Er zijn heel wat mythes over Sint-Franciscus van Assisi die de ronde doen. Het beeld echter dat doorgaans van hem wordt gegeven alsof hij een vrolijke, flower power ‘make love not war’ hippie avant la lettre was die zich afzette tegen de gevestigde orde van de Kerk behoeft ernstige correctie. Zelfs de tekst ‘Maak mij een instrument van uw vrede’ die iedereen kent, blijkt niet van hem te zijn maar een 20ste eeuwse uitvinding! Een veel complexer en harder beeld, minder aimabel voor hedendaagse oren, is te vinden in de biografie van Augustine Thompson, Francis of Assisi. A new biography, Cornell University Press 2012.
Een andere mythe is die van Franciscus als een liturgisch minimalist die een ‘vrije kerk van de Geest’ voorstond en beste maatjes had kunnen zijn met de Oosterhuizen van deze wereld. De bronnen laten echter een heel ander beeld zien. In wat volgt geef ik enkele citaten uit De geschriften van Franciscus van Assisi, tweede herziene druk, J. H. Gottmer Uitgeverij, Haarlem, 1976.
Alle broeders moeten op katholieke wijze leven en spreken. Zou echter iemand door woord of daad in het katholieke geloof en leven dwalen en zich niet betere, dan moet hij volledig uit onze broederschap worden verwijderd. (p. 71).
Alle broeders moeten op katholieke wijze leven en spreken. Zou echter iemand door woord of daad in het katholieke geloof en leven dwalen en zich niet betere, dan moet hij volledig uit onze broederschap worden verwijderd. (p. 71).
Maar ook de Zoon wordt, voor zover Hij gelijk is aan de Vader, door niemand op een andere manier als de Vader gezien of op een andere manier als de Heilige Geest. Vandaar zijn allen verdoemd die de Heer Jezus Christus wel hebben gezien naar zijn mensheid, maar niet hebben gezien en geloofd dat Hij naar zijn geest en goedheid de waarachtige Zoon van God is. Eveneens zijn allen verdoemd die wel het sacrament zien van Christus’ Lichaam, dat door de woorden van de Heer op het altaar wordt geheiligd in de handen van de priester onder de gedaanten van brood en wijn, maar niet zien en geloven dat het naar zijn geest en gebod werkelijk het allerheiligste Lichaam en Bloed van onze Heer Jezus Christus is. … De Geest des Heren die in zijn gelovigen woont, Hij is het dus die het Allerheiligste Lichaam en Bloed des Heren ontvangt. Alle anderen, die geen deel hebben aan die Geest en Hem toch durven ontvangen, ‘eten en drinken hun eigen vonnis’ (1 Kor. 11, 29)” (p. 92-93)
Ik smeek u allen dan ook, broeders, terwijl ik u de voeten kus, met alle liefde waartoe ik in staat ben, dat u zoveel maar in uw vermogen ligt, alle eerbied en alle hoogachting zult bewijzen aan het allerheiligst Lichaam en aan het allerheiligst Bloed van onze Heer Jezus Christus, in wie alles wat in de hemel en op aarde is, herenigd en verzoend is met de almachtige God (Kol. 1, 20). (p. 102-103)
Herinner u, mijn broeders-priesters, dat er van de wet van Mozes geschreven staat dat, wie hem zelfs maar naar de letter overtrad, zonder enig erbarmen door een vonnis van de Heer moest sterven. Tot hoeveel groter en erger straf zal dan niet hij worden veroordeeld die de Zoon van God met voeten treedt, het bloed van het Verbond waardoor hij geheiligd is, geringschat en de Geest van genade durft honen?’ (Hebr. 10, 28v.). Want een mens minacht, besmeurt en vertrapt het Lam Gods wanneer hij, zoals de apostel zegt, ‘geen verschil, geen onderscheid weet te maken tussen het heilig Brood van Christus en de andere spijs of handelingen, of onwaardig is om te eten, of – als hij het wel waardig zou zijn – het op een achteloze of onwaardige wijze eet’ (1 Kor. 11, 29). … Heel de mensheid moet huiveren, heel de wereld moet beven en de hemel jubelen wanneer op het altaar in de handen van de priester Christus de Zoon van de Levende God aanwezig is! (p. 103-104)
En omdat ‘hij die uit God is, naar Gods woorden luistert’ (Joh. 8, 47), daarom moeten wij, die meer in het bijzonder voor de goddelijke diensten zijn aangesteld, niet alleen luisteren en handelen naar wat God zegt, maar wij moeten ook de liturgische gebruiksvoorwerpen en verder alles wat zijn heilige woorden bevat, met zorg bewaren: om tot ons de verhevenheid van onze Schepper en tot Hem onze onderworpenheid te laten doordringen.” (p. 105)
Ik vraag u, meer dan alleen uit mijzelf, dat u, wanneer het nodig is en u vindt dat het kan, de clerici in alle nederigheid smeekt dat zij toch boven alles eerbied hebben voor het allerheiligst Lichaam en Bloed van onze Heer Jezus Christus en voor de teksten met zijn heilige namen en woorden die zijn Lichaam consacreren. De kelken, corporalen, en altaarsieraden en alles wat bij het Offer nodig is, moeten als kostbaarheden behandeld worden. … En in elke preek die u houdt, moet u het volk aanmanen tot boete, en dat niemand gered kan worden als hij het allerheiligst Lichaam en Bloed van de Heer niet ontvangt. En wanneer het door de priester op het altaar wordt opgedragen en wanneer het ergens heengebracht wordt, moeten alle mensen knielen en lof, hulde en eer brengen aan de Heer, de levende en ware God. (p. 107)
Alle mannen en vrouwen echter, die niet boetvaardig leven en het Lichaam en Bloed van onze Heer Jezus Christus niet ontvangen, en die kwaad en zonden begaan en de boze begeerlijkheid en slechte neigingen van hun vlees volgen, en niet volbrengen wat zij de Heer beloofd hebben, en die lichamelijk de wereld dienen door de begeerten van het vlees en de beslommeringen van de wereld en de zorgen van dit leven: gevangen zijn zij door de duivel, wiens kinderen zij zijn en wiens werken zij doen. …Kijk, blinden, bedrogen door uw vijanden: door het vlees, door de wereld en door de duivel. … Het lichaam wordt ziek, de dood komt naderbij en zo sterft het een bittere dood. En waar en wanneer en op welke wijze ook de mens sterft in zware zonde zonder boete en zonder het goed gemaakt te hebben – als hij het kan goed maken en het niet goed gemaakt heeft – rukt de duivel zijn ziel uit zijn lichaam onder zoveel angst en pijn dat niemand het kan beseffen als hij het zelf niet ondervindt. (p. 112)
Wij clerici moeten allen letten op de grote zonde en onwetendheid van een aantal mensen ten opzichte van het allerheiligste Lichaam en Bloed van onze Heer Jezus Christus, van de teksten met zijn allerheiligste namen en woorden waardoor zijn Lichaam wordt geconsacreerd. Wij weten immers dat zijn Lichaam er niet kan zijn als het niet eerst door het woord is geconsacreerd. … Allen die zo’n hoogheilig sacrament bedienen, vooral zij die het oneerbiedig bedienen, mogen toch wel eens bij zichzelf bedenken hoe vies de kelken er uitzien, de corporalen en het altaarlinnen, waarop zijn Lichaam en Bloed geofferd wordt; en door velen wordt het op vieze plaatsen bewaard; hoe slordig men het meeneemt, hoe onwaardig men het nuttigt en zorgeloos aan anderen uitreikt. Ook worden soms teksten met zijn namen en woorden met voeten getreden. ‘Want de ongeestelijke mens aanvaardt niet wat van God komt’ (1 Kor. 2, 14). … En wij weten dat wij dit alles bovenal moeten onderhouden volgens de geboden van de Heer en de bepalingen van de heilige Moeder de Kerk. En die dit niet doen, moeten wel weten dat zij op de dag van het oordeel rekenschap hebben af te leggen voor onze Heer Jezus Christus. (p. 120-121)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten