De intellectuele eerlijkheid gebiedt ons te wijzen op de vele malen dat de Congregatie voor de Geloofsleer Prof. Schillebeeckx heeft opgeroepen publiek "dubbelzinnigheden" inzake de christologie (Cf.de brief van de Congregatie van 20 november 1980) en "belangrijke punten die niet in overeenstemming zijn met het onderricht van de Kerk" inzake de leer over het ambt (cf. Schrijven van de Congregatie van 15 september 1980) te herroepen. Een oproep waar Prof. Schillebeeckx bij leven helaas mea scientia niet aan heeft voldaan.
Moge de "relevantie" van zijn rol tijdens Vaticanum II weliswaar duidelijk zijn -zoals zo sober wordt geformuleerd door de Mgr. Van Luyn namens de Nederlandse bisschoppenconferentie- en moge vele van zijn studies inderdaad "opzien gebaard hebben", dan lijkt zijn betekenis inzake deze dubbelzinnigheden en onorthodoxe punten veeleer duidelijk te zijn.
Gebiologeerd door het hermeneutisch en existentieel relativisme, heeft zijn onderricht de preekstoelen van vele kerken bereikt en zo bijgedragen aan de doctrinele verwarring van de zestiger en zeventiger jaren.
De omzichtige maar duidelijke wijze waarmee zijn werk door Rome is onderzocht geworden, dankzij de inspanningen van o.a. pater Van der Ploeg O.P. en Prof. Cornelia de Vogel (zie P. Luykx, Cornelia de Vogel: Leven en Bekering, Hilversum, 2004, pp. 162ff.) werd door aanhangers als een niet-veroordeling geïnterpreteerd. Alhoewel de rol van Prof. Van der Ploeg en Prof. De Vogel wél op basis van archiefmateriaal onderzocht, is dit mea scientia niet het geval voor andere deelnemers.
Zo hebben wij persoonlijk in het archiefmateriaal van pater Andreas Maltha O.P. kunnen lezen dat Schillebeeckx slechts tweede keuze was in 1957. Pater Maltha werd echter afgewezen door de Nederlandse bisschoppen en na het dreigement de leerstoel te Nijmegen te onttrekken aan de Dominicanen hebben de Dominicanen Schillebeeckx uit Vlaanderen voorgesteld.
Onze negatieve beoordeling van centrale elementen van het denken van Prof. Schillebeeckx wat betreft diens kenleer (in feite het fundament van geheel zijn theologie), zijn neiging tot historische relativisme wat de dogma's betreft, zijn impliciet Nestorianisme, verwaarlozing van de Eucharistie als Christus' offer, etc. zijn gebaseerd op volgende studies. (Het is trouwens opvallend dat enkele van deze titels niet zijn opgenomen in de 'officiële' secundaire bibliografie die de Edward Schillebeeckx Stichting op hun website ter beschikking stellen)
Moge deze lijst een uitnodiging zijn om het "toekomstig onderzoek" naar het verleden te plaatsen.
"Aquinatem deserere, ... non sine magno detrimento esse" (H. Pius X, Pascendi dominici gregis, nr. 45)
Descamps, A.L., bespreking van 'Jezus, het verhaal van een levende, in: Rev. Théol.
Louv. 6 (1975) 212-223.
Elders, L., La nuova cristologia del Prof. E. Schillebeeckx, in: Divus Thomas 78 (1975) 233-253.
Elders, L., La cristologia di Schillebeeckx, in: La Rivista del clero italiano 57 (1975) 641-651.
Elders, L., L’epistomologia di Schillebeeckx e la dottrina della fede, in: La Rivista del clero italiano 58 (1976) 988-998.
Steltenpool, Th., De Jezus van Prof. Schillebeeckx: Kritische bijdrage tot binnenkerkelijk geloofsgesprek, Roermond 1977.
Amato, A., Cristologia metaecclesiale? Considerazioni sulla cristologia `metadogmatica' di E. Schillebeeckx, in: In Ecclesia, Roma, LAS, 1977, 253-280
Iammarrone, L., La teoria della identificazione ipostatica come `reinterpretazione' della definizione dogmatica del Concilio di Calcedonia nel pensiero di E.
Schillebeeckx, in: Misc. Franc. 78 (1978) 435-494
Iammarrone, L., La divinità di Cristo nell'opera `Gesù: Storia di un vivente' di E. Schillebeeckx, in: Doct. Comm. 22 (1979) 189-220.
Elders, L., El pensamiento moral de Schillebeeckx en su “Gerechtigheid en Liefde, Genade en Bevrijding”, in: Etica y teología ante la crisis contemporánea. I Simposio Internacional de Teología de la Universidad de Navarra (1979), ed. por J. L. Illanes e. a., Pamplona 1980, 223-237.
Cavalcoli, G.,Il criterio della verità secondo Schillebeeckx,in: Divus Thomas (1984) 188-205.
Scheffczyk, L., Christology in the Context of Experience: On the Interpretation of Christ by E. Schillebeeckx, in: The Thomist 48 (1984) 383-408.
Iammarrone, L., La cristologia di Schillebeeckx, Genua, Ed. Quadrivium, 1985; 368 p.
Brown, D., The Divine Trinity, Duckworth, 1985, pp 138-142
Cavalcoli, G.,La cristologia di E. Schillebeeckx, in: Divus Thomas (1987) 65-80.
Carnley, P., The Structure of Resurrection Belief, Oxford, 1987, pp. 199-222.
Reckinger, Fr., Christliche Identität – wirklich gewahrt? Zu: E. Schillbeeckx, Christliche Identität und kirchliches Amt. Plädoyer für den Menschen in der Kirche, Düsseldorf 1985, in: Forum Katholische Theologie 3 (1987) 140-154.
Macquarrie, J., Jesus Christ in Modern Thought, SCM, 1990, pp 308-313
Stöhr, J., Überlegungen zu einigen neueren Theorien nicht-begrifflicher Erfahrung der Offenbarung, in: Elders SVD, L. (Hrsg.), La doctrine de la révélation divine de saint Thomas d'Aquin. Actes du Symposium sur la pensée de s. Thomas d'Aquin tenu a Rolduc (4./5.11.1989), Libreria editrice Vaticana 1990 (Studi Tomistici 37) 250-278
Phillips, P., Schillebeeckx's Soteriological Agnosticism, in: New Blackfriars 78 (1997) 76-84
Levering, M., Sacrifice and Community. Jewish Offering and Christian Eucharist, Blackwell, 2005, pp. 19-22
Cavalcoli, G., Cavalcoli, Giovanni: La negazione dell'inferno nelle teologia di K. Rahner e di E. Schillebeeckx. In: Fides catholica 3 (2008) 433ff.
1 opmerking:
Is het ook bekend waarom de eerste keus, pater Maltha in 1957 werd afgewezen?
Welke rol zou de toen nog Aartsbisschop en latere kardinaal Alfrink hierin gespeeld hebben. ASls Hulpbisschop was hij belast met de toezicht op de KUN en heeft hij in strijd met de uitdrukkelijke wens van Rome de theologische faculteit voor leken gesloten gehouden. De hoofdreden hiervoor was dat leken niet onder controle gehouden zouden kunnen worden.
Een reactie posten