vrijdag, september 15, 2006

Wat heeft Benedictus XVI werkelijk gezegd over de Islam?


Natuurlijk is het altijd best om de gehele tekst te lezen. Dit kan op de website van het Vaticaan.
Hier is de Nederlandse vertaling van het gewraakte deel uit de lezing. In cursief de citaten die paus Benedictus aanhaalt. Onnodig te vermelden dat een gehele lectuur de bezwaren van onze Abrahamitische broeders wegneemt.

Dinsdag 12 September 2006, Aula Magna van de universiteit van Regensburg

Paus Benedictus verhaalt dat hij zopas een werk van keizer Manuel II. Palaeologus gelezen heeft. Het is een weergave van een dialoog tussen hem en een geletterde Pers over het Christendom en de islam, geschreven tussen 1394 en 1402. Deze dialoog handelt over het geloof en het Gods- en mensbeeld.
“Hier nu zal ik in deze lezing dit thema niet behandelen. Wel wil ik een punt behandelen dat in de opbouw van de dialoog een marginale plaats heeft maar dat mij in verband met geloof en rede gefascineerd heeft en dat als uitgangspunt voor mijn overwegingen over dit thema dient. In de door Professor Khoury uitgegeven zevende gespreksronde komt de keizer op het thema van de Djihād, de heilige oorlog te spreken. De keizer wist zeker dat in Sura 2, 256 staat: “Geen dwang in zaken van geloof”. Het is een van de vroegere sura’s uit de tijd –dit is wat kenners ons zeggen – dat Mohammed zonder macht was en bedreigd werd. Maar de keizer kende natuurlijk ook de in de koran neergeschreven en later ontstane instructies over de heilige oorlog. Zonder op de details zoals de verschillende behandeling van “zij die het Boek bezitten” en de “ongelovigen” in te gaan, richt de keizer zich op verbazingwekkende scherpe en ons verrassende ruwe wijze simpelweg met de centrale vraag naar de verhouding tussen religie en geweld tot zijn gesprekspartner. Hij zegt: “Toon mij het nieuwe dat Mohammed gebracht heeft en je zal enkel slechte en inhumane dingen vinden zoals hij voorgeschreven heeft het geloof dat hij preekte met het zwaard te verspreiden.” Nadat de keizer zich zo sterk heeft uitgedrukt, verklaart hij in detail waarom de verspreiding van het geloof door middel van geweld tegen het verstand in gaat. Het staat in tegenspraak met het wezen van God en met het wezen van de ziel. “God schenkt geen behagen in bloed“, zegt hij, „en niet handelen volgens de rede, niet „συν λόγω” te handelen is in tegenspraak met het wezen van God. Het geloof is de vrucht van de ziel, niet van het lichaam. Hij die iemand tot het geloof wil brengen, moet het vermogen bezitten om goed te spreken en op de juiste wijze te denken zonder geweld en bedreiging … Om een redelijke ziel te overtuigen, heeft men niet zijn arm nodig, niet één of ander wapen of enig ander middel waarmee men iemand met de dood bedreigen kan …”
De beslissende zin in deze argumenten tegen de bekering door geweld is: Niet handelen volgens de rede, is in tegenspraak met het wezen van God. De uitgever van het werk, Theodore Khoury, becommentarieert als volgt: "Voor de keizer als iemand uit Byzantium die in de Griekse filosofie is opgegroeid is deze zin evident. Volgens de moslimleer is God daarentegen absoluut transcendent. Zijn wil is aan geen van onze categorieën gebonden, zelfs niet dat van de redelijkheid. Khoury citeert hierbij uit een werk van de bekende Franse islam-kenner R. Arnaldez, die erop wijst dat Ibn Hazn zelfs zo ver ging te verklaren dat God ook niet door zijn eigen woord gehouden is en dat niets God verplicht om ons de waarheid te openbaren. Indien God wilde, zou de mens zelfs afgoderij moeten beoefenen.“
Hier nu stelt de paus de uitgangsvraag van zijn lezing: „Is het enkel een Griekse gedachte om te geloven dat tegen de rede handelen tegenstrijdig is met het wezen van God of geldt dit altijd en in zichzelf? Ik denk dat hier de diepe overeenkomst tussen wat Grieks is in de beste zin van het woord en het bijbelse geloof in God zichtbaar wordt.”

Geen opmerkingen: