Bij wijze van devotie kan men (her)lezen zijn eerste encycliek E Supremi waarin hij doel ("alles herstellen in Christus") en middel van zijn pontificaat beschrijft. Daar lezen we o.a.:
Onze eerste zorg moet zijn: Christus te vormen in degenen, die krachtens hun ambtsplicht bestemd zijn om Christus in anderen te vormen. We bedoelen hier de priesters, eerbiedwaardige broeders. Allen immers, die de heilige wijding ontvangen hebben, moeten weten, dat ze bij het volk, waaronder ze leven, dezelfde zending hebben, die Paulus naar zijn eigen getuigenis op zich genomen had, zoals hij dat uitdrukt in die innig tedere woorden: “Mijn kinderkens, voor wie ik opnieuw barensweeën moet lijden, eer Christus in u is gevormd.” (Gal. 4, 19) Maar hoe kunnen ze die taak vervullen, als ze niet eerst zichzelf met Christus hebben bekleed, en dat wel zo, dat ze de woorden van dezelfde apostel mogen bezigen: “Ik zelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij.” (Gal. 2, 20) “Christus is mijn leven.” (Fil. 1, 21) Weliswaar geldt voor alle gelovigen de aansporing “om een volwassen man te worden en de mannenmaat van de volmaakte Christus te bereiken” (Ef. 4, 13), maar toch is ze bij uitstek bedoeld voor hem, die de priesterlijke bediening uitoefent. Deze wordt “een andere Christus” genoemd, niet alleen omdat hij deelt in Christus' macht, maar ook omdat hij door navolging van Christus' werken Christus in zijn eigen persoon moet uitbeelden.Hiermee verband houdend is de mooie apostolische exhortatie Haerent animo over de heiligheid van de priester.
En omdat heiligheid zonder waarheid een leugen is, verdient, naast de welbekende encycliek Pascendi, ook het Motu Proprio Sacrorum Antistitum, waarmee hij de anti-modernisteneed instelde, een herlezing:
Waar zulk een plaag zich uitbreidt over een deel van de akker van de Heer, waarop meer vreugdevolle vruchten te verwachten waren geweest, daar moeten alle bisschoppen ter verdediging van het geloof arbeiden en met de grootste zorg erover waken dat de integriteit van de goddelijke schat bewaard blijft en geen schade ondervindt. Het meest komt Ons echter de plicht toe de bevelen van Christus de Verlosser uit te voeren die Hij aan Petrus - wiens primaat Wij, alhoewel onwaardig, bezitten- gaf toen Hij zei: “Sterk uw broeders”. Daarom, d.w.z. de zielen van de goeden voor de huidige hevige strijd te sterken, hebben Wij het passend geacht de zinnen en voorschriften van Ons genoemd schrijven te herhalen: “Wij smeken u, en vragen met aandrang, dat u in deze zo ernstige aangelegenheid uw waakzaamheid, ijver en kracht zult tonen en niets door de vingers zult zien. Wat Wij van u vragen en verwachten, dat vragen en verwachten Wij ook van de andere zielzorgers, van de opvoeders, van de professoren der jeugd, speciaal echter van de hogere oversten van religieuze instellingen.
Tot slot:
Deus, qui ad tuendam catholicam fidem, et universa in Christo instauranda sanctum Pium, Summum Pontificem, caelesti sapientia et apostolica fortitudine replevisti; concede proitius; ut, ejus instituta et exempla sectantes, praemia consequamur aeterna. Per eumdem Dominum nostrum.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten