zaterdag, februari 23, 2013

Een meer sobere en nederige vreugde


Zegen van de Heilige Vader Benedictus XVI aan de deelnemers van de lichtprocessie georganiseerd door de Italiaanse Katholieke Actie
Vanaf het raam van zijn private studie – Apostolisch Paleis
Donderdag 11 oktober 2012

"Geliefde broeders en zusters,

Goede avond en dank dat jullie gekomen zijn. Dank ook aan de Italiaanse Katholieke Actie die deze lichtprocessie georganiseerd heeft.

Op deze dag, vijftig jaar geleden, was ook ik hier op dit plein en keek ik naar dit raam waar zich de goede Paus, de Zalige Paus Johannes, bevond en van waar hij tot ons gesproken heeft met onvergetelijke woorden, woorden vol van poëzie, vol goedheid, woorden vanuit het hart.
Wij waren gelukkig en vol van enthousiasme. Het grote Oecumenische Concilie was begonnen; wij waren er zeker van dat er een nieuwe lente voor de Kerk moest beginnen, een nieuw Pinksteren, met een nieuwe en krachtige aanwezigheid van de bevrijdende genade van het Evangelie.

Ook vandaag zijn wij gelukkig en dragen wij in ons hart een vreugde maar ik zou zeggen dat het een vreugde is die misschien wat meer sober en nederig is. In deze vijftig jaar hebben wij geleerd en ervaren dat de erfzonde bestaat en dat deze zich steeds opnieuw vertaald in persoonlijke zonden die ook tot structuren van zonde kunnen worden. We hebben gezien dat er zich op de akker van de Heer ook altijd onkruid bevindt. We hebben gezien dat er zich in het net van Petrus ook slechte vissen bevinden. We hebben gezien dat de menselijke breekbaarheid ook in de Kerk aanwezig is, dat het schip van de Kerk zich een weg baant ook met tegenwind, met stormen die het schip bedreigen en soms hebben we gedacht: “De Heer slaapt en heeft ons vergeten”.

Dit is een deel van onze ervaring de voorbije vijftig jaar maar we hebben ook een nieuwe ervaring gehad van de aanwezigheid van de Heer, van zijn goedheid, van zijn kracht. Het vuur van de Heilige Geest, het vuur van Christus is geen verslindend, vernietigend vuur; het is een stil vuur, een kleine vlam van goedheid, van goedheid en waarheid, die verandert, die licht en warmte geeft. Wij hebben gezien dat de Heer ons niet vergeet. Ook vandaag is de Heer op zijn manier, nederig, aanwezig en verwarmt Hij onze harten, toont ons het leven en schept charisma’s van goedheid en liefde die de wereld verlichten en voor ons een garantie zijn van de goedheid van God. Ja, Christus leeft; Hij is met ons, ook vandaag en wij kunnen ook vandaag gelukkig zijn want zijn goedheid dooft niet uit; zijn goedheid is ook vandaag sterk!

Tot slot durf ik de onvergetelijke woorden van Paus Johannes tot de mijne maken: “Ga naar huis, geef een kus aan de kinderen en zeg dat het van de Paus komt”.

Zo geef ik jullie van ganser harte mijn Zegen."

Vertaling: Dr. J. Vijgen

vrijdag, februari 15, 2013

Het Concilie van de media

Paus Benedictus XVI, Ontmoeting met de clerus van Rome, 14 februari 2013

"Ik zou nu nog een derde punt willen toevoegen. Er bestond het Concilie van de Vaders, het ware Concilie, maar er was ook het Concilie van de media. Dit was bijna een Concilie op zichzelf en de wereld heeft het Concilie langs deze weg waargenomen, langs de media. Dus het Concilie dat meteen en effectief het volk bereikt heeft, was het Concilie van de media, niet dat van de Vaders. En terwijl het Concilie van de Vaders zich gerealiseerd heeft binnen het geloof – het was een Concilie van het geloof dat op zoek was naar inzicht, dat zocht zichzelf te begrijpen en de tekenen van God op dat moment te begrijpen, dat zocht te antwoorden op de uitdaging van God op dat moment en in het Woord van God het woord voor vandaag en morgen te vinden – terwijl geheel het Concilie, zoals ik zei, zich bewoog binnen het geloof, als fides quaerens intellectum [geloof op zoek naar inzicht], heeft het Concilie van de journalisten zich natuurlijk niet binnen het geloof gerealiseerd maar binnen de categorieën van de media van vandaag, dit wil zeggen buiten het geloof, met een onderscheiden hermeneutiek. Het was een politieke hermeneutiek: voor de media was het Concilie een politieke strijd, een strijd om macht tussen verschillende stromingen in de Kerk.

Het was evident dat de media positie zouden innemen voor dat gedeelte dat hen het meest passend leek met hun wereld. Er waren er die probeerden de Kerk te decentraliseren, de macht voor de Bisschoppen en vervolgens, door middel van het “Volk van God”, de macht voor het volk, de leken. Er was deze drievoudige vraag: de macht van de Paus, vervolgens overgedragen op de macht van de Bisschoppen en op de macht van allen, volkssoevereiniteit. Natuurlijk, voor hen was dit het gedeelte dat bevestigd, afgekondigd diende te worden en een voorkeursbehandeling diende te krijgen. En zo ook voor de liturgie: zij waren niet geïnteresseerd in de liturgie als geloofsdaad maar in iets waar men dingen doet die verstaanbaar zijn, een activiteit van de gemeenschap, een profaan iets. En we weten dat er een tendens was, een tendens die men ook vanuit de geschiedenis onderbouwde, om te zeggen: de sacraliteit is een heidens iets, eventueel ook iets van het Oude Testament. In het Nieuwe Testament geldt enkel dat Christus buiten gestorven is, dit wil zeggen, buiten de muren, in de profane wereld. Sacraliteit moest dus beëindigd worden, profanatie ook van de eredienst: de eredienst is geen eredienst maar een handeling van het samen-zijn, van de gemeenschappelijke participatie en zo ook participatie als activiteit. Deze vertalingen, deze banaliseringen van het idee van het Concilie zijn zeer hevig geweest in de praktijken van de toepassingen van de liturgische hervorming. Deze praktijken zijn ontstaan in een visie op het Concilie die buiten de eigen leessleutel van het Concilie ligt, buiten het geloof. En zo ook in het vraagstuk over de Schrift: de Schrift is een historisch boek dat historisch dient behandelt te worden en niets anders, en zo verder.

Wij weten dat dit Concilie van de media toegankelijk was voor allen. Daarom was dit het dominerende Concilie, het meest effectieve en het heeft zeer veel opschudding veroorzaakt, zeer veel problemen, werkelijk zeer veel ellende: seminaries werden gesloten, kloosters werden gesloten, een gebanaliseerde liturgie… en het ware Concilie had het moeilijk om zich te concretiseren, om zich te realiseren; het virtuele Concilie was veel sterker dan het werkelijke Concilie. Maar de werkelijke kracht van het Concilie was aanwezig en geleidelijk aan realiseert het zich steeds meer en wordt het de ware kracht en ook de ware hervorming en ware vernieuwing van de Kerk. We zien – zo lijk mij -  dat vijftig jaar na het Concilie dit virtuele Concilie uiteenvalt, verliest en dat het ware Concilie met al haar geestelijke kracht naar voren komt. En het is onze taak, precies in dit Jaar van het Geloof en te beginnen met dit Jaar van het Geloof, om ervoor te zorgen dat dit ware Concilie, met haar kracht van de Heilige Geest, zich realiseert en dat de Kerk werkelijk vernieuwd wordt. Ik hoop dat de Heer ons helpt.

Ik, teruggetrokken met mijn gebed, zal altijd met jullie zijn en samen gaan we verder met de Heer, in de zekerheid: de Heer overwint! Dank u!"

Bron: www.vatican.va
Vertaling: Dr. J. Vijgen

dinsdag, februari 12, 2013

Paus Benedictus en zijn ouderen

Op 12 november 2012 bezocht paus Benedictus een huis voor ouderen van de Sant'Egidio-gemeenschap. In het licht van zijn beslissing om op 28 februari om 20u 'af te treden' verkrijgen zijn woorden van toen een nieuwe betekenis.




Bezoek aan het ‘Casa famiglia’ “Viva gli anziani” [Leve de ouderen] van de Sant’Egidio-gemeenschap
Rome, 12 november 2012

Geliefde broeders en zusters,
Ik ben echt verheugd bij jullie te zijn in dit huis van de Sant’Egidio-gemeenschap voor ouderen. Ik dank Prof. Marco Impagliazzo, jullie president, voor zijn vriendelijke woorden. Samen met hem dank ik Prof. Andrea Riccardi, stichter van de gemeenschap. Ik dank ook u, bisschop Matteo Zuppi en aartsbisschop Vincenzo Paglia, President van de Pauselijke Raad voor het Gezin en al de vrienden van de Sant’Egidio-gemeenschap.

Ik kom tot jullie als Bisschop van Rome maar ook als een oude man die zijn leeftijdsgenoten bezoekt. Het is niet nodig te zeggen dat ik zeer bekend ben met de moeilijkheden, problemen en grenzen van deze leeftijd en ik weet dat voor velen door de economische crisis deze moeilijkheden des te ernstiger zijn. Op een zekere leeftijd is men soms geneigd om terug te kijken naar het verleden en de tijd te betreuren dat we jong waren, frisse energie bezaten en plannen maakten voor de toekomst. Daarom is onze blik soms verhuld in droefenis wanneer wij op deze levensfase terugkijken als een tijd van zonsopgang. Op deze morgen, nu ik alle ouderen geestelijk toespreek en in het bewustzijn van de moeilijkheden die onze leeftijd met zich meebrengt, zou ik jullie vanuit een diepe overtuiging willen zeggen: het is mooi oud te zijn! In elke levensfase is het nodig om in te staat te zijn de aanwezigheid en de zegen van de Heer te ontdekken en de rijkdommen die dit met zich meebrengt. We moeten ons nooit de gevangene laten worden van onze droefenis. We hebben het geschenk van een lang leven ontvangen. Het leven is mooi, ook op onze leeftijd, ondanks enkele gebreken en beperkingen. Moge op onze gezichten steeds de vreugde te lezen zijn van het besef bemind te zijn door God en niet de droefenis.

In de Schrift wordt een lang leven beschouwd als een zegen van God; vandaag is deze zegen wijdverspreid en dient deze gezien te worden als een waardevol geschenk. Nochtans aanvaardt de maatschappij, beheerst als zij is door de logica van de efficiëntie en de winst, dit niet als zodanig; integendeel, vaak verwerpt de maatschappij dit geschenk en beschouwt zij de ouderen als onproductief en zonder nut. Vaak horen wij over het lijden van hen die in de marge leven, ver weg van hun eigen thuis of in eenzaamheid. Ik denk dat men met grotere toewijding ervoor zou moeten zorgen, te beginnen met de gezinnen en de publieke instellingen, dat de ouderen kunnen verblijven in hun eigen huis. De levenswijsheid die wij in ons dragen is een grote rijkdom. De kwaliteit van een maatschappij, ik zou zelfs zeggen van een beschaving, meet men ook aan de wijze waarop de ouderen worden behandeld en aan de plaats die ze toegewezen krijgen in het leven van een gemeenschap. Wie ruimte maakt voor de ouderen, maakt ruimte voor het leven! Wie de ouderen verwelkomt, verwelkomt het leven!

Vanaf het begin heeft de Sant’Egidio-gemeenschap zeer vele ouderen ondersteund en geholpen om te blijven in hun eigen omgeving en heeft zij verschillende “casa-famiglia” geopend in Rome en over heel de wereld. Door middel van de solidariteit tussen jong en oud heeft de Gemeenschap helpen inzien dat de Kerk werkelijk een gezin is van alle generaties, waarin iedereen zich ‘thuis’ moet voelen en waarin niet de logica van de winst en het bezit moet heersen maar de logica van de vrijgevigheid en de liefde. Wanneer op hoge leeftijd het leven fragiel wordt, dan nog verliest het nooit zijn waarde en waardigheid: ieder van ons, op elk moment van het leven, is gewild en bemind door God, ieder van ons is belangrijk en noodzakelijk (cf. Homilie bij het begin van het Petrus-ambt, 24 april 2005)

Het bezoek van vandaag past ook in het Europese Jaar voor actief ouder worden en solidariteit tussen generaties. In deze context wil ik opnieuw bevestigen dat de ouderen een waarde zijn voor de maatschappij en vooral voor de jongeren. Er kan geen ware menselijke groei en opvoeding zijn zonder een vruchtbaar contact met de ouderen. Hun bestaan is immers als een open boek waarin de jongere generaties kostbare aanwijzingen kunnen vinden voor hun levensweg.
Dierbare vrienden, op onze leeftijd ervaren wij dikwijls dat wij de hulp van anderen nodig hebben en dit is ook het geval voor de Paus. In het Evangelie lezen we dat Christus tot de apostel Petrus zei: “als jongeman deed je zelf je gordel om en je ging de weg die je zelf wilde; als je oud bent zul je je armen uitstrekken en je gordel laten omdoen, en je zult een weg gaan die je zelf niet wilt.” (Joh. 21, 18). De Heer verwees naar de manier waarop de Apostel getuigenis zou afleggen van zijn geloof tot in het martelaarschap, maar deze zin doet ons ook nadenken over het feit dat de noodzaak om hulp te bekomen een eigenschap is van de oudere persoon. Ik zou jullie willen uitnodigen om ook dit te beschouwen als een geschenk van de Heer want ondersteund en begeleid worden, de genegenheid van anderen ervaren is een genadegave! Dit is belangrijk in elke fase van het leven: niemand kan leven alleen en zonder hulp; het menselijk bestaan is betrokken op anderen. En hier stel ik met vreugde vast dat al diegenen die helpen en geholpen worden samen één familie worden, verbonden door de levenskracht van de liefde.

Dierbare oudere broeders en zusters, soms lijkt het alsof de dagen lang en leeg zijn, met moeilijkheden, weinig activiteiten en ontmoetingen. Wees nooit ontmoedigd: jullie zijn een rijkdom voor de maatschappij, ook in lijden en ziekte. Deze levensfase is ook een geschenk om de relatie met God te verdiepen. De Zalige Paus Johannes Paulus II was en is voor allen een lichtend voorbeeld. Vergeet niet dat één van de kostbare schatten die jullie hebben het gebed is: wordt voorsprekers bij God, bidt in geloof en zonder ophouden. Bidt voor de Kerk, ook voor mij, voor de noden van de wereld, voor de armen, opdat er in de wereld geen geweld meer zou zijn. Het gebed van de ouderen kan de wereld beschermen en misschien veel krachtiger de wereld helpen dan de angstige zorgen van velen. Vandaag zou ik het welzijn van de Kerk en de vrede in de wereld willen toevertrouwen aan jullie gebed. De Paus houdt van jullie en rekent op jullie allen! Ervaar de liefde van God en wees in staat om in onze maatschappij, die dikwijls zo individualistisch is en gericht op nuttigheid, een straal van Gods liefde uit te dragen. En God zal altijd met jullie zijn en met al diegenen die jullie ondersteunen met hun genegenheid en hun hulp.

Ik vertrouw jullie allen toe aan de moederlijke voorspraak van de Maagd Maria. Zij begeleidt altijd onze levensweg met haar moederlijke liefde. Graag geef ik aan ieder van jullie mijn Zegen. Dank aan jullie allen!

Bron: www.vatican.va
Vertaling: Dr. J. Vijgen

zaterdag, februari 09, 2013

"The only thing that can resuscitate our liturgy is clear positive legislation backed up by action"

Via Father Ray Blake komen deze interessante gedachten van Father Gary Dickson van "Catholic Collar and Tie"

We are told a new handbook on how to celebrate Holy Mass will be published this summer. While Redemptionis Sacramentum was dead on arrival, I suspect the proposed handbook will be still-born. The only thing that can resuscitate our liturgy is clear positive legislation backed up by action.

We have spent fifty years ‘advising and encouraging’ clergy at all levels -from Cardinals down to associate pastors and deacons- to follow liturgical norms, but we have had very little success with such exhortations. Why? I think because if we were to follow even the norms that are in place now for the Missanormativa of Paul VI, we would have a very different kind of liturgy than we currently have in most parishes. Some questions we can ask ourselves about the liturgy in our own parish to see if we are following norms or not are the following. All of these questions should be responded to with a ‘Yes’ if we are following norms; a negative response means we are not following the norms (according to the General Instruction and Redemptionis Sacramentum)
  • Do we ever use Latin for the Ordinary of the Mass? (cf. RS #112; GIRM #41)
  • Do we retain use of the Communion Plate? (cf. RS #93)
  • Do we use Extraordinary Ministers only in exceptional circumstances? (cf. RS #151)
  • Does the celebrant stay within the sanctuary at the Sign of Peace? (cf. RS #72)
  • Do we omit the chalice if the greater proportion of the congregation does not receive from it? (cf. RS #102)
  • Do we allow/encourage Communion kneeling and on the tongue? (cf. RS #92)
  • Do we keep the Church and adjoining rooms quiet before and after Mass? (cf. GIRM #45)
  • Do we omit hymn singing to have an organ voluntary at the end of Mass? (cf. Celebrating the Mass, Bishops Conference of England & Wales, #225) 
These may seem paltry things to some, but if they are so paltry, why refuse to follow them? It takes so little to put them into place, other than a sense of humility and obedience.
My personal reasons for taking liturgical norms seriously are two-fold. My first reason, in all honesty, is that I am not able to successfully subordinate my self-will to the will of God in all situations (i.e., I still sin), making liturgy the one area of my life where by the following norms I can subordinate myself with a measurable amount of success. Second (and this is a requirement of justice) because the people have a right to the liturgy with which the Church seeks to provide them. Justice is, after all, more widely applicable than just to issues of social poverty and/or oppression.
I return to a long-stated opinion here: if the Novus Ordo were celebrated exactly in accord with the Missal as provided by Pope Paul VI in 1970 in accord with liturgical continuity and the actual decrees of Vatican II, ie., altar-facing (rubric 133) with Latin (Sacrosactum concilium of Vatican II #54,116) and Communion on the tongue while kneeling (1970 GIRM 247) we would see significantly less hostility to the Church’s ancient form of Mass.