Sandro Magister heeft een uitstekend interview met de bisschop van Trondheim, Mgr. Erik Varden. Een uittreksel:
In lange tijd is de consensus over fundamentele kwesties niet zo wankel geweest: over wat het is om een man of een vrouw te zijn, wat het is om een mens te zijn, wat een samenleving zou moeten zijn. Het publieke debat heeft lange tijd onheilspellend gezoemd als een wespennest. Iedereen die zich ermee bemoeit loopt het risico gestoken te worden. Ik heb het gevoel dat de trend nu aan het keren is, met meer mensen die vragen stellen, op zoek zijn naar gezonde redeneringen en betrouwbare parameters. De katholieke intellectuele traditie kan hier een immense bijdrage leveren. Zonder de voorrang van liefdadigheidswerk of de doelen van gerechtigheid en vrede te willen bagatelliseren, geloof ik dat het intellectuele apostolaat van het grootste belang is voor de komende decennia. Het Woord werd vlees om onze natuur, geschapen naar het beeld van het Woord, te doordringen met “logos”. Door dat aspect van ons wezen te omarmen en te verwoorden, beginnen we ons onze waardigheid te herinneren.
De Zeitgeist is een wispelturig iets! Natuurlijk moeten we ernaar luisteren: het ademt een boodschap uit waar we rekening mee moeten houden. Maar proberen het te volgen is zelfverloochening. Tegen de tijd dat we zijn aangekomen waar hij een moment geleden was, is hij alweer veranderd. De kerk is van nature traag in beweging. Het risico bestaat dat we ons bezighouden met wat we beschouwen als hedendaagse trends, terwijl er niets anders overblijft dan stervende sintels. Dus gaan we ongelukkig en absurd van het ene gedoofde vreugdevuur naar het andere. Het is zeker veelbelovender, interessanter en vreugdevoller om vast te houden aan wat blijft bestaan. Dat is wat de menselijke harten en geesten zal aanspreken, in onze tijd zoals in elke tijd. Het Tweede Vaticaans Concilie werd gekenmerkt door de aansporing om diep uit de bronnen te drinken. De beste vitaliteit van het katholieke leven in de twintigste eeuw kwam voort uit de opwinding van het blootleggen van vergeten bronnen, om het water daarin helder en fris te vinden. Wat is er gebeurd met die opwinding?En op de vraag of we in een postchristelijke tijd leven...
Theologisch gezien slaat de term 'postchristelijk' nergens op. Christus is de Alfa en de Omega, en alle letters daartussen. Hij draagt constitutioneel de frisheid van de morgendauw: niet voor niets bestormen we de hele advent de hemel zingend met “Rorate!”. Het christendom behoort toe aan de dageraad. Als we ons soms, in bepaalde periodes, in de schemering gehuld voelen, dan is dat omdat er een nieuwe dag in de maak is. Als we het toch willen hebben over “voor” en “na”, dan vind ik het toepasselijker om te suggereren dat we op de drempel staan van een tijdperk dat ik “postseculier” zou willen noemen. Secularisatie heeft zijn langste tijd gehad. Het is uitgeput, zonder positieve finaliteit. De mens blijft ondertussen leven met diepe aspiraties. Denk aan het feit dat Marilynne Robinson en Jon Fosse wereldwijd gelezen worden; dat mensen massaal naar de bioscoop gaan om de films van Terence Malick te bekijken; dat duizenden op zoek zijn naar onderricht in het geloof. Dit zijn tekenen des tijds. Ze zouden ons moed moeten geven. Ze zouden ons vastbesloten moeten maken om ons licht niet onder een korenmaat te zetten. De Kerk bezit de woorden en tekenen om de eeuwigheid als echt over te brengen. De Engelse schrijfster Helen Waddell schreef ooit: “Enig begrip krijgen van oneindigheid is als het weghalen van de steen uit de mond van een put.” Is dat niet een belangrijke christelijke taak voor het huidige moment? “Sursum corda!”