zaterdag, juni 16, 2012

Johannes Paulus II over het Heilig Hart

 



Johannes Paulus II
Brief aan de Generaal-Overste van de Sociëteit van Jezus
Paray-le-Monial (Frankrijk)
5 oktober 1986

Aan de Zeer Eerwaarde Pater Peter-Hans Kolvenbach
Generaal-Overste van de Sociëteit van Jezus

Ter gelegenheid van mijn pelgrimstocht naar Paray-le-Monial, verlang ik te komen bidden in de kapel waar het graf van de Zalige Claude de La Colombiëre (1641-1682)[1] wordt vereerd. Hij was de “trouwe dienaar”, die de Heer in Zijn voorzienende liefde als geestelijk leidsman heeft gegeven aan de Heilige Margareta-Maria Alacoque. Daarom was hij ook de eerste die ertoe gebracht werd haar boodschap te verspreiden. In de weinige jaren van zijn religieuze leven en zijn intense dienst heeft hij zich getoond als een “voorbeeldige zoon” van de Sociëteit van Jezus. Volgens het getuigenis van de Heilige Margareta-Maria zelf heeft Christus aan hem de taak toebedeeld de eredienst voor Zijn Heilig Hart te verspreiden.

Ik weet met welke grote generositeit de Sociëteit van Jezus deze bewonderenswaardige zending ter harte heeft genomen en met welk een ijver zij de voorbije drie eeuwen geprobeerd heeft deze taak uit te voeren. Maar bij deze plechtige gelegenheid verlang ik alle leden van de Sociëteit aan te sporen om met nog meer ijver deze devotie te bevorderen, een devotie die méér dan ooit beantwoordt aan de verwachtingen van onze tijd.

Immers, indien de Heer in zijn Voorzienigheid gewild heeft dat, aan het begin van de moderne tijd in de 17e eeuw, vanuit Paray-le-Monial een krachtig elan ten gunste van de devotie voor het Hart van Christus zou uitgaan en dit op de wijze zoals deze in de openbaringen aan de Heilige Margareta-Maria zijn gegeven, dan is het toch ook zo dat de wezenlijke elementen van deze devotie op permanente wijze toebehoren aan de Kerk doorheen haar gehele geschiedenis. Want, vanaf het begin, heeft de Kerk haar blik gericht op het doorboorde Hart van Christus op het kruis, van waaruit bloed en water stromen, symbolen van de sacramenten die bepalend zijn voor de Kerk. In het Hart van het mensgeworden Woord hebben de Vaders van het Oosten en het Westen het begin gezien van geheel het verlossingswerk, vrucht van de liefde van de goddelijke Verlosser, waarvan het doorboorde Hart een bijzonder expressief symbool is. Het verlangen “de Heer op intieme wijze te kennen” en met Hem “een gesprek aan te gaan”, van hart tot hart, is, dankzij de Geestelijke Oefeningen, kenmerkend voor de apostolische en geestelijke dynamiek van Ignatius en dit geheel ten dienste van de liefde van het hart van God.

Het Tweede Vaticaans Concilie herinnert ons eraan dat Christus, het mensgeworden Woord,  “ons met een menselijk hart heeft liefgehad”[2] en het verzekert ons: de boodschap van de Kerk “betekent geen aantasting van de mens, maar geeft hem veeleer licht, leven en vrijheid om zich te kunnen ontwikkelen; en buiten deze boodschap is niets in staat, het hart van de mens te bevredigen.”[3] Dichtbij het Hart van Christus leert het hart van de mens de ware en unieke zin van zijn leven en zijn bestemming kennen; begrijpt het de waarde van een leven dat authentiek christelijk is en weet het zich te beschermen tegen bepaalde perversies van het menselijk hart en is het in staat de kinderlijke liefde jegens God te verbinden met de liefde voor de naaste. Op deze wijze – en dit is het ware eerherstel dat door het Hart van de Verlosser gevraagd wordt – zal op de opeengestapelde ruïnes van haat en geweld de beschaving van het Hart van Christus kunnen opgebouwd worden.
Dit zijn de redenen waarom ik ten zeerste verlang dat u met volharding voortgaat met de verspreiding van de waarachtige eredienst van het Hart van Christus en dat u altijd bereid bent mijn broeders in het bisschopsambt daadwerkelijk te helpen deze eredienst overal te verspreiden door ervoor te zorgen dat de meest geschikte middelen gevonden worden om deze eredienst aan te bieden en te voltrekken zodanig dat de mens van vandaag, met zijn eigen mentaliteit en gevoeligheid, in de eredienst van het Hart van Christus het ware antwoord vindt op zijn vragen en verwachtingen.

Net zoals vorig jaar bij gelegenheid van het congres van het Apostolaat van het Gebed toen ik aan u in het bijzonder dit Apostolaat heb toevertrouwd dat zo nauw verbonden is met de devotie tot het Heilig Hart, zo vraag ik ook vandaag, tijdens mijn pelgrimstocht naar Paray-le-Monial, dat u alle mogelijke inspanningen zou verrichten om op steeds betere wijze de zending te vervullen die Christus zelf aan u heeft toevertrouwd, nl. de verspreiding van de eredienst van zijn goddelijk Hart.

De rijke, geestelijke vruchten die de devotie voor het Hart van Jezus heeft voortgebracht zijn genoegzaam bekend. Deze devotie drukt zich in het bijzonder uit in de praktijk van het heilig uur, de biecht en de H. Communie op de eerste vrijdagen van de maand en op deze wijze heeft deze devotie ertoe bijgedragen dat generaties van christenen aangespoord werden tot een intenser gebed en een meer veelvuldige deelname aan de sacramenten van Biecht en Eucharistie. Dit zijn tevens de wegen die wenselijke zijn om ook vandaag aan de gelovigen voor te houden.

Moge de moederlijke bescherming van de Heilige Maagd Maria u bijstaan: het was tijdens het feest van de Visitatie dat in 1688 deze zending aan jullie werd toevertrouwd. Moge bij uw apostolisch werk de Apostolische Zegen, die ik van harte aan de gehele Sociëteit van Jezus vanuit Paray-le-Monial geef, een steun en bemoediging zijn!

Vertaling uit het Frans: Dr. J. Vijgen
Bron: www.vatican.va


[1] Op 31 mei 1992 volgde zijn heiligverklaring.
[2] Gaudium et spes 22
[3] Gaudium et spes 21

Geen opmerkingen: