Angelus 20 december 2010
Geliefde broeders en zusters!
Op deze vierde zondag van de Advent vertelt het Evangelie volgens Mattheus ons over de geboorte van Jezus vanuit het standpunt van de heilige Jozef. Hij was verloofd met Maria, die “voordat zij gingen samenwonen, zwanger was van de Heilige Geest” (Mt 1, 18). De Zoon van God wordt mens in de schoot van een maagd en brengt hiermee een oude profetie in vervulling (Jes. 7, 14). Dit geheim toont zowel de liefde, de wijsheid als de macht van God ten gunste van de mensheid die gewond is door de zonde. De Heilige Jozef wordt voorgesteld als een “rechtschapen man” (Mt. 1, 19), trouw aan de wet van God, bereid om Zijn wil te volbrengen. Daarom treedt hij binnen in het mysterie van de Menswording nadat een engel van de Heer, die hem verscheen in een droom, hem meldt: “Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; het kind in haar schoot is van de heilige Geest. Zij zal een zoon ter wereld brengen die gij Jezus moet noemen, want Hij zal zijn volk redden uit hun zonden.” (Mt. 1, 20-21). Hij geeft het idee om in het geheim van Maria te scheiden op en neemt haar tot zich want nu zien zijn ogen in haar het werk van God.
Sint-Ambrosius merkt hierbij op dat “in Jozef de beminnenswaardigheid en de figuur van de rechtvaardige was om zo zijn kwaliteit als getuige nog waardiger te maken” (Exp. Ev. sec. Lucam II, 5: CCL 14, 32-33). Hij – zo vervolgt Ambrosius – “zou de tempel van de Heilige Geest, de Moeder van de Heer, de schoot die vruchtbaar was geworden door het mysterie, niet hebben kunnen besmetten” (ibid. II, 6: CCL 14, 33). Alhoewel hij zich ontdaan had gevoeld, handelt Jozef “zoals de engel van de Heer hem had opgedragen”, in de zekerheid dat hij een juiste taak volbrengt. Ook door de naam ‘Jezus’ te geven aan dit Kind dat heerst over geheel het universum, schaart Jozef zich in de rij van nederige en trouwe dienaars, gelijkend op de engelen en de profeten, de martelaren en de apostelen – zoals het bezongen wordt in oude oosterse hymnen. Door getuigenis af te leggen van de maagdelijkheid van Maria, van het gratuite handelen van God en door het aardse leven van de Messias te beschermen verkondigt Jozef het wonder van de Heer. Laten we dus de wettige vader van Jezus (cfr. CKK 532) vereren want in hem toont zich de nieuwe mens, die met vertrouwen en moed naar de toekomst kijkt en niet zijn eigen project volgt maar zich geheel toevertrouwt aan de oneindige barmhartigheid van Hem die de profetieën zal vervullen en de tempel van het heil opent.
Geliefde vrienden, ik wens alle priesters toe te vertrouwen aan Sint-Jozef, de universele patroon van de Kerk en hen aan te sporen “aan de christengelovigen en aan geheel de wereld eenvoudig en dag na dag het woord en de daden van Christus te brengen” (Brief bij het begin van het Priesterjaar). Moge ons leven steeds meer in eenklank zijn met de persoon van Jezus. Want Hij “die het Woord is neemt nu zelf een lichaam aan, Hij komt van God als mens en trekt het gehele menselijke bestaan naar zich toe en brengt dit bestaan tot in het Woord van God” (Jezus van Nazareth, Milaan 2007, 383). Roepen wij met vertrouwen de Maagd Maria aan, die vol van genade is en “getooid met God” opdat bij het naderende Kerstmis onze ogen zich mogen openen en Jezus mogen zien en het hart zich moge verheugen in deze wonderlijke ontmoeting van liefde.
Vertaling uit het Italiaans: A Belgian Thomist
Geen opmerkingen:
Een reactie posten