woensdag, juni 12, 2013

Waarom is de missie onder de Joden een religieuze plicht?

Missie heeft tot doel iemand te brengen tot een vrije en ongedwongen bekering tot Jezus Christus en opname door doopsel in Zijn Kerk.

Het lijkt niet een religieuze plicht te zijn want
1/Vaticanum II zwijgt over de verplichting van missie onder Joden
2/Rom. 11, 28-29 zegt: “Al staan zij vijandig tegenover het evangelie omwille van u, toch blijven het Gods geliefden krachtens zijn uitverkiezing, omwille van de aartsvaders. Want God kent geen berouw over zijn genadegaven of zijn roeping.” Zie ook Lumen gentium 16 en Nostra aetate 4
3/Nostra aetate 4 onder verwijzing naar Rom. 11, 25-27: “Toch blijven de Joden, volgens de Apostel, aan God, die geen berouw kent over zijn genadegaven noch over zijn roeping, zeer dierbaar omwille van de Aartsvaders . Met de profeten en met dezelfde apostel ziet de Kerk uit naar de dag, aan God alleen bekend, waarop alle volken eenstemmig de Heer zullen aanroepen en "Hem zullen dienen schouder aan schouder" (Sef. 3, 9)”
4/Johannes Paulus II, Boodschap tot de Opperrabbijn van Rome, 22 mei 2004: “Già san Paolo, scrivendo ai Romani (cfr Rm 11,16-18), parlava della radice santa di Israele, sulla quale i pagani sono innestati in Cristo; «perché  i doni e la chiamata di Dio sono irrevocabili» (Rm 11,29) e voi continuate a essere il popolo primogenito dell’Alleanza (Liturgia del Venerdì Santo, Preghiera Universale, Per gli Ebrei).”

Daarentegen:
1/Missie is universeel. Vaticanum II zegt ook niet dat missie beperkt is tot sommige volkeren of dat de Joden uitgezonderd zijn van deze missie. Integendeel, Ad gentes 3 zegt: “Christus Jezus immers is in de wereld gezonden als de ware middelaar tussen God en de mensen. … De heilige Vaders verklaren voortdurend, dat datgene, wat door Christus niet is aangenomen, ook niet is genezen. …Wat nu de Heer eenmaal heeft gepredikt of wat in Hem is voltrokken tot heil van de mensheid, moet worden verkondigd en verbreid tot aan het uiteinde der aarde (Hand. 1, 8), te beginnen met Jeruzalem. Zo krijgt datgene, wat eenmaal volbracht is tot heil van allen, in de loop der tijden in allen zijn uitwerking.”
Ad gentes 7 zegt: “Allen moeten dus, wanneer zij Hem door de prediking van de Kerk hebben erkend, zich tot Hem bekeren en zich door het doopsel laten inlijven bij Hem en de Kerk, die zijn lichaam is. Want Christus zelf heeft "door uitdrukkelijk het geloof en het doopsel als noodzakelijk te verklaren, tevens de noodzakelijkheid bevestigd van de Kerk, waarin de mensen door de deur van het doopsel binnengaan. Daarom kunnen die mensen niet gered worden, die weten, dat de katholieke Kerk door God, door middel van Jezus Christus, als noodzakelijk is gesticht en toch weigeren, in haar binnen te gaan, of lid van haar te blijven”.
Ad gentes 7 gaat verder: “Ofschoon dus God langs wegen die Hem bekend zijn, de mensen, die buiten hun schuld het Evangelie niet kennen, tot het geloof kan brengen zonder hetwelk het onmogelijk is, Hem te behagen (Hebr. 11, 6), toch heeft de Kerk de dwingende plicht en tevens het heilige recht, het Evangelie te verkondigen. Daarom behoudt de missieactiviteit ten volle haar zin en noodzakelijkheid tegenwoordig even goed als altijd.”
Johannes Paulus II herhaalt dit in Redemptoris missio 2: “Maar wat mij nog meer aanspoort om de dringende noodzaak van de missionaire evangelisatie te verkondigen, is dat zij de eerste dienst is die de Kerk aan iedere mens en aan de gehele mensheid kan verlenen…”
2/Christus als de vervulling van de belofte in het verbond met het Joodse volk (de Schriftuurlijke basis hiervoor is evident) sluit uit dat er vandaag twee geldige verbonden zijn. Dit gezegd zijnde, hiermee staat niet in tegenspraak dat het Joodse volk een bijzondere relatie had en heeft met de Kerk van Christus.
3/De stelling, op basis van Rom. 11, dat God zijn verbond met het Joodse volk niet herroepen heeft en waarnaar ook Johannes Paulus II verwijst, roept meerdere kwesties op. A) Volgt uit de blijvende waarde van het Oude Testament en de niet-herroepen belofte van God dat alle vormen van Jodendom na het Nieuwe Testament geldig zijn? Zeker niet, want dit is in tegenspraak met Dominus Iesus. B/De uitspraak dat de Joden “het eerstgeboren volk van het Verbond blijven” (Johannes Paulus II) staat niet in tegenstelling met de gedachte dat dit Verbond in de geschiedenis is vervuld door Christus.

Geen opmerkingen: