maandag, augustus 23, 2010

Quaerere Deum


Uit de toespraak van paus Benedictus XVI tot de wereld van de cultuur in het Collège des Bernardins te Parijs op 12 september 2008

"Deze avond zou ik jullie graag spreken over de oorsprongen van de westerse theologie en de wortels van de Europese cultuur. Ik vermeldde aan het begin dat de plaats waar wij ons bevinden emblematisch is. Zij is verbonden met de monastieke cultuur: hier hebben jonge monniken geleefd om zich te initiëren in hun roeping en om hun zending goed te volbrengen. Roept deze plaats voor ons nog iets op of ontmoeten wij er enkel een wereld die voorbij is? Om op deze vraag te kunnen antwoorden moeten wij een ogenblik stilstaan en nadenken over het wezen zelf van het westerse monastieke leven. Waarover ging het? Wanneer wij de historische vruchten van het monastieke leven in ogenschouw nemen, dan kunnen we zeggen dat, gedurende de grote culturele breuk, ten gevolge van de migratie van volkeren en de vorming van nieuwe staatkundige verbanden, de kloosters de ruimten waren waar de schatten van de antieke cultuur overleefden en waar langzamerhand, onder verwijzing naar deze antieke cultuur, een nieuwe cultuur vorm kreeg. Maar hoe is dit tot stand gekomen? Wat was de motivatie van diegenen die zich op deze plaatsen verzamelden? Wat waren hun verlangens? Hoe hebben zij geleefd?
Bovenal en met veel realisme moet men erkennen dat hun wil niet uitging naar de creatie van een nieuwe cultuur noch naar het bewaren van een verleden cultuur. Hun motivatie was veel eenvoudiger: zij wilden God zoeken, quaerere Deum. Te midden van de verwarring van deze tijden waarin niets leek te weerstaan, verlangden de monniken het belangrijkste: zich inzetten om datgene te vinden wat waarde bezit en wat altijd blijft, om het Leven zelf te vinden. Zij waren op zoek naar God. Zij wilden overgaan van secundaire dingen naar wezenlijke zaken, naar het enige wat waarlijk belangrijk en zeker is. Men zegt dat hun zijn gericht was op de “eschatologie”. Maar dit dient niet begrepen te worden in de chronologische zin van het woord - alsof zij leefden met hun ogen gericht naar het einde van de wereld of naar hun eigen dood-  maar in de existentiële zin van het woord: achter het voorlopige zochten zij het definitieve. Quaerere Deum: omdat zij christenen waren, betrof het niet een avontuur in een woestijn zonder weg, een zoektocht in het absolute duister. God zelf heeft richtingaanwijzingen geplaatst, meer zelfs, hij heeft de weg gebaand en hun taak bestond erin deze weg te vinden en te volgen. Deze weg was zijn Woord dat was aangeboden geworden aan de mensen in de boeken van de Heilige Schrift. De zoektocht naar God vereist dus intrinsiek een cultuur van het woord of, zoals Dom Jean Leclercq zei, eschatologie en grammatica zijn in de westerse monastiek onlosmakelijk met elkaar verbonden (cf. L’amour des lettres et le désir de Dieu, p. 14). Het verlangen naar God omvat het verlangen naar de letteren, de liefde voor het woord en het doordringen ervan in al haar dimensies. Aangezien in het Bijbelse woord God op weg is naar ons en wij naar Hem, moesten de monniken leren om door te dringen in het geheim van de taal, om de taal in haar structuur en gebruik te begrijpen. Op deze wijze en omwille van de zoektocht naar God werden de profane wetenschappen, de wetenschappen die ons de weg tonen naar de taal, belangrijk. Daarom maakte de bibliotheek, net zoals de school, een integraal deel uit van het klooster. Deze twee plaatsten openden op concrete wijze de weg naar het woord. Sint-Benedictus noemt het klooster een dominici servitii schola, een school ten dienste van de Heer. De school en de bibliotheek verzekeren de vorming van de rede en de eruditio, op basis waarvan de mens leert om te midden van de woorden het Woord te verstaan." (Vertaling uit het Frans: Belgian Thomist)

Geen opmerkingen: