Notre
charge apostolique. Brief aan de bisschoppen van Frankrijk (Bron: ASS 2
(1910) 607-633)
Onze apostolische taak vereist van ons dat Wij waken over de
zuiverheid van het geloof en over de integriteit van de katholieke discipline
en dat Wij de gelovigen vrijwaren van de gevaren van de dwaling en het kwaad,
vooral wanneer de dwaling en het kwaad voorgesteld worden in een aangrijpende
taal die, terwijl het vage ideeën en dubbelzinnige uitdrukkingen verbergt onder
de bevlogenheid van het gevoel en de welluidendheid van woorden, de harten kan
ontvlammen ten gunste van verleidelijke maar funeste zaken. Dit waren vroeger
de stellingen van de zogenaamde filosofen van de achttiende eeuw, van de
revolutie en het liberalisme die meerdere malen zijn veroordeeld. Ook vandaag
nog zijn dit de theorieën van Sillon die, onder hun schitterende en genereuze
gedaantevormen, et zeer dikwijls ontbreekt aan helderheid, logica en waarheid.
In deze zin behoren deze theorieën niet tot de katholieke en Franse geest.
….
Hetzelfde is het gesteld met de notie ‘broederlijkheid’
waarvan zij de basis leggen in de liefde voor gemeenschappelijke interesses of,
aan de overzijde van alle filosofieën en religies, in het eenvoudige begrip ‘mensheid’
dat in dezelfde liefde en met een gelijke tolerantie alle mensen omvat met al
hun ellendes, zowel intellectueel als moreel, fysiek en tijdelijk. Welnu, de
katholieke leer onderwijst ons dat de eerste plicht van de liefde er niet in bestaat
verkeerde overtuigingen te tolereren, hoe oprecht ze ook mogen zijn. Evenmin bestaat
deze in de theoretische of praktische onverschilligheid voor de dwaling en de
ondeugd waarin wij zien dat onze broeders zijn terechtgekomen. Daarentegen
bestaat de eerste plicht van de liefde in de ijver voor hun intellectuele en
morele verbetering en evenzeer voor hun materieel welzijn. Dezelfde katholieke
leer onderwijst ons ook dat de bron van de naastenliefde zich bevindt in de liefde
tot God, gemeenschappelijke vader en doel van geheel de menselijke familie, en
in de liefde tot Jezus Christus, waarvan wij de leden zijn zodanig dat in het
troosten van een ongelukkige wij goed doen ten aanzien van Jezus Christus zelf.
Elke andere liefde is een illusie of een steriel en voorbijgaand gevoelen. Er
is inderdaad de menselijke ervaring van heidense en seculiere maatschappijen
van alle tijden om aan te tonen dat op een bepaald moment de beschouwingen over
gemeenschappelijke interesses of natuurlijke gelijkenissen slechts weinig
vermogen ten aanzien van de passies en begeerten van het hart.
Eerbiedwaardige Broeders, er is geen echte broederlijkheid
buiten de christelijke liefde die, door de liefde voor God en Zijn Zoon Jezus
Christus onze Redder, alle mensen omvat om hen allen te troosten en hen allen
te leiden naar hetzelfde geloof en hetzelfde hemelse geluk. Door
broederlijkheid te scheiden van de christelijke liefde in deze zin zou de
democratie, veeleer dan een vooruitgang, een desastreuze stap terug betekenen
voor de beschaving. Want, indien men wel komen tot - en Wij verlangen dit met geheel Ons hart - het
grootst mogelijke geheel van welzijn voor de maatschappij en voor elk van de
leden door middel van de broederlijkheid of, zoals men ook zegt, door middel
van de universele solidariteit, dan dienen alle geesten verenigd te zijn in de
waarheid, elke wil verenigd in de moraal en elk hart verenigd in de liefde tot
Gd en tot Zijn Zoon, Jezus Christus. Deze vereniging is enkel realiseerbaar
door middel van de katholieke liefde en daarom kan de enkel de katholieke
liefde de volkeren leiden naar in de mars naar de vooruitgang naar de ideale
beschaving.
…
Gegeven te Rome bij Sint-Pieter op 25 augustus 1910, het
achtste jaar van Onze Pontificaat.
Paus Pius X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten