dinsdag, december 04, 2012

Thomas van Aquino: Hoe aandachtig dienen wij te bidden?



 

Summa Theologiae II-II, 83, 13

Is het voor het gebed noodzakelijk dat het aandachtig is?

Deze vraag komt vooral ter sprake bij het mondgebed. En wat dit betreft, moet men weten dat iets op twee manieren noodzakelijk wordt genoemd.
1/Ten eerste als datgene, waarmee men beter het doel bereikt. Op deze manier is aandacht absoluut noodzakelijk voor het gebed.
2/Ten tweede noemt men iets noodzakelijk, als zonder dit iets een ding zijn doel niet kan bereiken. 

Het gebed nu heeft een drievoudig gevolg.
A/Het eerste is gemeenschappelijk aan alle door de liefde gevormde daden, nl. het verdienen. En voor dit gevolg is het geen noodzakelijke vereiste, dat er bij het gehele gebed aandacht is, maar het is de kracht van de eerste bedoeling, waarmee iemand begon te bidden, die het gehele gebed verdienstelijk maakt, zoals dit ook bij andere verdienstelijke handelingen gebeurt.
B/Het tweede gevolg van het gebed is er aan eigen, nl. iets verkrijgen. En ook voor dit gevolg is de eerste bedoeling, waarom God vooral let, voldoende. Ontbreekt echter de eerste bedoeling, dan heeft het gebed noch verdiensten, noch verkrijgt het iets, want “dat gebed verhoort God niet, waar hij die bidt, niet op let”, zoals Gregorius zegt [In feite Hugo van Sint-Victor, Espos. in Reg. S. Aug. c. 3].
C/Het derde gevolg van het gebed is echter, wat het onmiddellijk uitwerkt, nl. een geestelijke verkwikking. En hiervoor is aandacht bij het gebed noodzakelijk. Daarom staat er in 1 Kor. 14, 14 [Vulg.]: “Als ik met de tong bid, blijft mijn geest zonder vrucht”.

Men moet echter weten dat er bij het mondgebed drie soorten aandacht kunnen zijn. 
1/Eén is gericht op woorden om zich daarin niet te vergissen. 
2/De tweede is gericht op de betekenis van de woorden. 
3/De derde op het doel van het gebed, nl. op God en de dingen, waarvoor men bidt; en deze laatste vooral is het meest noodzakelijk. Deze aandacht kunnen ook ongeletterden bezitten. En soms is er zulk een overvloed van dit soort aandacht, waarmee de geest zich op God richt, dat de geest al het andere vergeet, zoals Hugo van Sint-Victor zegt [De modo orandi, c. 2]

Geen opmerkingen: