Pastoor Mennen schrijft: "Zeer symptomatisch voor de wijze waarop bisschoppen hun handelwijze of hun niet-handelen theologisch verantwoorden is dat je hen voor de duiding van hun ambt nooit hoort beroepen op de betekenis van het Griekse woord “episkopos”, de originele christelijke naam van hun ambt waar het Nederlandse woord bisschop toch rechtstreeks van is afgeleid. Dat betekent immers “toezichthouder” of “inspecteur”, een term die door de oergemeente waarschijnlijk toch niet voor niets gekozen is. Nee, men beroept zich liever op een latere meer heidense ambtstitel “pontifex” dat men gemakshalve met “bruggenbouwer” vertaalt. En dat wordt dan zo uitgelegd dat bisschoppen geroepen zouden zijn bruggen te bouwen tussen mensen en tussen (tegengestelde) groepen van mensen, een soort verbindingsman in een gepolariseerde Kerk. Dat deze verklaring niet de echte is, kan ieder verklarend woordenboek uitleggen. Daar zal men vinden dat “pontifex” een wegbereider naar de godheid is maar dat was blijkbaar niet het belangrijkste. De verzonnen uitleg was een theologisch excuus om altijd vriendelijk te kunnen blijven en nooit te hoeven optreden."
Lees hier geheel de column van pastoor Mennen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten