woensdag, augustus 04, 2010

De interpretatie van Vaticanum II revisited

Inzake de interpretatie van Vaticanum II zijn er een aantal fundamentele richtlijnen te volgen. Ten eerste is Vaticanum II wat haar bindend karakter betreft een geheel van teksten en dient de discussie omtrent de interpretatie dus over de teksten te gaan. Ten tweede is er een katholiek-gelovige interpretatie van Vaticanum II en een historische interpretatie. Wat één of andere peritus in zijn dagboek noteert, is weliswaar van historisch belang inzake de vraag naar de perceptie van de gebeurtenissen maar is theologisch van geen belang aangezien het enkel aan het hoogste leergezag toekomt te bepalen wat de authentieke interpretatie van Vaticanum II is. Daarom is het een misvatting aan de Alberigo-geschiedenis een andere waarde toe te dichten dan een historische. Ten derde is er het principe van het ‘reverenter exponere’: de genade van het toebehoren aan de Kerk en het ontvangen van de genadegaven die daarmee gepaard gaan, verplichten ons tot het zoeken naar een welwillende uitleg. Ten vierde is er het principe van “katholische et-et” (Kardinaal Leo Scheffczyk): de katholiek denkt niet in termen van tegenstellingen en paradoxen, de katholiek leeft niet één (sola)-zijdig in termen van ‘ja’ of ‘neen’, ‘ofwel’-‘ofwel’, denkt niet in termen van ‘breuken’ maar van en vanuit het mysterie. Hieruit volgt dus niet een naadloze harmonie en nog minder een hypocrisie in het handelen want wanneer we ons afvragen wat de eenheid van het ‘en-en’ bewerkstelligt, de eenheid van geloof en rede, bovennatuur en natuur, God en mens, Schrift en Traditie, Volk Gods en Lichaam van Christus, etc., dan is en kan dit enkel zijn het feit dat God steeds groter is. Het is God die de mens en het menselijke omvat en hierdoor kan er zowel geen tegenstelling zijn en ook is de perceptie van tegenstelling steeds enkel een perceptie, d.w.z. te wijten aan de menselijke drang van zijn ratio naar enkelzijdigheid. Het katholieke mysterie is geen naadloze harmonie en nog minder een harmonie naar menselijke maatstaven.

Dit lijkt ons toegepast te worden in de opmerkelijke en vertalenswaardige voordracht van Mons. Guido Pozzo, secretaris van de Ecclesia Dei-commissie, over één van de struikelblokken in de hermeneutiek van de continuïteit, nl. de ecclesiologie van Vaticanum II.

Deze voordracht, gehouden op 2 juli 2010 voor de priesters van de FSSP en op hun website integraal te lezen, focust op twee aspecten: de eenheid en uniciteit van de katholieke Kerk en haar verhouding tot de andere religies.
Het eerste aspect is in feite niets anders dan de –vooral sinds het proefschrift van Alexandra von Teuffenbach- weer opgelaaide discussie over de betekenis van “subsistit in” in Lumen gentium nr. 8.
Hij schrijft: “Die Formulierung subsistit in von Lumen gentium 8 bedeutet, daß die Kirche Christi nicht verloren ging in den Ereignissen der Geschichte, sondern als einziges und ungeteiltes Subjekt in der katholischen Kirche fortbesteht. Die Kirche Christi subsistiert, findet sich und lässt sich erkennen in der katholischen Kirche. In diesem Sinn herrscht hier volle Kontinuität zu der Lehre, wie sie zuvor vom Lehramt vorgelegt worden ist (Leo XIII., Pius XI. und Pius XII.) Mit der Formulierung „subsistit in“ wollte die Lehre des Konzils – in Übereinstimmung mit der katholischen Tradition – gerade jede Form des ekklesiologischen Relativismus ausschließen. Zugleich beabsichtigt die Ersetzung des „est“, wie es von der Enzyklika Mystici Corporis von Pius XII. gebraucht wurde, durch das „subsistit in“, sich dem ökumenischen Problem in einer direkteren und ausdrücklicheren Weise zu stellen, als dies in der Vergangenheit geschehen war. Obwohl die Kirche nur eine ist und sich in einem einzigen Subjekt findet, existieren dennoch außerhalb dieses Subjekts wahre und wirkliche kirchliche Elemente, die jedoch, da sie der katholischen Kirche gehören, zur katholischen Einheit drängen.”
Uitermate boeiend is ook zijn analyse van de oorzaken van de hermeneutiek van de breuk, nl. een “para-conciliaire ideologie”, welke de identificatie van ketterij afzweert, de verwereldlijking van de geloofsinhoud nastreeft en vergeet dat een “antichristelijke geest in de geschiedenis en in de cultuur” actief is. Van dit “para-concilie” moet het Tweede Vaticaans Concilie bevrijd worden.
Kortom, een zeer lezenswaardige bijdrage, zeker en vast ook voor de huidige discussie in Nederland.

Geen opmerkingen: