Door de instructie vanwege de Congregatie voor de
Geloofsleer van 23 februari 1967 is het verplicht dat elke bisschoppenconferentie
een doctrinaire commissie opricht.
In een schrijven van 10 juli 1968 aan de voorzitters van de
bisschoppenconferenties worden de doelen van deze doctrinaire commissie
uiteengezet. Allereerst dient deze commissie “vanuit een positieve houding” de
gewijde leer uiteenzetten. Vervolgens dient deze commissie de bisschoppen bij
te staan in hun taak te waken over de gezonde leer in allerlei publicaties. Tot
slot dient “minstens éénmaal per jaar” een verslag bij de Congregatie ingediend
te worden over hun activiteiten waarin men ook suggesties kan doen over initiatieven
die men noodzakelijk acht.
In een schrijven van 23 november 1990, van de hand van
kardinaal Ratzinger, aan de voorzitters van de bisschoppenconferenties “herinnert”
de Congregatie aan deze twee documenten en “preciseert” enige aspecten.
De leden van deze commissie kunnen enkel bisschoppen zijn,
gekozen door de bisschoppenconferentie. Wel kan men zich laten bijstaan voor
advies maar de bisschoppen blijven de enige verantwoordelijken aangezien het
hier gaat om een bisschoppelijke conferentie.
In punt 7 van dit schrijven heet het: “De zorg van deze
doctrinaire commissies is het bevorderen van de verspreiding van de geloofsleer.
In het bijzonder bieden zij een hulp aan de bisschoppenconferenties in het verspreiden
en becommentariëren van de documenten van het pauselijk Leergezag, op een wijze
die aangepast is aan de noodzaken en de urgenties van het gebied. In
samenwerking met de competente bisschoppelijke commissie bevorderen deze doctrinaire
commissies ook de voorbereiding van teksten vanwege auteurs die een erkende
wetenschappelijke aanzien genieten en een standvastige trouw aan het Leergezag
van de Kerk bezitten of tenminste de samenstelling van een lijst van boeken ("indicem librorum"),
goedgekeurd voor het onderricht.”
Tevens wijst dit schrijven op de noodzaak dat elke bisschop
zijn taak van onderscheiding inzake publicaties naar behoren uitoefent. Tevens
wordt herhaald dat minstens éénmaal per jaar een rapport wordt gezonden over de
voortgang en verdere suggesties ten aanzien van te ondernemen stappen.
Is het vreemd dat deze stukken nog niet naar het Nederlands vertaald zijn?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten