vrijdag, april 08, 2016

Enkele eerste bemerkingen bij Amoris laetitia

Enkele eerste opmerkingen:
  1. Het schrijven telt 54420 woorden in de Italiaanse versie of 107 pagina’s. Ter vergelijking, de postsynodale exhortatie Familiaris consortio van de H. Johannes Paulus II uit 1981 over hetzelfde thema telt 32532 woorden. Het meest omvangrijke document van Johannes Paulus II, de encycliek Evangelium vitae telt 45079 woorden. De encycliek Casti Connubii (1930) van Pius XI telt 17682 woorden, Arcanum diviniae sapientiae (1880) van Leo XIII telt 7289 woorden oftewel 12 pagina’s.
  2. Sint-Thomas wordt zes maal in de hoofdtekst geciteerd (nrs. 99, 102, 126, 134,301, 304) en dertien maal in voetnoten (nrs. 108, 115, 116, 122, 129, 140, 144, 145, 172, 341, 342, 347, 348).
  3. Benedictus XVI wordt vier maal in de hoofdtekst geciteerd en vier maal in een voetnoot.
  4. Behalve één enkele verwijzing naar Pius XI en Pius XII wordt, zelfs in de sectie ‘Het gezin in de documenten van de Kerk’, niet – en zoals gebruikelijk - verwezen naar preconciliaire teksten.
  5. Het eerste hoofdstuk bevat een uitgebreide meditatie over psalm 128 en in hoofdstuk vier worden de eigenschappen van de liefde uit 1 Kor. 13, 4-7 uitvoerig besproken.
  6. Het principe uit Evangelii Gaudium “tijd gaat boven ruimte” (nrs. 222-223) is ook in AL van centraal belang.
  7. Nr. 222 roept op tot een herontdekking van Humanae Vitae en Familiaris consortio aangaande procreatie en dit “in contrast met een mentaliteit die dikwijls vijandig is ten aanzien van het leven.” Tevens spoort de tekst in hetzelfde nummer aan tot natuurlijke gezinsplanning.
  8. Nrs. 251-252 spreken over personen met een homoseksuele neiging. Niets nieuws hier; men herhaalt de CKK en de Relatio finalis van 2015 met name dat er geen enkele vergelijking kan gemaakt worden tussen een huwelijk en “unioni omosessuali” en het schrijven veroordeelt, net zoals de Relatio, elke druk op gezinnen en organisaties in deze materie.
  9. Nr. 56 vermeldt ‘gender’ maar ook hier betreft het een herhaling van nrs. 8 en 58 van de Relatio.
  10. Het gebruik van Thomas van Aquino is aanzienlijk maar de functie is meestal beperkt tot het illustreren van een gedachte. Het echt argumentatieve gebruik van Thomas en het steunen op diens autoriteit gebeurt in de nrs. 301-304 (voor een vertaling zie een eerdere post). Het gebruik en de nadruk op deze teksten en hun mogelijke implicaties geeft een déjà vu indruk voor wie de discussies in de moraalfilosofie kent in de jaren zestig en zeventig met Fuchs, Janssens et alii en de zogenaamde situatie-ethiek.
  11. Maar de crux van de zaak lijkt te zijn de volslagen afwezigheid van Veritatis Splendor. Immers, de nadruk op de gevolgen van particuliere situaties bij het onderscheiden (zie hoofdstuk acht van Amoris Laetitia) vraagt ernstig denkwerk om dit te verhelderen in het licht van Veritatis Splendor’ herhaalde veroordeling van soortgelijk denken en de hermeneutiek van de continuïteit. Zo lezen we bv. in Veritatis Splendor nr. 56: “Ter rechtvaardiging van deze en soortgelijke houdingen hebben enkelen een soort van dubbele zijnswijze van de zedelijke waarheid voorgesteld. Naast het leerstellig-abstracte niveau zou dan de oorspronkelijkheid van een bepaalde concretere existentiële wijze van beschouwen erkend moeten worden. Deze zou, door rekening te houden met de omstandigheden en de situatie, legitiem uitzonderingen op de algemene regels invoeren en zo toestaan om in de praktijk, met een goed geweten dat te doen, dat door de zedenwet als in zich slecht wordt beschouwd. Op deze manier ontstaat in enkele gevallen een scheiding of ook een tegenstelling tussen de leer van het universeel geldende voorschrift en de norm van het individuele geweten, dat feitelijk ten laatste over goed en kwaad zou beslissen. Krachtens dit beginsel matigt men zich aan om het toelaten van zogenaamde 'pastorale' oplossingen te motiveren, die in tegenstelling met de leer van het leergezag zijn en een 'creatieve' hermeneutiek te rechtvaardigen, volgens welke het zedelijk geweten feitelijk niet in alle gevallen gehouden zou worden aan een bijzonder negatief gebod.”

Geen opmerkingen: