Er is heel wat te doen geweest over een toespraak van paus Franciscus over de liturgie waarin hij zegt dat "wij met zekerheid en met de autoriteit van het leergezag bevestigen dat de liturgische hervorming onomkeerbaar is." (Bron)
Een goed overzicht van de reacties op deze op zichzelf onbelangrijke en banale toespraak is hier te vinden. Onbelangrijk omdat er geheel en al niets nieuws in te vinden is en banaal omdat niemand, maar dan ook niemand, met gezond verstand en enige kennis van de geschiedenis van de liturgie kan beweren dat de vorm van de liturgie in steen gebeiteld staat. Bovendien, indien hieromtrent niets per se onveranderlijk is, dan geldt dit logischerwijze ook voor de liturgiehervorming zelf!
De toespraak is belangrijk enkel (en helaas) in deze zin dat voor wie het uitkomt deze zin gebruikt zal worden ter rechtvaardiging van de eigen ongehoorzaamheid aan Vaticanum II. Tevens is deze toespraak belangrijk vanwege de damnatio memoriae van het pontificaat van Benedictus XVI (naar analogie met de damnatio memoriae van Veritatis splendor door Amoris laetitia).
Ter illustratie van de relativiteit van de onomkeerbaarheid der dingen raad ik de lectuur aan van een toespraak van Paus Pius XII uit 1956 aan de deelnemers van het liturgische congres te Assisi. Hij brengt daarin o.a. de verordeningen van het H. Officie uit 1952 omtrent de plaats van het tabernakel ter herinnering ("De Allerheiligste Eucharistie moet bewaard worden in een onbeweeglijk tabernakel, geplaatst in het middendeel van het altaar") en houdt een vurig pleidooi voor de eenheid van altaar en tabernakel ("Het tabernakel van het altaar scheiden is het scheiden van twee dingen,
die door hun oorsprong en hun aard verenigd moeten blijven."). (Bron)
Het behoeft weinig uitleg dat enkele jaren later op grote schaal en mét goedkeuring van de geëigende instanties deze eenheid verbroken werd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten