maandag, november 11, 2024

Ad splendidum nitentis

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/e/e9/Dingsheim_StKilian_Leo_IX.jpg
St. Leo IX

De heilige Petrus Damiani (1007-1072), tot kerkleraar uitgeroepen door paus Leo XII in 1828, schrijft in 1051 het Liber Gomorrhianus, een traktaat waarin hij allerlei zonden van de clerus veroordeelt en in het bijzonder een aantal seksuele zonden. Het werk is te vinden in PL 145, 160-190.

In deze editie wordt dit werk voorafgegaan door een brief van de heilige paus Leo IX uit 1054, een brief die bekend staat als “Ad splendidum nitentis” (PL 145, 159D-160C) en waarvan een gedeelte in Denzinger/Hünermann is afgedrukt (DH 687-688). Naar deze tekst wordt ook verwezen in Persona humana. Verklaring over bepaaldekwesties aangaande de seksuele ethiek uit 1975 van de toenmalige Heilige Congregatie voor de Geloofsleer.

In het werk onderscheidt Petrus Damiani vier verschillende zonden “contra naturam” en hij somt deze op volgens orde van zwaarte: “Alii siquidem secum, alii aliorum manibus, alii inter femora, alii denique consummato actu contra naturam delinquunt;  et in his ita per gradus ascenditur, ut quæque posteriora præcedentibus graviora judicentur.” Men zou dit als volgt kunnen vertalen: “Sommigen maken zich schuldig tegen de natuur in 1) met zichzelf, 2) met anderen door de handen van anderen, 3) met anderen tussen de dijen en 4) uiteindelijk met door de voltooiing van de daad.”

Deze ietwat cryptische omschrijvingen worden duidelijker in de welwillende brief van paus Leo IX. Hij schrijft over de “quadrimodam carnalis contagionis pollutionem” die verhinderen dat iemand zich een clericus of geestelijke kan noemen. Leo IX schrijft vervolgens:

Opgewekt door heilige woede schreef u over zulke geestelijken overeenkomstig uw oordeel; het is gepast, zoals u verlangt, dat Wij tussenbeide komen met ons apostolisch gezag, zodat we de scrupuleuze onzekerheid bij de lezer wegnemen, en zodat iedereen met zekerheid weet dat alles wat in dit werk staat naar ons oordeel welgevallig is, omdat het staat als water tegenover duivels vuur.  Daarom is het noodzakelijk, opdat de vrijbrief van vuige lust zich niet ongestraft zou verspreiden, dat deze beantwoord wordt met een beteugeling die past bij de apostolische strengheid, en dat toch enige matiging wordt toegepast op de hardheid ervan.

Welaan dan, allen die verontreinigd zijn met de smerigheden van een van de vier bovengenoemde soorten zonden worden verbannen uit alle rangen van de onbevlekte Kerk, zowel naar ons eigen oordeel als naar dat van de heilige canons.

Wij echter handelen menselijker (humanius agentes) en wensen en bevelen dat zij die zaad hebben geloosd met hun eigen handen of met anderen of zelfs hebben gecopuleerd tussen de dijen, en niet voor lange tijd of met veel mensen, indien zij deze sensualiteit beteugelen en indien zij boete doen voor hun schandelijke daden met een waardig berouw, worden toegelaten tot die rangen die zij hadden ingenomen - maar waarin zij niet bleven terwijl zij in zonde waren – en Wij vertrouwen hen toe aan de goddelijke barmhartigheid (divinae miserationi).

Voor allen die zich bevlekt hebben met een van de twee soorten vunzigheid (foeditatis) die je beschreef, voor lange perioden met zichzelf of met anderen, of met vele anderen zelfs voor een korte tijd, of – wat afschuwelijk om over te spreken en om te horen – zich gestort hebben op de rug (in terga prolapsi sunt), voor hen is de hoop op herstel van hun rangorde verloren.

Als iemand ons apostolisch decreet durft te veroordelen of aan te vechten, moet hij weten dat hij het gevaar loopt zijn eigen rangorde te verliezen.  Want wie een ondeugd niet bestrijdt, maar juist liefkoost, wordt terecht schuldig bevonden en verdient de dood waaraan ook hij sterft als gevolg van deze ondeugd.

maandag, oktober 14, 2024

De anti-liturgische ketterij: Guéranger

In het eerste volume van zijn Institutions Liturgiques (2e editie 1878) pp. 397-406 bespreekt Dom Prosper Guéranger (1805-1875) twaalf kenmerken van wat hij noemt de “anti-liturgische ketterij”.

1)De haat voor de traditie in de formules van de goddelijke eredienst

2)Het vervangen van de formules van de kerkelijke onderrichtingen voor de H. Schrift

3)“Nadat men vervolgens bemerkt dat de Schrift zich niet altijd naar de hand laat zetten zoals men zou willen overeenkomstig hun wil, is hun derde principe het fabriceren en introduceren van andere vormen”

4)Terug naar het primitieve, naar de wieg van het christendom

5)De verwijdering van elke ceremonie, elke formule die het mysterie wil uitdrukken. “Er is geen altaar maar eenvoudigweg een tafel; geen offer meer, zoals in elke religie, maar enkel een maaltijd.

6)De uitroeiing van de geest van gebed.

7)Uitroeiing van elke vorm van bemiddeling door Maria, de heiligen, etc.

8)De uitroeiing van het mysterie heeft als logisch gevolg het gebruik van de volkstaal.

9)Bevrijding van de last van het lichaam in de liturgie: geen nuchterheid, geen knielen, etc.

10)Bevrijding van Rome en het gezag van de paus

11)De vernietiging van het priesterschap

12)De leek wordt “de chef de la Religion”


 

maandag, september 02, 2024

Gelezen

 "Wolven sluiten zich altijd bij elkaar aan, men vindt ze altijd in troepen; de waakhond is echter altijd alleen" Joseph de Maistre

"De mens is nooit zo groot, dan wanneer hij op de knieën ligt." Louis Veuillot


woensdag, januari 03, 2024

Fiducia supplicans en Veritatis splendor

Dankzij Mgr. Aillet, bisschop van Bayonne (Frankrijk) in zijn wijs schrijven over FS hier, worden wij herinnerend aan Veritatis splendor par. 95:

De leer van de Kerk en vooral haar standvastigheid in de verdediging van de universele en blijvende geldigheid van de zedelijke geboden die op zichzelf staande slechte handelingen verbieden, worden niet zelden als teken van een onverdraaglijk gebrek aan toegeeflijkheid bekritiseerd, vooral als het gaat om zeer complexe en conflictrijke situaties van het huidige leven van het individu en de maatschappij: een ontoegeeflijkheid die strijdig zou zijn met een moederlijk gevoel van de Kerk.

Deze zou het, zo zegt men, aan begrip en barmhartigheid ontbreken. Maar in feite kan de moederlijkheid van de Kerk nooit gescheiden worden van haar zendingsopdracht als lerares, die ze als trouwe bruid van Christus, die de Waarheid in Persoon is, steeds moet uitvoeren: "Als lerares wordt ze niet moe, de zedelijke norm te verkondigen.. Deze norm is niet door de Kerk geschapen en niet overgelaten aan haar willekeur. In gehoorzaamheid aan de waarheid, die Christus is, wiens beeld zich in de natuur en in de waarde van de menselijke persoon weerspiegelt, interpreteert de Kerk de zedelijke norm en legt haar aan alle mensen van goede wil voor zonder hun eis tot radicaliteit en volmaaktheid te verbergen".


Waarachtig begrip en echte barmhartigheid betekenen in werkelijkheid liefde voor de menselijke persoon, voor haar ware welzijn, voor haar authentieke vrijheid. En dit komt beslist niet tot stand, doordat men de zedelijke waarheid verbergt of afzwakt, maar doordat men ze in haar diepe betekenis als uitstraling van de eeuwige wijsheid van God, die ons in Christus bereikt, en als dienst aan de mensen, aan de groei van zijn vrijheid en aan het bereiken van zijn zaligheid voorlegt.


Tegelijkertijd kan de duidelijke en krachtige voorstelling van de zedelijke waarheid nooit afzien van een diep en oprecht respect, getekend door geduldige en vertrouwen schenkende liefde, dat de mens op zijn morele weg nodig heeft, die vaak vanwege zwakheden en pijnlijke situaties moeilijk blijkt. De Kerk kan nooit van het "beginsel van de waarheid en de juistheid van haar gevolgen" afzien, op basis waarvan ze "het niet toestaat, goed te noemen, wat slecht is, en slecht wat goed is".
Paus Paulus VI heeft geschreven: "Het is een uitmuntende vorm van liefde voor de onsterfelijke zielen, als men op geen enkele manier beperkingen oplegt aan de heilzame leer van Christus. Dit moet echter steeds door geduld en liefde begeleid worden, waarvoor de Heer zelf in zijn omgang met de mensen een voorbeeld heeft gegeven. Hij is gekomen, niet om te oordelen maar om te redden ; heel zeker was hij onverzoenlijk ten opzichte van de zonde, maar hij was barmhartig voor de zondaar.