Johannes Paulus II
Brief aan de Generaal-Overste van de Sociëteit van Jezus
Paray-le-Monial (Frankrijk)
5 oktober 1986
Aan de Zeer Eerwaarde Pater Peter-Hans Kolvenbach
Generaal-Overste van de Sociëteit van Jezus
Ter gelegenheid van mijn pelgrimstocht naar Paray-le-Monial,
verlang ik te komen bidden in de kapel waar het graf van de Zalige Claude de La
Colombiëre (1641-1682)[1]
wordt vereerd. Hij was de “trouwe dienaar”, die de Heer in Zijn voorzienende
liefde als geestelijk leidsman heeft gegeven aan de Heilige Margareta-Maria
Alacoque. Daarom was hij ook de eerste die ertoe gebracht werd haar boodschap
te verspreiden. In de weinige jaren van zijn religieuze leven en zijn intense
dienst heeft hij zich getoond als een “voorbeeldige zoon” van de Sociëteit van
Jezus. Volgens het getuigenis van de Heilige Margareta-Maria zelf heeft
Christus aan hem de taak toebedeeld de eredienst voor Zijn Heilig Hart te
verspreiden.
Ik weet met welke grote generositeit de Sociëteit van Jezus
deze bewonderenswaardige zending ter harte heeft genomen en met welk een ijver
zij de voorbije drie eeuwen geprobeerd heeft deze taak uit te voeren. Maar bij
deze plechtige gelegenheid verlang ik alle leden van de Sociëteit aan te sporen
om met nog meer ijver deze devotie te bevorderen, een devotie die méér dan ooit
beantwoordt aan de verwachtingen van onze tijd.
Immers, indien de Heer in zijn Voorzienigheid gewild heeft
dat, aan het begin van de moderne tijd in de 17e eeuw, vanuit
Paray-le-Monial een krachtig elan ten gunste van de devotie voor het Hart van
Christus zou uitgaan en dit op de wijze zoals deze in de openbaringen aan de
Heilige Margareta-Maria zijn gegeven, dan is het toch ook zo dat de wezenlijke
elementen van deze devotie op permanente wijze toebehoren aan de Kerk doorheen
haar gehele geschiedenis. Want, vanaf het begin, heeft de Kerk haar blik
gericht op het doorboorde Hart van Christus op het kruis, van waaruit bloed en
water stromen, symbolen van de sacramenten die bepalend zijn voor de Kerk. In
het Hart van het mensgeworden Woord hebben de Vaders van het Oosten en het
Westen het begin gezien van geheel het verlossingswerk, vrucht van de liefde
van de goddelijke Verlosser, waarvan het doorboorde Hart een bijzonder
expressief symbool is. Het verlangen “de Heer op intieme wijze te kennen” en
met Hem “een gesprek aan te gaan”, van hart tot hart, is, dankzij de
Geestelijke Oefeningen, kenmerkend voor de apostolische en geestelijke dynamiek
van Ignatius en dit geheel ten dienste van de liefde van het hart van God.
Het Tweede Vaticaans Concilie herinnert ons eraan dat
Christus, het mensgeworden Woord, “ons met
een menselijk hart heeft liefgehad”[2]
en het verzekert ons: de boodschap van de Kerk “betekent geen aantasting van de
mens, maar geeft hem veeleer licht, leven en vrijheid om zich te kunnen
ontwikkelen; en buiten deze boodschap is niets in staat, het hart van de mens
te bevredigen.”[3]
Dichtbij het Hart van Christus leert het hart van de mens de ware en unieke zin
van zijn leven en zijn bestemming kennen; begrijpt het de waarde van een leven
dat authentiek christelijk is en weet het zich te beschermen tegen bepaalde
perversies van het menselijk hart en is het in staat de kinderlijke liefde
jegens God te verbinden met de liefde voor de naaste. Op deze wijze – en dit is
het ware eerherstel dat door het Hart van de Verlosser gevraagd wordt – zal op
de opeengestapelde ruïnes van haat en geweld de beschaving van het Hart van
Christus kunnen opgebouwd worden.
Dit zijn de redenen waarom ik ten zeerste verlang dat u met
volharding voortgaat met de verspreiding van de waarachtige eredienst van het
Hart van Christus en dat u altijd bereid bent mijn broeders in het
bisschopsambt daadwerkelijk te helpen deze eredienst overal te verspreiden door
ervoor te zorgen dat de meest geschikte middelen gevonden worden om deze
eredienst aan te bieden en te voltrekken zodanig dat de mens van vandaag, met
zijn eigen mentaliteit en gevoeligheid, in de eredienst van het Hart van
Christus het ware antwoord vindt op zijn vragen en verwachtingen.
Net zoals vorig jaar bij gelegenheid van het congres van het
Apostolaat van het Gebed toen ik aan u in het bijzonder dit Apostolaat heb
toevertrouwd dat zo nauw verbonden is met de devotie tot het Heilig Hart, zo
vraag ik ook vandaag, tijdens mijn pelgrimstocht naar Paray-le-Monial, dat u
alle mogelijke inspanningen zou verrichten om op steeds betere wijze de zending
te vervullen die Christus zelf aan u heeft toevertrouwd, nl. de verspreiding
van de eredienst van zijn goddelijk Hart.
De rijke, geestelijke vruchten die de devotie voor het Hart
van Jezus heeft voortgebracht zijn genoegzaam bekend. Deze devotie drukt zich
in het bijzonder uit in de praktijk van het heilig uur, de biecht en de H.
Communie op de eerste vrijdagen van de maand en op deze wijze heeft deze
devotie ertoe bijgedragen dat generaties van christenen aangespoord werden tot
een intenser gebed en een meer veelvuldige deelname aan de sacramenten van
Biecht en Eucharistie. Dit zijn tevens de wegen die wenselijke zijn om ook
vandaag aan de gelovigen voor te houden.
Moge de moederlijke bescherming van de Heilige Maagd Maria u
bijstaan: het was tijdens het feest van de Visitatie dat in 1688 deze zending
aan jullie werd toevertrouwd. Moge bij uw apostolisch werk de Apostolische
Zegen, die ik van harte aan de gehele Sociëteit van Jezus vanuit Paray-le-Monial
geef, een steun en bemoediging zijn!
Vertaling uit het Frans: Dr. J. Vijgen
Bron: www.vatican.va
Geen opmerkingen:
Een reactie posten