vrijdag, februari 18, 2022

Wie behoort tot de gemeenschap der heiligen?

Op zijn blog schreef Mgr. Mutsaerts onlangs het volgende:

Gisteren (ik schrijf deze column op 3 februari) op de dag van Maria Lichtmis sprak paus Franciscus tijdens de algemene audiëntie over de gemeenschap van de heiligen (terug te vinden op de site van het Vaticaan). In het credo belijden we dit elke zondag: “Ik geloof in de gemeenschap van de heiligen”. Wat is deze “gemeenschap van de heiligen”. De paus zegt:

“De Katechismus van de Katholieke Kerk zegt: ‘Wat is de kerk anders dan de vergadering van alle heiligen’ (nr. 946). Wat een mooie definitie! ‘De gemeenschap van de heiligen is juist de Kerk’. Wat betekent dit? Dat de Kerk gereserveerd is voor de volmaakten? Nee. Het betekent dat het de gemeenschap is van geredde zondaars. De Kerk is de gemeenschap van geredde zondaars. Dat is een mooie definitie. Niemand kan zichzelf uitsluiten van de Kerk, wij zijn allen geredde zondaars.”

De paus vervolgt met een hypothetische vraag

“Heilige Vader, laten wij denken aan hen die het geloof verloochend hebben, die afvallig zijn, die de Kerk vervolgen, die hun doopsel verloochend hebben: zijn ook dezen thuis?". Ja, zelfs deze, zelfs de godslasteraars, allemaal. Wij zijn broeders. Dit is de gemeenschap der heiligen. De gemeenschap der heiligen houdt de gemeenschap van gelovigen op aarde en in de hemel bijeen.”

Dit is een ronduit bizar antwoord. Het zou betekenen dat ook gedoopten zoals Adolf Hitler en Jozef Stalin in de hemel zijn! En trouwens ook Judas, die immers tot de groep apostelen behoorde. Dat niemand zichzelf kan uitsluiten van de Kerk, het mystieke Lichaam van Christus, is ronduit in strijd met de leer van de Kerk. Het is waar dat zelfs iemand in staat van doodzonde nog behoort tot gemeenschap van gelovigen. Het is nog altijd mogelijke door het sacrament van de biecht vergeving te ontvangen, zodat men weer in staat van genade is. Zo niet, dan maakt de doodzonde “onbekwaam voor het eeuwig leven” en rest de “eeuwige zondestraf” (katechismus no. 1472), “het veroorzaakt uitsluiting uit het Koninkrijk van Christus en de eeuwige dood van de hel (1861. Vgl. ook 1864).

Paus Pius XII maakte duidelijk dat men zich wel degelijk kan uitsluiten van de Kerkgemeenschap waartoe men ging behoren door het doopsel door ketterij, apostasie en schisma. In zijn encycliek Mystici Corporis Christi (ook terug te vinden op de site van het Vaticaan) verwoordt hij het aldus:

In feite worden alleen zij tot de leden van de Kerk gerekend die gedoopt zijn en het ware geloof belijden, en die niet zo ongelukkig zijn geweest dat zij zich van de eenheid van het Lichaam hebben afgescheiden, of die door wettig gezag zijn uitgesloten wegens begane ernstige fouten.(22). Want niet iedere zonde, hoe ernstig ook, is van dien aard dat zij iemand van het Lichaam der Kerk scheidt, zoals schisma, ketterij of afvalligheid dat doen. (23)

Je mag hopen dat de paus zijn vergissing inziet en corrigeert. Zo niet, dan ziet hij het kennelijk niet als een vergissing, maar dan kan ik tot geen andere conclusie komen dat hier sprake is van een ketterij. Deze paus wordt wel ‘de paus van de verrassingen genoemd’. Verrassend is wel het minst wat je hiervan kunt zeggen. Op YouTube zien we dat een man in het publiek opstaat en ageert tegen de paus. Ik houd het op een broederlijke vermaning.

maandag, februari 14, 2022

De waarheid, het doel van de Kerk

 

Zoals het enige doel van vrede in de staten het behoud en de veiligheid is van wat de mensen bezitten, zo is het enige doel van vrede in de Kerk het behoud en veiligstellen van de waarheid die haar bezit is, de schat waar haar hart naar uitgaat.

En evenals het in strijd zou zijn met het doel van de vrede om toe te laten dat vreemden een staat binnenvallen om die te plunderen, en daar niets tegen te doen uit angst de rust te verstoren (want aangezien vrede alleen maar gerechtvaardigd en zinvol is om het bezit te beschermen, wordt zij iets verkeerds en schadelijks als zij toelaat dat dit verloren gaat, en wordt de oorlog die het kan verdedigen, gerechtvaardigd en noodzakelijk), zou men niet evenzo de Kerk verraden in plaats van haar te dienen, door de vrede te bewaren, als in de Kerk vijanden van het geloof de waarheid belagen en men die uit het hart van de gelovigen wil rukken om daar de dwaling te laten heersen? Zou men haar daarmee beschermen of te gronde richten? En is het niet duidelijk dat het niet alleen een misdaad is om waar de waarheid heerst de vrede te verstoren, maar ook om de vrede te bewaren als.de waarheid tenietgedaan wordt?

Er is dus een tijd waarin vrede gerechtvaardigd is en een tijd waarin zij onrecht is. Er staat dan ook geschreven: er is een tijd van vrede en een tijd van oorlog [Pred. 3: 8] en wat de waarheid dient bepaalt de keuze ertussen. Maar er is niet ‘een tijd voor de waarheid en een tijd voor de dwaling'. Er staat, integendeel, geschreven, dat de waarheid van God altijd blijft [Ps. 117 (116): 2; Ps. 119 (118): 90]. Vandaar dat Christus, die zegt dat hij gekomen is om vrede te brengen, tevens zegt dat hij gekomen is om strijd te brengen, maar niet dat hij gekomen is om zowel de waarheid als de leugen te brengen. De waarheid is dus de eerste maatstaf én het einddoel van de dingen.

Blaise Pascal, Gedachten, Fragment 974 (vert. Fr. de Graaff, Boom, Amsterdam, 2017, p. 363)

zondag, februari 06, 2022

Een vergeten passage


Uit de brief aan de bisschoppen ter gelegenheid van het Motu Proprio 'Summorum Pontificum' (7 juli 2007) (link)

Kijkend naar het verleden, naar de verdeeldheid die over de loop van de eeuwen het Lichaam van Christus verwond heeft, heeft men voortdurend de indruk dat, op kritieke momenten wanneer de verdeeldheid aan het ontstaan was, er niet voldoende gedaan is geworden door de verantwoordelijken van de Kerk om de verzoening en de eenheid te herstellen en bewaren. Men heeft de indruk dat de nalatigheden in de Kerk gedeeltelijk schuld eraan zijn dat deze verdeeldheden zich konden consolideren.

dinsdag, februari 01, 2022

Villeneuve en Thomas van Aquino


 "La paix dans le domaine intellectuel, au sein de l'Eglise, ne sera stable et durable qu'à la condition de suivre les directions de l'Eglise, Magistra veritatis, quand elle nous dit: Ite ad Thomam"

Kardinaal Villeneuve (1883-1947), aartsbisschop van Quebec.