Ordo aan de H. Mis actief te participeren door middle van een persoonlijke overweging van deze gebeden. Immers, wat er de facto gebeden zal worden is volledig onvoorspelbaar en wordt overgelaten aan de willekeur van de celebrant.
Neem daarentegen een volksmissaal voor de Buitengewone Vorm: overal ter wereld zullen morgen in deze vorm dezelfde gebeden worden gezegd.

Volgens het Missaal van 1969/1970
Numeri 24,2-7.15-17a
Toen Bíleam de ogen opsloeg en Israël stam bij stam gelegerd zag, kwam de geest van God over hem.
Hij hief het volgende lied aan: “Dit is het orakel van Bíleam, zoon van Beor, het orakel van de man die geheimen mocht zien, het orakel van hem die God hoort spreken, die schouwt wat de Almachtige ontsluiert, en in extase openbaringen ontvangt. Hoe schoon zijn uw tenten, Jakob, hoe mooi uw woningen, Israël: als dalen liggen zij uitgespreid, als tuinen langs een rivier, als aloëbomen door de HEER geplant, als ceders die staan aan het water. Zijn emmers stromen over van water; wat hij zaait wordt volop bevloeid. Zijn koning komt hoger dan Agag; zijn koningschap zal zich verheffen.” Toen hief hij het volgende lied aan: “Dit is het orakel van Bíleam, zoon van Beor, het orakel van de man die geheimen mocht zien, het orakel van hem die God hoort spreken, die weet wat de Allerhoogste weet, die schouwt wat de Almachtige ontsluiert, en in extase openbaringen ontvangt. Ik zie Hem, maar niet in het heden, ik aanschouw Hem, maar niet van nabij;
een ster komt op uit Jakob, een scepter rijst uit Israël.”
Matteüs 21,23-27
Op zekere dag ging Jezus naar de tempel en toen Hij daar aan het onderrichten was, kwamen de hogepriesters en de oudsten van het volk Hem de vraag stellen: “Welke bevoegdheid hebt Gij om dit alles te doen? En wie heeft U die bevoegdheid dan gegeven?” Jezus antwoordde hun: “Ik zal u ook een vraag stellen, en als gij Mij daar antwoord op geeft, zal Ik u op mijn beurt zeggen krachtens welke bevoegdheid Ik dit alles doe. Het doopsel van Johannes, waar was dat vandaan? Van de hemel of van de mensen?” Zij beraadslaagden onder elkaar: “Als wij zeggen: van de hemel, dan zal Hij tegen ons zeggen: Waarom hebt gijhem dan geen geloof geschonken? Als we zeggen: van de mensen, dan hebben wij het volk te vrezen, want iedereen houdt Johannes voor een profeet.” Ze gaven Jezus ten antwoord: “Wij weten het niet.” Toen zei Hij op zijn beurt tot hen: “Dan zeg Ik u evenmin krachtens welke bevoegdheid Ik zo handel.”

Volgen het Missaal van 1962 
2 Kor. 17-18; 11, 1-2
Als iemand wil roemen, moet hij roemen op de Heer. Want niet hij die zichzelf aanprijst, heeft de proef doorstaan, maar hij die geprezen wordt door de Heer. Als u maar een beetje dwaasheid van mij zou willen verdragen! Maar dat doet u ook wel. Ik ijver voor u met de ijver van God, want ik heb u met één man verloofd, met Christus, om u als een zuivere maagd naar Hem te voeren.
Matth. 13, 44-52
Het gaat met het koninkrijk der hemelen als met een schat, in de akker verborgen. Toen iemand hem vond, verborg hij hem, en van blijdschap ging hij alles verkopen wat hij bezat en kocht hij die akker. Ook gaat het met het koninkrijk der hemelen als met een koopman op zoek naar mooie parels. Toen hij één kostbare parel gevonden had, ging hij alles verkopen wat hij had en kocht hij haar. Ook gaat het met het koninkrijk der hemelen als met een sleepnet, dat in zee werd gegooid en vissen van allerlei soort bij elkaar bracht. Toen het vol was, trokken ze het op de oever. Ze gingen zitten en verzamelden de goede vissen in manden; de slechte gooiden ze weg. Zo zal het zijn bij de voleinding van de tijd. De engelen zullen uitgaan en de kwaden tussen de rechtvaardigen uithalen en hen in de vuuroven gooien. Het zal daar een gejammer zijn en een tandengeknars. Hebben jullie dat allemaal begrepen?’ Ze zeiden Hem: ‘Ja.’ Hij zei hun: ‘Daarom gaat het met iedere schriftgeleerde die leerling is geworden in het koninkrijk der hemelen als met een huisvader, die uit zijn voorraad nieuwe en oude dingen tevoorschijn haalt.’



Wij wensen iedereen die zich morgen verzameld in de kapel van de Tiltenberg veel devotie!

vrijdag, december 03, 2010

Ketterijen: een realiteit in Vlaanderen

Wat is een ketterij?
De term ‘ketterij’ (haeresis), gedefinieerd in canon 751 als het "na het ontvangen van het doopsel, hardnekkig ontkennen of in twijfel trekken van een of andere waarheid die met goddelijk en katholiek geloof geloofd moet worden" is dermate politiek incorrect geworden dat de Willibrord-vertaling van 1995 het woord zelfs niet meer kent, behalve in 1 Petrus 2, 1: “Toch zijn er onder het volk ook valse profeten geweest, en zo zullen er onder u dwaalleraren komen. Ze zullen verderfelijke ketterijen invoeren…” (KBS 1995)
Twee andere passages zijn:
1 Cor. 11, 18-19: “Om te beginnen hoor ik dat er bij u verdeeldheid heerst tijdens de samenkomsten van uw gemeente, en ik ben geneigd het te geloven: onenigheid (haireseis, haereses) is bij u nu eenmaal onvermijdelijk, wil het duidelijk worden wie van u betrouwbaar zijn.”
Titus, 3, 10-11: “Iemand die tweedracht zaait (haereticum hominem), moet u afwijzen na hem eens en nogmaals gewaarschuwd te hebben,  in de overtuiging dat zo iemand op de verkeerde weg is en met zijn zonde zichzelf veroordeelt.”

De verhouding tot de ketter in het Nieuwe Testament
De verhouding tot de ketter in het NT is tweevoudig:
1/De noodzaak tot correctie: “Broeders en zusters, als iemand onder u van de waarheid afdwaalt en een ander hem tot inkeer brengt, weet dan dat hij die een zondaar van zijn dwaalweg laat terugkeren, diens ziel zal redden van de dood en tal van zonden zal bedekken.” (Jak. 5, 19-20). “Anderen moet u redden door hen aan het vuur te ontrukken. Bij weer anderen moet uw medelijden gemengd zijn met vrees en met afschuw, want zelfs hun kleed is door de zonde bezoedeld.” (Judas 23)
2/Tegelijkertijd geldt de waarschuwing zich niet in te laten met de dwaling, net zoals een dokter er moet op toezien dat hij niet besmet wordt door de zieke persoon: “Want veel bedriegers zijn naar de wereld uitgegaan; zij loochenen dat Jezus Christus mens is geworden. Dat is het kenmerk van de bedrieger en de antichrist.  Neem u in acht, anders zult u, in plaats van het volle loon te ontvangen, de vruchten van onze arbeid verliezen.  Iedereen die te ver wil gaan en niet bij de leer van Christus blijft, heeft God niet. Wie bij die leer blijft, heeft zowel de Vader als de Zoon. Als iemand bij u komt en deze leer niet brengt, ontvang hem dan niet in uw huis en heet hem niet welkom. Want wie hem welkom heet, deelt in zijn slechte daden.” (2 Joh. 1, 7-11)
De dialoog wordt immers soms onmogelijk gemaakt door de ketter: “Vorm geen ongelijk span met de ongelovigen. Wat heeft gerechtigheid te maken met wetteloosheid? Wat heeft licht uit te staan met duisternis? Is er enige overeenstemming tussen Christus en Beliar? Wat heeft een gelovige gemeen met een ongelovige? Is er enig verband tussen de tempel van God en de afgoden? Wij zijn de tempel van de levende God. God heeft zelf gezegd: Ik zal onder hen wonen en met hen omgaan. Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn.  Daarom, ga weg uit hun midden en houd u ver van hen, zegt de Heer, en raak niets aan wat onrein is. Dan zal Ik u genadig aannemen. (2 Kor. 6, 14-17)

De bisschop en de ketterijen
Deze taak van onderscheiding, beoordeling en bestuur van de gemeenschap is op bijzondere wijze toevertrouwd aan de bisschop  “want de leider (episkopos) van de gemeente moet als beheerder van Gods huis onberispelijk zijn, … hij moet zich houden aan het betrouwbare woord van het onderricht, zodat hij in staat is om de gemeente met de gezonde leer aan te moedigen en tegensprekers te weerleggen.” (Titus 1, 9). Vaticanum II zegt niets anders in Christus Dominus nr. 13: "Zij moeten deze leer ook beveiligen en de gelovigen zelf leren, haar te verdedigen en te verbreiden."

Sint-Thomas van Aquino
In zijn commentaar op 1 Cor. 11, 18-19 wat betreft het feit dat ketterij “onvermijdelijk” is (oportet haereses esse, Vulgaat), schrijft Sint-Thomas (nrs. 627-628) dat ketterij (haereses) komt van het Griekse ‘haireseis’ wat ‘keuze’ betekent “omdat elkeen kiest voor hemzelf die leer die hij voor zichzelf als de betere beschouwt.” Verder schrijft hij “dat het tot het wezen van de ketterij behoort dat iemand zijn private leer volgt als volgend op zijn eigen keuze en niet de openlijke leer zoals deze door God is overgeleverd geworden.” Tevens hoort hierbij dat zo iemand “hardnekkig volhoudt aan zijn eigen leer. Want keuze impliceert volharding en dus is de ketter iemand die de leer van het geloof, zoals deze is overgeleverd geworden door God, veracht en hardnekkig zijn eigen dwaling volgt.” Zulk een ketter volhardt zelfs wanneer hij de gevolgen van deze positie inziet (etiam viso quid ex hoc sequatur). 
“Deze hardnekkigheid komt voort uit hoogmoed waardoor iemand zijn eigen gevoelens verkiest boven deze van de gehele Kerk. Daarom zegt de Apostel in 1 Timotheus 6, 3: “Wie een afwijkende leer verkondigt en zich niet houdt aan de gezonde beginselen van onze Heer Jezus Christus en de leer van onze godsdienst, is een verwaand mens, hoewel hij niets weet, maar een ziekelijke belangstelling heeft voor twistvragen en bekvechterij.”
De uitspraak dat ketterij onvermijdelijk, jezelfs noodzakelijk (oportet) is, betekent geen goedkeuring ervan of dat ketterijen niet uitgeroeid (exstirpandi) moeten worden. Hij verwijst naar Matth. 18, 7 (“weliswaar is het onvermijdelijk dat er ergenis gegeven wordt, maar wee de mens door wiens toedoent dit geschiedt”). De slechtheid van ketters is door God ingesteld (ordinavit) omwille van het goed van de gelovigen. Ten eerste om te komen tot een duidelijkere verklaring van de waarheid. Onder verwijzing naar De Stad Gods van Augustinus zegt Sint-Thomas dat een ketterij een gelegenheid is om het geloof beter te verstaan en te prediken. Ten tweede laten ketterijen de zwakheid van geloof zien en is het een beproeving volgens Wijsheid 3, 6: “Als goud in de smeltkroes heeft Hij hen gekeurd.”

Ter illustratie: