maandag, november 19, 2007

60ste verjaardag Mediator Dei


Mediator Dei, de encycliek over de liturgie van Pius XII, viert vandaag haar 60ste verjaardag. Een centraal element van de encycliek bespreekt een argument dat vandaag veel gebruikt wordt en dat volgens sommigen aan de basis ligt van de liturgische vernieuwing.
Als criterium van de liturgische vernieuwing hoort men vaak het argument dat de vernieuwing in feite een teruggrijpen is naar de liturgische praktijken van de vroege Kerk. Tevens wordt er met een denigrerende blik gekeken naar liturgische ontwikkelingen van de Middeleeuwen en de Moderne Tijd alsof al wat tussen ca. 1000 en 1800 zich op liturgisch vlak heeft voorgedaan een afdwaling is van de 'zuiverheid' van de Kerk van de eerste christenen en de Kerkvaders. Hiertoe werd dan een soort van historisch-kritische methode gebruikt waarbij gold dat liturgische teksten 'hersteld' dienden te worden volgens de oudste handschriften. (Voor deze methode zie L. Pristas, The orations of the Vatican II Missal; Policies for revision, in: Communio 30 (2003)621-653). We dienen dus een onderscheid te maken tussen organische groei in de liturgie en een star terugkeer naar een Platoons idee dat enkel bestaat op de werktafel van de liturgist.

Hiertegenover staat Mediator Dei (nrs. 61-63):

Op dezelfde wijze moet men oordelen over de pogingen van sommigen om allerlei oude riten en ceremonies weer te doen herleven. Ongetwijfeld verdient de Liturgie uit de oudheid eerbied; maar een oud gebruik is, alleen om zijn ouderdom, nog niet als geschikter en beter te beschouwen, hetzij op zich, hetzij gelet op de nieuwere tijden en de nieuwe om­standigheden. Ook de jongere liturgische gebruiken zijn achting en eerbied waardig, omdat zij ontstaan zijn onder de invloed van de Heilige Geest, die te allen tijde de Kerk bijstaat tot aan de voleinding van de eeuwen; ook zij zijn middelen, waarvan de roemrijke Bruid van Jezus Christus gebruik maakt ter bevordering en verzorging van de heiliging van de mensen.

De studie van de oudheid is nuttig, maar de oudheid is niet de enige norm.
Het is voorzeker verstandig en prijzenswaardig, met kennis en liefde naar de bronnen van de heilige Liturgie terug te gaan, want de toeleg op deze wetenschap draagt, als hij tot de bronnen teruggaat, niet weinig bij tot beter begrip van de betekenis van de feesten en tot dieper en vlijtiger onderzoek naar de zin van de gebruikelijke formulieren en heilige cere­monies. Maar alles op alle manieren weer tot het oude willen terugbrengen is niet wijs en niet lofwaardig. Zo zou, om enige voorbeelden te gebruiken, wie voor het altaar de oude vorm van een tafel zou willen herstellen; wie uit de liturgische gewaden de zwarte kleur geheel zou willen weren; wie de heilige voorstellingen en beelden uit de kerken zou verwijderen; wie uit de voorstelling van de gekruisigde goddelijke Verlosser de zichtbaarheid van Zijn verschrikkelijke lichamelijke pijnen zou willen verbannen; wie eindelijk de polyfone of meerstemmige muziek, ook al beantwoordt zij aan de normen, die de Apostolische Stoel gegeven heeft, afkeurt en verwerpt, van de rechte weg afdwalen.

Inderdaad, zoals geen enkel verstandig katholiek de formuleringen van de christelijke leer, welke de Kerk onder ingeving en leiding van de Heilige Geest in de nieuwere tijd tot groot nut heeft opgesteld en als te houden heeft voorgesteld, kan verwerpen om terug te keren tot de oude formuleringen van de vroegere concilies; en zoals geen verstandig katholiek de thans van kracht zijnde wetten kan verwerpen om terug te keren tot de voorschriften van de oudste bronnen van het kerkelijk recht, zo zou inzake de heilige Li­turgie iemand, die zou willen teruggaan tot de oude riten en gewoonten met verwerping van de nieuwe regels, die omwille van de veranderde omstandigheden onder leiding van de goddelijke voorzienigheid zijn ingevoerd, zonder twijfel, zoals gemakkelijk is in te zien, zich niet door verstandige en juiste ijver laten leiden.

Deze denk- en handelwijze doet het overdreven en ongezonde archeologisme herleven, waarmee de onwettige synode van Pistoia begonnen is, en tracht tegelijk weer nieuw leven te geven aan de talrijke dwalingen, die de aanleiding waren tot het bijeenroepen van die pseudo-synode, die er tot groot nadeel voor de zielen het gevolg van waren en die door de Kerk, de trouwe bewaakster van de geloofsschat, door haar goddelijke Stichter aan haar toevertrouwd, met volle recht verworpen zijn. Inderdaad, dergelijke verkeerde doelstellingen en pogingen hebben tot strekking de verzwakking en verlamming van de heiligende werking, waardoor de heilige Liturgie de kinderen van aanneming op heilzame wijze tot de hemelse Vader richt.

Een ander vaak gehoord bezwaar ten aanzien van wat nu de 'usus antiquior' van de éne Romeinse Ritus heet, is de bijna clichématige en cartooneske voorstelling van oudjes die hun rozenkrans prevelen in plaats van 'actief te participeren'. Afgezien van het feit dat 'actuosa participatio' vaak een verkeerde, activistische interpretatie heeft gekregen, zien we dat Pius XII daarentegen met groot respect spreekt over de devotie tijdens de liturgie. Of zoals ik een bisschop hoorde zeggen: "de mensen hebben opgehouden te bidden tijdens de Mis toen ze de Mis dusdanig veranderden dat hun volksmissaaltjes overbodig werden".

Hier zijn opnieuw de woorden van Pius XII:

Niet weinige gelovigen immers kunnen het Romeins missaal, ook al is het in de volkstaal bewerkt, niet gebruiken; evenmin zijn allen in staat de liturgische riten en formulieren naar behoren te begrijpen. De aanleg, het karakter en de geestelijke gesteltenis van de mensen zijn zo variërend en ongelijk, dat niet allen een zelfde indruk krijgen en zich gelijkelijk kunnen laten leiden door gebeden of gezangen en heilige handelingen, die gezamenlijk worden verricht. Bovendien, de behoeften en de neigingen van de zielen zijn niet bij allen dezelfde en blijven ook bij de afzonder­lijke personen niet altijd dezelfde. Wie echter zou daarom zo bevooroordeeld zijn om te beweren, dat zoveel christenen niet kunnen deelnemen aan het eucharistisch offer en de vruchten er van niet kunnen genieten? Zulke mensen kunnen dat zeker op een andere manier, die voor sommigen gemakkelijker uitvalt, bijvoorbeeld door de mysteries van Jezus Christus godvruchtig te overwegen of door het verrichten van andere godvruchtige oefeningen en van andere gebeden die, hoewel in vorm van de heilige riten verschillend, er toch door haar natuur bij passen. (107)
Bij de behandeling van de echte en zuivere godsvrucht hebben wij verzekerd, dat er tussen de Litur­gie en de andere oefeningen van godsvrucht, mits deze goed geregeld zijn en naar een juist doel stre­ven, geen waar contrast kan bestaan (171)
Aan deze veelvuldige vormen van godsvrucht kan de inspiratie en de werking van de Heilige Geest onmogelijk vreemd zijn. Zij streven er immers alle naar - al is het op verschillende manieren -,onze zielen op God te richten, ze van zonden te zuiveren, ze op te wekken tot het verkrijgen van de deugd, in één woord, ze met groot nut te prikkelen tot ijverige toeleg op echte godsvrucht, want zij gewennen onze zielen aan het overwegen van de eeuwige waarheden en maken ze meer geschikt om de mysteries van Christus' goddelijke en menselijke natuur te beschou­wen. Bovendien, doordat zij bij de gelovigen het geestelijk leven krachtiger voeden, leiden zij dezen er toe, met groter vrucht deel te nemen aan de openbare godsdienstige handelingen, en houden zij hen af van het gevaar, dat de liturgische gebeden gaan neerkomen op een ijdel ritualisme. (173)

Geen opmerkingen: