donderdag, april 06, 2006

De werkelijke tegenwoordigheid van Christus (2)


2. Waarom is de Eucharistie niet alleen een maaltijd, maar ook een offer?
Omdat onze zonden het voor ons onmogelijk zouden hebben gemaakt te delen in het leven van God, werd Jezus Christus gezonden om dit obstakel weg te nemen. Zijn dood was een opoffering voor onze zonden. Christus is “het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt” (Joh. 1,29). Door zijn dood en verrijzenis, overwon Hij zonde en dood, en verzoende ons met God. De Eucharistie is de gedachtenis aan deze opoffering. De Kerk komt bijeen om het offer van Christus te gedenken en voor te houden, waarin we delen door het handelen van de priester en kracht van de Heilige Geest. Door de viering van de Eucharistie zijn we verenigd met het offer van Christus en ontvangen zijn onuitputtelijke weldaden.
Zoals in de Brief aan de Hebreeën is uitgelegd, is Jezus de enige eeuwige hogepriester die altijd leeft om voorspreker te zijn van de mensen voor de Vader. Op deze wijze overtreft Hij de vele hogepriesters die gedurende vele eeuwen gewoon waren offers voor de zonden aan te bieden in de tempel van Jeruzalem. De eeuwige hogepriester Jezus offert het perfecte offer dat hijzelf is, niet iets anders. “Het bloed van zijn offer is zijn eigen bloed, niet dat van bokken en kalveren. Zo is Hij het heiligdom binnengegaan, eens voor altijd, en heeft Hij een eeuwige verlossing verworven” (Hebr. 9,12).
Jezus’ handelen behoort tot de menselijke geschiedenis, want Hij is waarlijk mens en is de geschiedenis ingegaan. Tegelijkertijd echter is Jezus Christus de Tweede Persoon van de Heilige Geest; Hij is de eeuwige Zoon, die niet is begrensd door tijd of geschiedenis. Zijn handelen gaat de tijd te boven, wat deel is van de schepping. “De tent van zijn priesterschap is groter en volmaakter dan de vorige: ze is niet gemaakt door mensenhand, dat wil zeggen, ze behoort niet tot onze geschapen wereld” (Hebr. 9,11). Jezus de eeuwige Zoon van God deed zijn offerdaad in tegenwoordigheid van zijn Vader, die leeft in eeuwigheid. Jezus’ ene perfecte opoffering is zo eeuwig tegenwoordig voor de Vader, die het voor eeuwig accepteert. Dit betekent dat Jezus zich in de Eucharistie niet telkens opnieuw offert. Veeleer wordt door de kracht van de Heilige Geest zijn ene eeuwige offer opnieuw aangeboden, tegenwoordig gesteld, zodat wij erin mogen delen.
Christus hoeft de hemel – waar Hij is - niet te verlaten om bij ons te zijn. Veeleer nemen wij deel aan de hemelse liturgie waar Christus altijd voor ons bemiddelt en zijn offer aanbiedt aan de Vader en waar de engelen en de heiligen constant God eren en dankzeggen voor al zijn gaven: “Aan Hem die gezeten is op de troon en aan het Lam zij de lof en de eer en de roem en de kracht in de eeuwen der eeuwen” (Openbaring 5,13). Zoals de Katechismus van de Katholieke Kerk zegt, “tenslotte verenigen wij ons door de Eucharistieviering nu reeds met de hemelse liturgie en lopen wij vooruit op het eeuwig leven, wanneer God alles in allen zal zijn” (nr. 1326). De proclamatie van het Sanctus, “Heilig, heilig, heilig, de Heer…..”, is het lied van de engelen die in Gods tegenwoordigheid zijn (Jes. 6,3). Wanneer wij in de Eucharistie het Sanctus uitspreken, herhalen wij op aarde het lied van de engelen wanneer zij God in de hemel aanbidden. Tijdens de Eucharistieviering gedenken wij niet simpelweg een gebeurtenis uit de geschiedenis. Veeleer wordt door het mystieke handelen van de Heilige Geest in de Eucharistieviering het Paasmysterie van de Heer gelijktijdig tegenwoordig gesteld aan de Bruid de Kerk.
Bovendien zijn wij in de Eucharistische vertegenwoordiging van Christus’ eeuwige offer voor de Vader, niet enkel toeschouwers. De priester en de aanbiddende gemeenschap zijn op verschillende wijze actief in het Eucharistische offer. De gewijde priester die aan het altaar staat, vertegenwoordigt Christus als hoofd van de Kerk. Alle gedoopten, als leden van Christus’ Lichaam, delen in zijn priesterschap, zowel als priester en als slachtoffer. De Eucharistie is zo het offer van de Kerk. De Kerk, die het Lichaam en de Bruid van Christus is, deelt in het heilige offer van haar Hoofd en Bruidegom. In de Eucharistie wordt het offer van Christus het offer van alle ledematen van zijn Lichaam, die verenigd met Christus één heilige offerande vormen (zie KKK 1368). Zoals het offer van Christus sacramenteel tegenwoordig wordt gesteld, verenigd met Christus, bieden wij onszelf aan als offer aan de Vader. “De gehele Kerk oefent de rol van priester en slachtoffer tezamen met Christus, door het aanbieden van het Heilig Misoffer en zichzelf daarin compleet geofferd" (zie Mysterium Fidei, nr. 31; Lumen Gentium, nr. 11).

3. Als het brood en de wijn het Lichaam en Bloed van Christus worden, waarom lijken zij dan en proeven zij nog als brood en wijn?

In de viering van de Eucharistie komt de verheerlijkte Christus op een unieke wijze tegenwoordig onder de gedaanten van brood en wijn, op een wijze die uitzonderlijk verbonden is aan de Eucharistie. In de traditionele theologische taal van de Kerk: door de handeling van de consecratie tijdens de Eucharistieviering wordt het brood en de wijn door de kracht van de Heilige Geest veranderd in de substantie van het Lichaam en het Bloed van Jezus Christus. Tegelijkertijd blijven de “hoedanigheden” of gedaanten van brood en wijn behouden.
”Substantie” en “hoedanigheid” worden hier gebruikt als filosofische termen die zijn toegepast door grote middeleeuwse theologen zoals de H. Thomas van Aquino, in hun pogingen het geloof uit te leggen en te doen begrijpen. Zulke termen worden gebruikt om uitdrukking te geven aan het feit dat wat brood en wijn lijkt te zijn in alle opzichten (op het niveau van “hoedanigheden” of fysieke attributen, dat is, wat gezien, geraakt, geproefd, of gemeten kan worden) feitelijk nu het Lichaam en Bloed van Christus is (op het niveau van “wezenlijkheid” of diepste realiteit). Deze verandering op het niveau van substantie van brood en wijn in het Lichaam en Bloed van Christus wordt “transsubstantiatie” genoemd.
In overeenstemming met het Katholieke geloof kunnen we spreken over de Werkelijke Tegenwoordigheid van Christus in de Eucharistie waar deze transsubstantiatie zich voordoet (zie KKK, nr. 1376).
Dit is een groot mysterie van ons geloof – wij kunnen dit slechts weten door de leer die Christus ons gegeven heeft in de Geschriften en in de Traditie van de Kerk. Iedere andere wijziging die zich in de wereld voordoet, houdt een verandering in van hoedanigheden of karakteristieken. Soms veranderen de hoedanigheden terwijl de substantie hetzelfde blijft. Bijvoorbeeld, wanneer een kind volwassen wordt, verandert het karakter van de persoon op vele wijzen, maar de volwassene blijft dezelfde persoon - dezelfde substantie. In andere gevallen veranderen zowel de substantie als de hoedanigheid. Bijvoorbeeld, wanneer iemand een appel eet, wordt de appel opgenomen in het lichaam van die persoon – is veranderd in het lichaam van die persoon. Echter, wanneer deze verandering van substantie zich voordoet, blijven de hoedanigheden of de karakteristieken van de appel niet behouden. Wanneer de appel is veranderd in het lichaam van die persoon, neemt het de hoedanigheid of karakteristieken van het lichaam van die persoon aan. Christus’ tegenwoordigheid in de Eucharistie is hierin uniek, al zijn het geconsacreerde brood en wijn werkelijk in substantie het Lichaam en Bloed van Christus, zij hebben geen van de hoedanigheden of karakteristieken van een menselijk lichaam, maar alleen die van brood en wijn.

Geen opmerkingen: