maandag, augustus 18, 2008

Is Humanae vitae perfect?


We hebben in dezer dagen Humanae vitae (=HV) nogmaals gelezen en ons afgevraagd of de tekst niet op een betere wijze had kunnen geschreven worden en of het onderwerp niet op een betere wijze had kunnen behandeld worden. Hier volgen enkele bedenkingen:
1/HV kwam in 1968 rijkelijk laat, zeker wanneer we HV vergelijken met de encycliek Casti connubii (1930) van Pius XI, die als antwoord op de positie van de Anglicanen tijdens de Lambeth-conferentie van 1930, waar contraceptie werd toegelaten, verscheen.
2/Opmerkelijk is te lezen dat het lekken van tussentijdse rapporten in 1967, aldus Bernardo Colombo, lid van de commissie, uitging van het Nederlands Documentatie Centrum in Rome. Zie Sandro Magister
3/HV refereert nauwelijks naar het geheel van teksten dat tot dan toe het kerkelijk standpunt uiteengezet had. Er worden nauwelijks teksten van de Schrift (alhoewel de moraaltheologie volgens Vaticanum II nochtans in het bijzonder méér gevoed dient te worden door de Schrift, zie Optatam totius nr. 16), de traditie of het leergezag aangehaald (indien we de zopas gepromulgeerde teksten van Vaticanum II buiten beschouwing laten). Dit zou als een voorbeeld kunnen gelden voor het niet respecteren van de hermeneutiek van de continuïteit.
4/Volgend citaat uit de toespraak van Pius XII tot vroedvrouwen in 1951, alhoewel het onderwerp krachtig en bondig samenvattend, is in toon en woordgebruik niet te incorporeren in HV. “Het huwelijkscontract, dat aan de gehuwden het recht geeft te voldoen aan de neiging van de natuur, plaatst hen in een levensstaat, de huwelijksstaat. Welnu, de natuur en de Schepper leggen aan de echtgenoten, die er van gebruik maken door de specifieke daad van hun staat, de taak op te voorzien in de instandhouding van het menselijk geslacht. Dit is de karakteristieke prestatie welke de eigen waarde uitmaakt van hun staat, het welzijn van het kind. Het individu en de gemeenschap, het volk en de staat, zelfs de Kerk hangen voor hun bestaan, in de door God gestelde orde, af van het vruchtbaar huwelijk. Derhalve deze huwelijksstaat aanvaarden, voortdurend gebruik maken van het daaraan eigen recht, en van de andere kant zich altijd en weloverwogen zonder ernstige reden onttrekken aan zijn voornaamste plicht, zou een zonde betekenen tegen de zin zelf van het echtelijk leven.”
5/ De centrale gedachtegang in HV, nr. 12 wordt niet gefundeerd met teksten van Schrift, traditie of leergezag. “Deze leer, die door het kerkelijk leergezag herhaaldelijk is uiteengezet, berust op de onverbrekelijke band, die God heeft vastgesteld en die de mens niet uit eigen beweging kan breken, tussen de beide betekenissen die in de huwelijksdaad liggen besloten: eenwording en voortplanting.”
Merk op dat hier ook sprake is van “betekenis” (significatio) terwijl de traditionele leer spreekt over “doel” (finis).
6/Veel nadruk wordt gelegd op de daadwerkelijke profetische voorspellingen in nr. 17 over de gevolgen van artificiële contraceptie, nl. algemeen zedenverval, het verlies van de eerbied voor de vrouw vanwege de man; een gevaarlijk wapen in de handen van de burgerlijke overheid. Deze vorm van consequentialisme (zie Veritatis splendor, nr. 75: [het consequentialisme] tracht criteria voor de juistheid van een bepaald handelen te voorschijn te brengen, die enkel en alleen voortkomen uit de berekenbare gevolgen van een gemaakte keuze) volstaat echter niet, alhoewel vanzelfsprekend HV dit niet beweerd. Maar de ontologische basis voor het verbod op artificiële contraceptie lijkt ons niet voldoende uitgewerkt te zijn. Dit heeft alles te maken met de afwezigheid van het onderdeel van de kerkelijke leer over de doeleinden van het huwelijk. (Vergelijk: CIC 1917 c. 1013 § 1: Het primaire doel van het huwelijk is de voortbrenging en de opvoeding van het kroost; het secundair: onderlinge hulp en een geneesmiddel voor de begeerlijkheid; CIC 1983 c. 1055 § 1 Het huwelijksverbond, waardoor man en vrouw met elkaar een algehele levensgemeenschap vormen, die uit haar natuurlijke aard gericht is op het welzijn van de echtgenoten en op het voortbrengen en opvoeden van kinderen, is door Christus de Heer tussen gedoopten verheven tot de waardigheid van sacrament.)
Het doel volgens de metafysica is datgene wat het handelen zoekt te bereiken, of, met de woorden van Aristoteles, dat waarom alle al het overige doen. Het doel is de eerste oorzaak, omdat het het beginnen en plaatsvinden van de werking verklaart. Door “al het overige” waarvan in de definitie sprake is worden de handelingen en activiteiten aangeduid die als middel of als intermediaire verrichtingen aan het einddoel dienstbaar zijn.
De natuurwet toont zich aan ons wanneer we (h)erkennen dat er al doelen in dingen (zoals de huwelijksstaat) aanwezig zijn en dat onze wil en keuzes deze prioriteit dienen te respecteren.
Het is dit vermogen om de natuurlijke doelen van dingen te onderscheiden van onze wil en keuzes, die maakt dat de traditie kan zeggen dat de natuurwet in het hart van de mens gegrift is.

Ceterum autem censeo, Missam extraordinariam esse promovendam

Geen opmerkingen: