donderdag, december 05, 2013

Vragen omtrent EG 32

In Lumen Gentium nr. 23 lezen we:
“Door Gods Voorzienigheid hebben verschillende Kerken, door de apostelen en hun opvolgers op verschillende plaatsen gesticht, zich in de loop van de tijd aaneengesloten tot meerdere organische verbonden groepen, die met behoud van de eenheid van het geloof en van de goddelijke eenheidsstructuur van de universele Kerk, een eigen discipline bezitten, eigen liturgische gebruiken en een eigen erfgoed van theologie en spiritualiteit. Sommige van deze, met name de oude patriarchale Kerken, hebben als Moederkerken van het geloof, Dochterkerken voortgebracht, waarmee zij tot op onze tijd verbonden zijn door een intiemere band van liefde in het sacramentele leven en in een wederzijdse erkenning van rechten en plichten. Deze op eenheid gerichte verscheidenheid van plaatselijke Kerken is een des te schitterender bewijs van de katholiciteit van de ene en onverdeelde Kerk. Eveneens kunnen de bisschoppenconferenties tegenwoordig vruchtbaar en op velerlei wijze bijdragen tot een concrete verwezenlijking van de collegialiteit.”
Het Latijnse origineel is:
“Divina autem Providentia factum est ut variae variis in locis ab Apostolis eorumque successoribus institutae Ecclesiae decursu temporum in plures coaluerint coetus, organice coniunctos, qui, salva fidei unitate et unica divina constitutione universalis Ecclesiae, gaudent propria disciplina, proprio liturgico usu, theologico spiritualique patrimonio. Inter quas aliquae, notatim antiquae Patriarchales Ecclesiae, veluti matrices fidei, alias pepererunt quasi filias, quibuscum arctiore vinculo caritatis in vita sacramentali atque in mutua iurium et officiorum reverentia ad nostra usque tempora connectuntur(73). Quae Ecclesiarum localium in unum conspirans varietas indivisae Ecclesiae catholicitatem luculentius demonstrat. Simili ratione Coetus Episcopales hodie multiplicem atque fecundam opem conferre possunt, ut collegialis affectus ad concretam applicationem perducatur.”
Op basis hiervan redeneert Evangelii Gaudium in nr. 32:
“Il Concilio Vaticano II ha affermato che, in modo analogo alle antiche Chiese patriarcali, le Conferenze episcopali possono «portare un molteplice e fecondo contributo, acciocché il senso di collegialità si realizzi concretamente» [citaat LG 23]. Ma questo auspicio non si è pienamente realizzato, perché ancora non si è esplicitato sufficientemente uno statuto delle Conferenze episcopali che le concepisca come soggetti di attribuzioni concrete, includendo anche qualche autentica autorità dottrinale.[Verwijzing naar Apostolos Suos].  Un’eccessiva centralizzazione, anziché aiutare, complica la vita della Chiesa e la sua dinamica missionaria.”
In Apostolos Suos nr. 22 lezen we:
“Als de in de Bisschoppenconferentie verzamelde bisschoppen nieuwe vraagstukken behandelen en ervoor zorgen dat de boodschap van Christus het geweten van de mensen verlicht en leidt bij het vinden van een antwoord op de nieuwe problemen die door de veranderingen in de samenleving rijzen, oefenen zij gezamenlijk hun leerambt uit. Ze zijn zich daarbij bewust van de beperkingen van hun uitspraken die niet de kenmerken hebben van het algemeen leergezag, ook al zijn ze officieel en authentiek, en in verbondenheid met de Apostolische Stoel. Daarom moeten zij zorgvuldig vermijden het leerstellige werk van bisschoppen uit andere gebieden te doorkruisen, en rekening houden met de weerklank die gebeurtenissen uit een bepaald gebied, dankzij de communicatiemiddelen, in wijde omgeving en zelfs in de hele wereld hebben. Ervan uitgaande dat het authentieke leergezag van de bisschoppen, namelijk datgene wat zij leren in zoverre ze met Christus’ gezag zijn bekleed, altijd in gemeenschap moet zijn met het hoofd van het College en met zijn leden, kunnen de uitspraken van de Bisschoppenconferenties op leerstellig gebied, als ze eenstemmig zijn goedgekeurd, ongetwijfeld openbaar gemaakt worden namens de Bisschoppenconferenties zelf, en moeten de gelovigen zich met religieuze eerbied van geest houden aan dit authentiek leergezag van hun bisschoppen. Maar als er geen eenstemmigheid is verkregen, kan de eenvoudige meerderheid van de bisschoppen van een Conferentie een eventuele uitspraak niet openbaar maken als authentiek magisterium van die Conferentie waaraan de gelovigen van het gebied zich zouden moeten houden, tenzij deze uitspraak de erkenning (recognitio) heeft verkregen van de Apostolische Stoel, die deze recognitio niet zal geven als er geen gekwalificeerde meerderheid is. De tussenkomst van de Apostolische Stoel is analoog aan die welke nodig is opdat de Bisschoppenconferentie algemene decreten kan uitvaardigen. De recognitio van de Heilige Stoel heeft bovendien tot doel ervoor te zorgen dat bij het behandelen van de nieuwe vraagstukken die tengevolge van de voor onze tijd kenmerkende snelle maatschappelijke en culturele veranderingen aan de orde komen, het leerstellig antwoord de onderlinge eenheid bevordert, en niet schadelijk is voor eventuele uitspraken van het universeel leergezag, maar deze veeleer voorbereidt.”
Hier nu stellen zich een aantal vragen:
1/Wat kan de Paus bedoelen met een “autentica autorità dottrinale” voor de bisschoppenconferenties?
2/Kan een bisschoppenconferentie wel een subject zijn van collegiaal gezag of een tussen-instantie tussen  de individuele bisschoppen en het gehele bisschoppencollege? Alvast Kardinaal Ratzinger dacht van niet (zie de presentatie van Apostolos Suos in L’Osservatore Romano van 24 juli 1998)
3/Kan de bedoeling van Paus Franciscus het gevaar van een reductie van de Kerk tot een federatie van nationale kerken, waarvoor Kardinaal Ratzinger al in 1985 waarschuwde (zie Rapporto sulla fede) wegnemen?
4/Is een bisschoppenconferentie niet sowieso van kerkelijk recht en niet van goddelijk recht; een bisschoppenconferentie is immers niet, zoals het bisschoppencollege door Christus ingesteld als opvolger van het apostelcollege.

Geen opmerkingen: