Naar aanleiding van de Liturgische Tagung 27-29 maart in Herzogenrath/Rolduc is er een gezamenlijk persbericht verschenen van de organisatoren.
Enkele fragmenten:
"Für die Gemeindepfarrer unter uns ist die Wiederzulassung der "Alten Messe"eine Bereicherung des liturgischen Lebens der Pfarrgemeinden und auch der eigenen priesterlichen Spiritualität. Der Alte Ritus stellt durch die Betonung der Ehrfurcht und Anbetung eine heilsame und notwendige Korrektur mancher Fehlentwicklungen im Bereich der pfarrlichen Liturgie dar eine Liturgie, die in der Vergangenheit an nicht wenigen Orten von Willkür, Eigenmächtigkeiten und Subjektivismus überschattet worden war. Das Motu Proprio ist überdies nach unserer Überzeugung kein ,,Schritt zurück". Es ist im Gegenteil ein mutiger ,,Schritt nach vorne" und eine angemessene Antwort auf die Krise der Liturgie und der Sakramentenpastoral in den Pfarreien, in welchen der Sinn für die Sakralität weitgehend abhanden gekommen ist."
"Wir bedauern, dass trotz des mutigen Vorangehens unseres Papstes viele Bischöfe dem Anliegen der Wiederzulassung der Alten Messe weiterhin distanziert bis ablehnend gegenüber stehen."
"Gerade jüngere Priester und Seminaristen stehen dem alten Ritus interessiert und positiv gegenüber. Aber die Tatsache, dass z.B. bisher noch kein Diözesanbischof die alte Messe zelebriert hat, lässt gerade die Jüngeren unter uns zögern, ihre Sympathie für die Alte Messe öffentlich zu bekunden. Dabei wäre gerade ein Studium des Alten Ritus während der Priesterausbildung höchst wünschenswert und von der Sache her gefordert."
Geen commentaar behalve Verba legis tenaciter inhaerendum
maandag, maart 30, 2009
maandag, maart 23, 2009
Summa Theologiae
De Summa Theologiae, het meesterwerk van Sint-Thomas van Aquino, kan lijken op een labyrint van kwesties. Het Nederlands Thomas Genootschap heeft een zeer overzichtelijke indeling gepubliceerd die de lezer toelaat om de interne logica van het werk te ontdekken.
Helaas zijn tot op heden slechts enkele onderdelen van het werk naar het Nederlands vertaald. Hier is meer informatie hieromtrent te vinden.
Helaas zijn tot op heden slechts enkele onderdelen van het werk naar het Nederlands vertaald. Hier is meer informatie hieromtrent te vinden.
zondag, maart 22, 2009
Een dissidente stem uit de wereld
CNA heeft het interessante verhaal van Dr. Edward Green van de Harvard University waar hij Senior Aids Prevention Researcher is.
Enkele citaten:
"According to Dr. Green, science is finding that the media is actually on the wrong side of the issue. In fact, Green says that not only do condoms not work, but that they may be “exacerbating the problem” in Africa."
"Green recalls that when the AIDS epidemic hit Africa, the “Industry” began using AIDS as a “dual purpose” marketing strategy to get more funding for condom distribution. This, he claims, effectively took “something that was a 2nd or 3rd grade device for avoiding unwanted pregnancies” and turned it into the “best weapon we [had] against AIDS.”
"Claiming to be a liberal himself, Green asserts that promoting Western “liberal ideology” where, “most Africans are conservative when it comes to sexual behavior,” is quite offensive to them."
"Green’s new book, “AIDS and Ideology,” to be completed in the next few months, will describe the industry in Africa that is “drawing billions of dollars a year promoting condoms, testing, drugs, and treatment of AIDS” and is clearly resistant to the idea that behavioral change is the solution."
Lees hier het hele interview.
Enkele citaten:
"According to Dr. Green, science is finding that the media is actually on the wrong side of the issue. In fact, Green says that not only do condoms not work, but that they may be “exacerbating the problem” in Africa."
"Green recalls that when the AIDS epidemic hit Africa, the “Industry” began using AIDS as a “dual purpose” marketing strategy to get more funding for condom distribution. This, he claims, effectively took “something that was a 2nd or 3rd grade device for avoiding unwanted pregnancies” and turned it into the “best weapon we [had] against AIDS.”
"Claiming to be a liberal himself, Green asserts that promoting Western “liberal ideology” where, “most Africans are conservative when it comes to sexual behavior,” is quite offensive to them."
"Green’s new book, “AIDS and Ideology,” to be completed in the next few months, will describe the industry in Africa that is “drawing billions of dollars a year promoting condoms, testing, drugs, and treatment of AIDS” and is clearly resistant to the idea that behavioral change is the solution."
Lees hier het hele interview.
Streven naar het bisschopsambt?
Het Nederlands Thomas Genootschap, in de sectie 'Publicaties' heeft een vertaling online van Sint-Thomas' kwestie: "Is het geoorloofd te verlangen naar het bisschopsambt?". Een kwestie die helaas ook vandaag brandend actueel is. Hier is de PDF
maandag, maart 16, 2009
Benedictus XVI over de priester
In zijn toespraak tot de Congregatie voor de Clerus vandaag maakte paus Benedictus XVI duidelijk dat aan priesters dient onderwezen te worden dat er geen cesuur is tussen Vaticanum II en de Traditie.
Tevens benadrukt hij dat de priester in de cultuur door zijn kleding moet zichtbaar zijn.
Hier is het betreffende fragment:
"De missie heeft haar wortels in het bijzonder in een goede opleiding, ontwikkeld in gemeenschap met de Kerk en haar ongebroken traditie, zonder enige cesuur of verleidingen van discontinuïteit. In die zin is het belangrijk om bij de priesters, vooral bij de jongere generaties, een correcte receptie van de teksten van het Tweede Vaticaans Concilie, geïnterpreteerd in het licht van de gehele leerstellige verwezenlijkingen. Dringend lijkt ook te zijn het herstel van dat bewustzijn dat de priesters aanspoort aanwezig te zijn, identificeerbaar en herkenbaar, door zowel het oordeel van het geloof, als ook de persoonlijke deugden en ook door de priesterkleding, en dit op het gebied van cultuur en liefdadigheid, die altijd tot het hart van de missie van de Kerk behoren. "
Tevens benadrukt hij dat de priester in de cultuur door zijn kleding moet zichtbaar zijn.
Hier is het betreffende fragment:
"De missie heeft haar wortels in het bijzonder in een goede opleiding, ontwikkeld in gemeenschap met de Kerk en haar ongebroken traditie, zonder enige cesuur of verleidingen van discontinuïteit. In die zin is het belangrijk om bij de priesters, vooral bij de jongere generaties, een correcte receptie van de teksten van het Tweede Vaticaans Concilie, geïnterpreteerd in het licht van de gehele leerstellige verwezenlijkingen. Dringend lijkt ook te zijn het herstel van dat bewustzijn dat de priesters aanspoort aanwezig te zijn, identificeerbaar en herkenbaar, door zowel het oordeel van het geloof, als ook de persoonlijke deugden en ook door de priesterkleding, en dit op het gebied van cultuur en liefdadigheid, die altijd tot het hart van de missie van de Kerk behoren. "
Anno Sacerdotale 19 juni 2009 - 19 juni 2010
Zonet, ter gelegenheid van de plenaire vergadering van de Congregatie voor de Clerus, heeft Paus Benedictus aangekondigd dat van 19 juni 2009 een Anno Sacerdotale zal gehouden worden en dit ter gelegenheid van de 150ste verjaardag van het overlijden van de H. Jean-Marie Vianney, beter bekend als de Pastoor van Ars.
De toespraak van de Paus kan u hier vinden (vertalers zijn welkom)
Het jaar zal besluiten op 19 juni 2010 met een Incontro Mondiale Sacerdotale te Rome.
Op het programma staan o.a. de uitroeping van St. Jean-Marie Vianney als "Patroon van alle priesters ter wereld", de publicatie van het "Directorium voor Biechtvaders en Geestelijke Leidsmannen" en de uitgave van een bloemlezing van teksten van Paus Benedictus over het priesterschap.
Het is daarom zeer goed om eens de encycliek van de Zalige Johannes XXIII Sacerdotii Nostri Primordia van 1 augustus 1959 na te lezen, een prachtig schrijven dat alle aspecten van het priesterschap uitvoerig behandelt. (Helaas is de Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar via www.rkdocumenten.nl)
Onlangs is op dezelfde website ook een postume tekst van Pius XII uit 1958 over het priesterschap verschenen. Daar zegt Paus Pius XII ondermeer: "De mensen hebben gelijk, wanneer zij vragen om "heilige en geleerde" priesters. Dat de studie dan uw ascese zij, te meer omdat zij God als voorwerp heeft! Maar al hangen de volmaaktheid en de doeltreffendheid van het instrument af van God, de volgzaamheid hangt af van de menselijke wil. Een weerspannig instrument, onwillig in de handen van de kunstenaar, is nutteloos en gevaarlijk. Het wordt eerder een instrument van ondergang. God kan echter alles tot stand brengen met een goed gedisponeerd instrument, ook al is het onvolmaakt. Met een onwillig instrument daarentegen kan hij niets doen. Volgzaamheid betekent gehoorzaamheid, meer nog, "beschikbaarheid in de handen van God" voor welk werk, voor welke nood, voor welke verandering ook. Deze volledige beschikbaarheid wordt verkregen door zich los te maken van zijn persoonlijke inzichten, zijn eigen belangen en zelfs van de meest verheven ondernemingen."
Vermelden we ook Ad Catholicii Sacerdotii, de encycliek van Pius XI, de exhortatie Menti Nostrae van Pius XII, maar ook Fin dal principio van Leo XIII.
En hoe zouden Haerent animo van de Heilige Pius X kunnen vergeten, waar we o.a. lezen "Zeker, het verdient aanbeveling, dat priesters een vereniging vormen tot onderlinge hulp in tijden van tegenspoed, tot verdediging van hun eer en hun bedieningen tegen de sluwe aanvallen van vijanden, of voor andere soortgelijke doeleinden. Maar ongetwijfeld is het van nog meer belang, dat zij zich aaneensluiten tot uitbreiding van hun bezit aan gewijde wetenschap, en vooral tot ijveriger vasthouden aan het heilig doel van hun roeping en tot bevordering van de belangen van de zielen, door hun ideeën en hun krachten wederzijds ter beschikking te stellen."
zaterdag, maart 14, 2009
Exegese en theologie
De vreemde scheiding tussen bijbelse exegese en theologie
Enrico dal Covolo (Osservatore Romano 14 maart 2009)
Welke bijbelse exegese voor de katholieke Kerk vandaag, aan het begin van het derde millennium? Dat is de fundamentele vraag van het nieuwe boek van Mgr. Lorenzo Leuzzi, directeur van het bureau voor de universitaire pastoraal van het Vicariaat van Rome (La Parola nelle parole. Dal biblicismo al realismo della fede. I discorsi di Benedetto XVI al Sinodo dei Vescovi, Libreria Editrice Vaticana, p. 104).
Reeds voorafgaand aan de Synode heeft de publicatie van Jezus van Nazareth van Benedictus XVI een beslissende etappe op deze dringende weg naar “eenheid tussen exegese en theologie” uitgestippeld. Zoals bekend bestond het originele voorstel van het boek van de Paus erin om de historisch-kritische methode te integreren met enkele andere nieuwe criteria, zoals deze gegroeid waren vooral in de laatste twee decennia in verschillende katholieke kringen van het bijbels-theologisch onderzoek.
De “nieuwe criteria” van de Paus waren vooral een substantieel vertrouwen in de historische betrouwbaarheid van de nieuwtestamentische gegevens, in tegenstelling tot het methodisch wantrouwen; een robuuste terugeising van de eenheid en de continuïteit tussen Oude en Nieuwe Testament; een meer “kerkelijke” hermeneutiek, trouw aan de levende traditie van de Kerk en het leergezag van haar Vaders, de eerste interpreten van de Schrift; een meer levende aandacht voor de zogenoemde analogia fidei, d.w.z. voor de interne consonanties en wederzijdse overeenkomsten tussen de verschillende geloofsgegevens.
Deze “nieuwe metode”- die de Paus definieerde als “canonieke exegese” (Jezus van Nazareth, p. 14)- heeft uiteindelijk tot doel om “de Jezus van de Evangelies voor te stellen als de ware Jezus, als de “historische Jezus” in de ware en eigenlijke zin” (p. 18). Zo bestaat er geen enkele scheiding tussen de Jezus van Nazareth en de Christus van het geloof.
De volgende en voorlopig laatste etappe in dezelfde weg naar “eenheid tussen exegese en theologie” bestond in de interventie van Benedictus XVI tijdens de 14e Algemene Vergadering van de laatste Synode. Deze interventie is integraal opgenomen in La Parole nelle parole en veelvuldig becommentarieerd in het boek. Bij nader toezien introduceert de interventie van de Paus een belangrijk nieuw element: vanuit de “nieuwe criteria” van de “canonieke exegese” fundeert en beveelt het een ware en eigenlijke “theologische exegese” aan. De centrale passage is de volgende: “Het Concilie wijst drie fundamentele, methodologische principes aan om zo in staat te zijn rekening te houden met de goddelijke, pneumatologische dimensie van de Bijbel.” Men dient dus de tekst te interpreteren vanuit de eenheid van geheel de Schrift; vandaag noemt men dit “canonieke exegese”. Ten tijde van het Concilie bestond deze uitdrukking nog niet, maar het Concilie zegt hetzelfde, namelijk dat men rekening moet houden met de eenheid van de gehele Schrift en de levende traditie van geheel de Kerk en tot slot dient men oog te hebben voor de analogie van het geloof.”
Op samenhangende wijze gaat de Paus naar het hart van ons probleem wanneer hij hieraan toevoegt: “Enkel waar de twee methodologische niveau’s, de historisch-kritische en de theologische, in acht worden genomen, kan men spreken van een “theologische exegese”, een exegese die aangepast is aan dit Boek. Terwijl men met betrekking tot het eerste niveau de huidige academische exegese op een zeer hoog niveau werkt en ons werkelijk hebt, kan hetzelfde niet gezegd worden van het andere niveau… En dit heeft eerder zware gevolgen.” Het zwaarste gevolg is zonder twijfel de verschrikkelijke scheiding tussen de zogenaamde “wetenschappelijke exegese” en de lectio divina, gebaseerd op de “geestelijke exegese” of “allegorie” van onze Vaders.
Deze scheiding vindt dan weer haar diepe wortels in de wederzijdse onverschilligheid tussen de zogenoemde rationele theologie, gebaseerd op de claim van wie beweert alles op eigen kracht te begrijpen, en de monastieke theologie, de “geknielde theologie”, waarbij de ware kennis van God te vinden is langs de contemplatieve ervaring van Zijn liefde.
Het centrale voorstel van Mgr. Leuzzi nodigt uit om deze scheiding te overbruggen en de weg van “biblicisme” naar “realisme van het geloof” te doorlopen.
Het is bekend dat het zogenaamde “realisme van het geloof” in het denken van Paus Ratzinger gefundeerd is op het feit dat in het centrum van ons geloof niet een reeks van woorden staat en ook niet een geheel van theoretische beweringen, maar de zeer werkelijke ontmoeting met een Persoon, Jezus van Nazareth, de Logos, de Verlosser van de wereld. Daarom staat dit “realisme van het geloof” tegenover elk “biblicisme” als ook tegenover elke slechts intellectualistische en abstracte visie op God. Hierin is de Paus afhankelijk van zijn geliefde meesters, de grote schrijvers en leraren van de Kerk, van Origenes tot Augustinus, tot aan Bonaventura. Voor hen allen is de hoogste vorm van kennis de liefde. Dit is nu juist het “realisme van het geloof”, dat de Kerk geroepen is om binnen te brengen in het culturele debat van vandaag als specifieke bijdrage aan het nieuwe humanisme.
De ervaring van Jezus Christus –zo zei de Paus aan de universiteitsdocenten op 23 juni 2007- kan men niet beperken tot de zuiver intellectuele sfeer. Zij “bevat ook een vernieuwd vermogen om … zich te laten enthousiasmeren door de werkelijkheid, waarvan de waarheid kan ontdekt worden door de liefde te verenigen met de kennis.” Dit “realisme van het geloof” drukt zich vooral uit in de heiligen, uitgelezen getuigen van de waarheid en de liefde. Maar de Paus richt een levendig appel tot getuigenis aan alle gelovigen, en onder hen, in het bijzonder tot diegenen die “geroepen zijn om de deugd van de intellectuele liefde te belichamen, door hun eerste roeping te herontdekken die erin bestaat toekomstige generaties te vormen door zowel het onderricht maar ook door middel van de profetische getuigenis van het eigen leven.”
Terwijl het “realisme van het geloof” de oude scheiding tussen exegese en theologie herstelt, fundeert het “de nieuwe evangelisatie” en bevordert het “het nieuwe humanisme”, het einddoel van de dialoog tussen cultuur en geloof in het licht van de crisis van de moderniteit. Tot slot zouden we kunne verwijzen naar een heldere passage in Spe salvi, waar Benedictus weerlegt dat “het niet de wetenschap is die de mens verlost. De mens wordt verlost door middel van de liefde” (nr. 26).
Met andere woorden, het is niet het “biblicisme”, niet enkel de woorden die verlossen. Wat verlost, is het unieke Woord van Liefde dat Jezus Christus, de Zoon van God. “Indien Hij bestaat” –en Hij bestaat- “de absolute Liefde met Zijn absolute zekerheid, dan –en enkel dan” is de mens verlost, wat hem ook moge gebeuren.”
Vertaling: A Belgian Thomist
Enrico dal Covolo (Osservatore Romano 14 maart 2009)
Welke bijbelse exegese voor de katholieke Kerk vandaag, aan het begin van het derde millennium? Dat is de fundamentele vraag van het nieuwe boek van Mgr. Lorenzo Leuzzi, directeur van het bureau voor de universitaire pastoraal van het Vicariaat van Rome (La Parola nelle parole. Dal biblicismo al realismo della fede. I discorsi di Benedetto XVI al Sinodo dei Vescovi, Libreria Editrice Vaticana, p. 104).
Reeds voorafgaand aan de Synode heeft de publicatie van Jezus van Nazareth van Benedictus XVI een beslissende etappe op deze dringende weg naar “eenheid tussen exegese en theologie” uitgestippeld. Zoals bekend bestond het originele voorstel van het boek van de Paus erin om de historisch-kritische methode te integreren met enkele andere nieuwe criteria, zoals deze gegroeid waren vooral in de laatste twee decennia in verschillende katholieke kringen van het bijbels-theologisch onderzoek.
De “nieuwe criteria” van de Paus waren vooral een substantieel vertrouwen in de historische betrouwbaarheid van de nieuwtestamentische gegevens, in tegenstelling tot het methodisch wantrouwen; een robuuste terugeising van de eenheid en de continuïteit tussen Oude en Nieuwe Testament; een meer “kerkelijke” hermeneutiek, trouw aan de levende traditie van de Kerk en het leergezag van haar Vaders, de eerste interpreten van de Schrift; een meer levende aandacht voor de zogenoemde analogia fidei, d.w.z. voor de interne consonanties en wederzijdse overeenkomsten tussen de verschillende geloofsgegevens.
Deze “nieuwe metode”- die de Paus definieerde als “canonieke exegese” (Jezus van Nazareth, p. 14)- heeft uiteindelijk tot doel om “de Jezus van de Evangelies voor te stellen als de ware Jezus, als de “historische Jezus” in de ware en eigenlijke zin” (p. 18). Zo bestaat er geen enkele scheiding tussen de Jezus van Nazareth en de Christus van het geloof.
De volgende en voorlopig laatste etappe in dezelfde weg naar “eenheid tussen exegese en theologie” bestond in de interventie van Benedictus XVI tijdens de 14e Algemene Vergadering van de laatste Synode. Deze interventie is integraal opgenomen in La Parole nelle parole en veelvuldig becommentarieerd in het boek. Bij nader toezien introduceert de interventie van de Paus een belangrijk nieuw element: vanuit de “nieuwe criteria” van de “canonieke exegese” fundeert en beveelt het een ware en eigenlijke “theologische exegese” aan. De centrale passage is de volgende: “Het Concilie wijst drie fundamentele, methodologische principes aan om zo in staat te zijn rekening te houden met de goddelijke, pneumatologische dimensie van de Bijbel.” Men dient dus de tekst te interpreteren vanuit de eenheid van geheel de Schrift; vandaag noemt men dit “canonieke exegese”. Ten tijde van het Concilie bestond deze uitdrukking nog niet, maar het Concilie zegt hetzelfde, namelijk dat men rekening moet houden met de eenheid van de gehele Schrift en de levende traditie van geheel de Kerk en tot slot dient men oog te hebben voor de analogie van het geloof.”
Op samenhangende wijze gaat de Paus naar het hart van ons probleem wanneer hij hieraan toevoegt: “Enkel waar de twee methodologische niveau’s, de historisch-kritische en de theologische, in acht worden genomen, kan men spreken van een “theologische exegese”, een exegese die aangepast is aan dit Boek. Terwijl men met betrekking tot het eerste niveau de huidige academische exegese op een zeer hoog niveau werkt en ons werkelijk hebt, kan hetzelfde niet gezegd worden van het andere niveau… En dit heeft eerder zware gevolgen.” Het zwaarste gevolg is zonder twijfel de verschrikkelijke scheiding tussen de zogenaamde “wetenschappelijke exegese” en de lectio divina, gebaseerd op de “geestelijke exegese” of “allegorie” van onze Vaders.
Deze scheiding vindt dan weer haar diepe wortels in de wederzijdse onverschilligheid tussen de zogenoemde rationele theologie, gebaseerd op de claim van wie beweert alles op eigen kracht te begrijpen, en de monastieke theologie, de “geknielde theologie”, waarbij de ware kennis van God te vinden is langs de contemplatieve ervaring van Zijn liefde.
Het centrale voorstel van Mgr. Leuzzi nodigt uit om deze scheiding te overbruggen en de weg van “biblicisme” naar “realisme van het geloof” te doorlopen.
Het is bekend dat het zogenaamde “realisme van het geloof” in het denken van Paus Ratzinger gefundeerd is op het feit dat in het centrum van ons geloof niet een reeks van woorden staat en ook niet een geheel van theoretische beweringen, maar de zeer werkelijke ontmoeting met een Persoon, Jezus van Nazareth, de Logos, de Verlosser van de wereld. Daarom staat dit “realisme van het geloof” tegenover elk “biblicisme” als ook tegenover elke slechts intellectualistische en abstracte visie op God. Hierin is de Paus afhankelijk van zijn geliefde meesters, de grote schrijvers en leraren van de Kerk, van Origenes tot Augustinus, tot aan Bonaventura. Voor hen allen is de hoogste vorm van kennis de liefde. Dit is nu juist het “realisme van het geloof”, dat de Kerk geroepen is om binnen te brengen in het culturele debat van vandaag als specifieke bijdrage aan het nieuwe humanisme.
De ervaring van Jezus Christus –zo zei de Paus aan de universiteitsdocenten op 23 juni 2007- kan men niet beperken tot de zuiver intellectuele sfeer. Zij “bevat ook een vernieuwd vermogen om … zich te laten enthousiasmeren door de werkelijkheid, waarvan de waarheid kan ontdekt worden door de liefde te verenigen met de kennis.” Dit “realisme van het geloof” drukt zich vooral uit in de heiligen, uitgelezen getuigen van de waarheid en de liefde. Maar de Paus richt een levendig appel tot getuigenis aan alle gelovigen, en onder hen, in het bijzonder tot diegenen die “geroepen zijn om de deugd van de intellectuele liefde te belichamen, door hun eerste roeping te herontdekken die erin bestaat toekomstige generaties te vormen door zowel het onderricht maar ook door middel van de profetische getuigenis van het eigen leven.”
Terwijl het “realisme van het geloof” de oude scheiding tussen exegese en theologie herstelt, fundeert het “de nieuwe evangelisatie” en bevordert het “het nieuwe humanisme”, het einddoel van de dialoog tussen cultuur en geloof in het licht van de crisis van de moderniteit. Tot slot zouden we kunne verwijzen naar een heldere passage in Spe salvi, waar Benedictus weerlegt dat “het niet de wetenschap is die de mens verlost. De mens wordt verlost door middel van de liefde” (nr. 26).
Met andere woorden, het is niet het “biblicisme”, niet enkel de woorden die verlossen. Wat verlost, is het unieke Woord van Liefde dat Jezus Christus, de Zoon van God. “Indien Hij bestaat” –en Hij bestaat- “de absolute Liefde met Zijn absolute zekerheid, dan –en enkel dan” is de mens verlost, wat hem ook moge gebeuren.”
Vertaling: A Belgian Thomist
Kardinaal Ruini over het behoren tot de katholieke Kerk
Nu de brief van paus Benedictus XVI op redelijke termijn ook in het Nederlands beschikbaar is (hier), is het goed om een quasi-officiële commentaar van kardinaal Ruini, verschenen in de Osservatore Romano van 14 maart 2009, erop na te slaan. Zoals Benedictus XVI benadrukt heeft, dienen de discussies nu over de inhoud te gaan. Kardinaal Ruini neemt meteen een voorschot en vraagt als't ware aan allen (de Williamson's, de KRO-adepten, Jean-Pierre Wils-en, de Schönborn's van deze wereld, etc.): "wat betekent het behoren tot de Kerk eigenlijk?".
Hier is de tekst:
"Een echte nieuwigheid: zo zou ik de brief noemen die Benedictus XVI heeft geschreven aan de “medebroeders in het Bisschopsambt” over de opheffing van de excommunicatie van vier bisschoppen gewijd door Mgr. Lefebvre in 1988. Een nieuwigheid die zich vooral toont in het ten zeerste persoonlijk karakter van de brief, die echter gericht is aan alle bisschoppen van de katholieke Kerk en feitelijk, door de publicatie ervan, aan alle gelovigen: een persoonlijke boodschap, die de grenzen van het officiële karakter ervan overstijgt en aan de lezer op transparante wijze toelaat om als het ware in de ziel van de Paus binnen te gaan en van binnen uit deel te nemen aan zijn pastorale bekommernis, aan de fundamentele motieven die zijn keuzes begeleiden en ook aan de inwendige houding waarmee hij zijn dienstambt beleeft.
Vanuit dit perspectief verbergt de brief zeker niet de moeilijkheden van het ogenblik en hun onmiddellijke oorzaken, integendeel de brief onderstreept deze, maar de brief gaat tevens dieper, naar de geestelijke, culturele en kerkelijke wortels van de obstakels die de weg van de Kerk bemoeilijken en die van ieder van ons bekering en vernieuwing vragen. Indien we enige vergelijkingen willen vinden voor deze brief, dan moeten we denken aan enkele brieven die, vooral in de eerste eeuwen van het christendom, bisschoppen van belangrijke zetels – in het bijzonder de bisschoppen van Rome- gezonden hebben aan hun medebroeders over problemen die toen nog meer zorgwekkend waren.
Benedictus XVI heeft met deze precisering die hem eigen is, de positieve betekenis en de grenzen van de maatregel van de opheffing van de excommunicatie verduidelijkt: het zou daarom nutteloos zijn om terug te keren naar wat perfect duidelijk is in zijn brief. Het kan daarentegen zeer nuttig zijn om na te denken -en zo ons deze ten zeerste eigen te maken- over de grote prioriteiten van zijn pontificaat, die hij heeft duidelijk gemaakt vanaf het begin ervan en die hij opnieuw voorlegt en uitdiept met pijn in het hart –en ik zou zeggen- en met dramatische overtuiging in deze brief.
De eerste prioriteit is de broeders in het geloof bevestigen: concreet, in deze tijd, “is het de allereerste prioriteit God aanwezig te stellen in deze wereld en voor de mensen de weg naar God te openen”, naar de God die zich volledig getoond heeft in Jezus Christus. Wanneer we kijken naar onze broeders in de mensheid, maar ook binnen de Kerk en vooral in ons zelf, dan kunnen we ons er rekenschap van geven dat dit daadwerkelijk, in de concreetheid van het leven en van de geschiedenis, de beslissende vraag is: een vraag die vaak genegeerd of verwijderd wordt, of afgedaan als voorbijgestreefd, maar in werkelijkheid is het de vraag waar alles vanaf hangt, de enige sleutel die geheel de rechtmatige en noodzakelijke ruimte voor het denken van de mens kan openen en voor het hart van de mens een solide hoop kan bieden.
Binnen de hoogste prioriteit die aan God toekomt, vindt de mens meteen de prioriteit van de liefde en van de gemeenschap tussen ons; concreet, de prioriteit van de eenheid van de gelovigen in Christus en de prioriteit van de vrede tussen alle mensen. Van hieruit komt het lijden dat Benedictus XVI niet verbergt ten aanzien van de neiging om “elkaar te bijten en te klauwen”, welk helaas vandaag aanwezig is tussen ons net zoals het aanwezig was tussen de Galaten waarvoor Sint-Paulus schreef.
We raken hier aan een zenuwpunt dat het katholicisme de afgelopen eeuwen ontdekt heeft, een punt van breekbaarheid en lijden waarvan wij ons beter en meer bewust moeten worden. Ik verwijs naar het verzwakken en soms praktisch uitdoven van wat het betekent kerkelijk toe te behoren, d.w.z. van de vreugde en de dankbaarheid deel uit te maken van de katholieke Kerk. Het betreft hier niet iets secundair of bijkomstig dat terecht zou moeten plaats maken voor onze individuele vrijheid en onze persoonlijke verhouding tot God of ook voor vele andere wijzen van toebehoren die meer concreet en meer belonend lijken.
Het is daarentegen nodig om in onszelf deze overtuiging van het geloof, die vanaf het begin kenmerkend is geweest voor het christendom, te herstellen, volgens dewelke de betekenis van de Kerk een wezenlijk deel is van ons toebehoren aan Christus. Hier liggen de wortels van het ontvangen van het leergezag van de Kerk en de kracht om ons leven te richten naar haar onderrichtingen, maar ook van een houding die de sfeer van de gevoelens omarmt en zich spontaan vertaalt in het gevoelen van affectie voor diegenen die in het geloof vaders en broeders zijn. Indien deze gevoelens levend zouden zijn in ons, dan zouden wij ver blijven van de bittere smaak van het vinden van schuld in onze vermeende tegenstander, die in werkelijkheid onze broeder is, een houding die helaas opbloeit in vele woorden, gebaren en stiltes, zoals de brief van de Paus, in oprechtheid en smart, ons helpt in te zien.
Kardinaal Camillo Ruini, Emeritus Vicaris-Generaal van Rome
Bron: Osservatore Romano 14 maart 2009
Vertaling uit het Italiaans: A Belgian Thomist
Hier is de tekst:
"Een echte nieuwigheid: zo zou ik de brief noemen die Benedictus XVI heeft geschreven aan de “medebroeders in het Bisschopsambt” over de opheffing van de excommunicatie van vier bisschoppen gewijd door Mgr. Lefebvre in 1988. Een nieuwigheid die zich vooral toont in het ten zeerste persoonlijk karakter van de brief, die echter gericht is aan alle bisschoppen van de katholieke Kerk en feitelijk, door de publicatie ervan, aan alle gelovigen: een persoonlijke boodschap, die de grenzen van het officiële karakter ervan overstijgt en aan de lezer op transparante wijze toelaat om als het ware in de ziel van de Paus binnen te gaan en van binnen uit deel te nemen aan zijn pastorale bekommernis, aan de fundamentele motieven die zijn keuzes begeleiden en ook aan de inwendige houding waarmee hij zijn dienstambt beleeft.
Vanuit dit perspectief verbergt de brief zeker niet de moeilijkheden van het ogenblik en hun onmiddellijke oorzaken, integendeel de brief onderstreept deze, maar de brief gaat tevens dieper, naar de geestelijke, culturele en kerkelijke wortels van de obstakels die de weg van de Kerk bemoeilijken en die van ieder van ons bekering en vernieuwing vragen. Indien we enige vergelijkingen willen vinden voor deze brief, dan moeten we denken aan enkele brieven die, vooral in de eerste eeuwen van het christendom, bisschoppen van belangrijke zetels – in het bijzonder de bisschoppen van Rome- gezonden hebben aan hun medebroeders over problemen die toen nog meer zorgwekkend waren.
Benedictus XVI heeft met deze precisering die hem eigen is, de positieve betekenis en de grenzen van de maatregel van de opheffing van de excommunicatie verduidelijkt: het zou daarom nutteloos zijn om terug te keren naar wat perfect duidelijk is in zijn brief. Het kan daarentegen zeer nuttig zijn om na te denken -en zo ons deze ten zeerste eigen te maken- over de grote prioriteiten van zijn pontificaat, die hij heeft duidelijk gemaakt vanaf het begin ervan en die hij opnieuw voorlegt en uitdiept met pijn in het hart –en ik zou zeggen- en met dramatische overtuiging in deze brief.
De eerste prioriteit is de broeders in het geloof bevestigen: concreet, in deze tijd, “is het de allereerste prioriteit God aanwezig te stellen in deze wereld en voor de mensen de weg naar God te openen”, naar de God die zich volledig getoond heeft in Jezus Christus. Wanneer we kijken naar onze broeders in de mensheid, maar ook binnen de Kerk en vooral in ons zelf, dan kunnen we ons er rekenschap van geven dat dit daadwerkelijk, in de concreetheid van het leven en van de geschiedenis, de beslissende vraag is: een vraag die vaak genegeerd of verwijderd wordt, of afgedaan als voorbijgestreefd, maar in werkelijkheid is het de vraag waar alles vanaf hangt, de enige sleutel die geheel de rechtmatige en noodzakelijke ruimte voor het denken van de mens kan openen en voor het hart van de mens een solide hoop kan bieden.
Binnen de hoogste prioriteit die aan God toekomt, vindt de mens meteen de prioriteit van de liefde en van de gemeenschap tussen ons; concreet, de prioriteit van de eenheid van de gelovigen in Christus en de prioriteit van de vrede tussen alle mensen. Van hieruit komt het lijden dat Benedictus XVI niet verbergt ten aanzien van de neiging om “elkaar te bijten en te klauwen”, welk helaas vandaag aanwezig is tussen ons net zoals het aanwezig was tussen de Galaten waarvoor Sint-Paulus schreef.
We raken hier aan een zenuwpunt dat het katholicisme de afgelopen eeuwen ontdekt heeft, een punt van breekbaarheid en lijden waarvan wij ons beter en meer bewust moeten worden. Ik verwijs naar het verzwakken en soms praktisch uitdoven van wat het betekent kerkelijk toe te behoren, d.w.z. van de vreugde en de dankbaarheid deel uit te maken van de katholieke Kerk. Het betreft hier niet iets secundair of bijkomstig dat terecht zou moeten plaats maken voor onze individuele vrijheid en onze persoonlijke verhouding tot God of ook voor vele andere wijzen van toebehoren die meer concreet en meer belonend lijken.
Het is daarentegen nodig om in onszelf deze overtuiging van het geloof, die vanaf het begin kenmerkend is geweest voor het christendom, te herstellen, volgens dewelke de betekenis van de Kerk een wezenlijk deel is van ons toebehoren aan Christus. Hier liggen de wortels van het ontvangen van het leergezag van de Kerk en de kracht om ons leven te richten naar haar onderrichtingen, maar ook van een houding die de sfeer van de gevoelens omarmt en zich spontaan vertaalt in het gevoelen van affectie voor diegenen die in het geloof vaders en broeders zijn. Indien deze gevoelens levend zouden zijn in ons, dan zouden wij ver blijven van de bittere smaak van het vinden van schuld in onze vermeende tegenstander, die in werkelijkheid onze broeder is, een houding die helaas opbloeit in vele woorden, gebaren en stiltes, zoals de brief van de Paus, in oprechtheid en smart, ons helpt in te zien.
Kardinaal Camillo Ruini, Emeritus Vicaris-Generaal van Rome
Bron: Osservatore Romano 14 maart 2009
Vertaling uit het Italiaans: A Belgian Thomist
maandag, maart 09, 2009
Heeft Rorate het weer mis?
De zorgvuldigheid van www.rorate.com is niet legendarisch. In hun bericht over Kardinaal Martini en de Pius X-broederschap kunnen ze blijkbaar niet onderscheiden tussen "théologie" en "théologien". Abbé Alain Lorans zegt dus NIET dat kardinaal Martini een subversief theoloog is maar dat zijn theologie subversief is. [Tussen haakjes, dis is de goed katholieke toepassing van het onderscheid tussen zonde en zondaar; waarbij de zonde dient veroordeeld te worden] Bovendien geeft www.rorate.com geen enkele achtergrond waardoor gesuggereerd wordt (eens te meer) dat het hier om een desinformatie omtrent FSSPX betreft.
Het betreffende citaat en de gehele nota: "On peut se rassurer à bon compte en considérant que cette théologie subversive est marginale dans l’Eglise. Celle du cardinal Martini, ancien archevêque de Milan, l’est beaucoup moins."
NOTA BENE: De FSSPX verdedigt in deze nota het constante, postconciliaire Leergezag: opnieuw een teken van hun welwillendheid
Bovendien, wat zegt de Van Dale over 'subversief': "gericht op subversie, de bestaande orde omverwerpend, ontwrichtend, ondergronds revolutionair". Ontwrichtend zijn kardinaal Martini's uitspraken zeker. Althans dat is de mening van aartsbisschop Hector Aguer van La Plata in Argentinië, om maar één iemand te noemen. Voor verdere kritiek zie hier, hier, enz.
Kortom, kritiek op zulke ontwrichtingen is niet eigen aan FFSPX en bovendien in éénklank met paus Benedictus XVI: "Wat gisteren waar was, blijft vandaag evenzeer waar. De waarheid die in Humanae vitae wordt uitgedrukt verandert niet, integendeel: juist in het licht van de nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen wordt haar lering meer actueel en nodigt ze uit om na te denken over haar intrinsieke waarde." (10 mei 2008)
Over de achtergrond biedt Sandro Magister ons het volgende: "In short, Haight is all the more worrying for Church leaders in that he expresses the widespread tendency to subject the figure of Jesus to the canons of comprehension of the secular culture, exalting him as a great man and a worker of justice, but obscuring his divinity.
One clear expression of this tendency – less theological, and more conversational – can be seen in the latest book by another famous Jesuit, Cardinal Carlo Maria Martini: "Conversazioni notturne a Gerusalemme. Sul rischio della fede [Nighttime conversations in Jerusalem. On the risk of faith]."
The Jesus presented by Cardinal Martini is a guaranteed winner, based on sales of the book. But in any case, he is very far from the Jesus, true God and true man, in the book "Jesus of Nazareth" by Benedict XVI."
Het betreffende citaat en de gehele nota: "On peut se rassurer à bon compte en considérant que cette théologie subversive est marginale dans l’Eglise. Celle du cardinal Martini, ancien archevêque de Milan, l’est beaucoup moins."
NOTA BENE: De FSSPX verdedigt in deze nota het constante, postconciliaire Leergezag: opnieuw een teken van hun welwillendheid
Bovendien, wat zegt de Van Dale over 'subversief': "gericht op subversie, de bestaande orde omverwerpend, ontwrichtend, ondergronds revolutionair". Ontwrichtend zijn kardinaal Martini's uitspraken zeker. Althans dat is de mening van aartsbisschop Hector Aguer van La Plata in Argentinië, om maar één iemand te noemen. Voor verdere kritiek zie hier, hier, enz.
Kortom, kritiek op zulke ontwrichtingen is niet eigen aan FFSPX en bovendien in éénklank met paus Benedictus XVI: "Wat gisteren waar was, blijft vandaag evenzeer waar. De waarheid die in Humanae vitae wordt uitgedrukt verandert niet, integendeel: juist in het licht van de nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen wordt haar lering meer actueel en nodigt ze uit om na te denken over haar intrinsieke waarde." (10 mei 2008)
Over de achtergrond biedt Sandro Magister ons het volgende: "In short, Haight is all the more worrying for Church leaders in that he expresses the widespread tendency to subject the figure of Jesus to the canons of comprehension of the secular culture, exalting him as a great man and a worker of justice, but obscuring his divinity.
One clear expression of this tendency – less theological, and more conversational – can be seen in the latest book by another famous Jesuit, Cardinal Carlo Maria Martini: "Conversazioni notturne a Gerusalemme. Sul rischio della fede [Nighttime conversations in Jerusalem. On the risk of faith]."
The Jesus presented by Cardinal Martini is a guaranteed winner, based on sales of the book. But in any case, he is very far from the Jesus, true God and true man, in the book "Jesus of Nazareth" by Benedict XVI."
De achtergrond van oecumene en interreligieuze dialoog
Paus Pius XII, Ci riesce: Toespraak tot Italiaanse, Katholieke Juristen (6 december 1953)
"Above all, it must be clearly stated that no human authority, no state, no community of states, whatever be their religious character, can give a positive command or positive authorization to teach or to do that which would be contrary to religious truth or moral good. Such a command or such an authorization would have no obligatory power and would remain without effect. No authority may give such a command, because it is contrary to nature to oblige the spirit and the will of man to error and evil, or to consider one or the other as indifferent. Not even God could give such a positive command or positive authorization, because it would be in contradiction to His absolute truth and sanctity.
Another question, essentially different, is this: could the norm be established in a community of states—at least in certain circumstances—that the free exercise of a belief and of a religious or moral practice which possess validity in one of the member states, be not hindered throughout the entire territory of the community of nations by state laws or coercive measures? In other words, the question is raised whether in these circumstances "non impedire" or toleration is permissible, and whether, consequently, positive repression is not always a duty.
We have just adduced the authority of God. Could God, although it would be possible and easy for Him to repress error and moral deviation, in some cases choose the "non impedire" without contradicting His infinite perfection? Could it be that He would not give men any mandate, would not impose any duty, and would not even communicate the right to impede or to repress what is erroneous and false? A look at things as they are gives an affirmative answer. Reality shows that error and sin are in the world in great measure. God reprobates them, but He permits them to exist. Hence the affirmation: religious and moral error must always be impeded, when it is possible, because toleration of them is in itself immoral, is not valid
Moreover, God has not given even to human authority such an absolute and universal command in matters of faith and morality. Such a command is unknown to the common convictions of mankind, to Christian conscience, to the sources of Revelation and to the practice of the Church. ...The duty of repressing moral and religious error cannot therefore be an ultimate norm of action. It must be subordinate to norms, which permit, and even perhaps seem to indicate as the better policy, toleration of error in order to promote a
Thus the two principles are clarified to which recourse must be had in concrete cases for the answer to the serious question concerning the attitude which the jurist, the statesman and the sovereign Catholic state is to adopt in consideration of the community of nations in regard to a formula of religious and moral toleration as described above. First: that which does not correspond to truth or to the norm of morality objectively has no right to exist, to be spread or to be activated. Secondly: failure to impede this with civil laws and coercive measures can nevertheless be justified in the interests of a higher and more general good."
"Above all, it must be clearly stated that no human authority, no state, no community of states, whatever be their religious character, can give a positive command or positive authorization to teach or to do that which would be contrary to religious truth or moral good. Such a command or such an authorization would have no obligatory power and would remain without effect. No authority may give such a command, because it is contrary to nature to oblige the spirit and the will of man to error and evil, or to consider one or the other as indifferent. Not even God could give such a positive command or positive authorization, because it would be in contradiction to His absolute truth and sanctity.
Another question, essentially different, is this: could the norm be established in a community of states—at least in certain circumstances—that the free exercise of a belief and of a religious or moral practice which possess validity in one of the member states, be not hindered throughout the entire territory of the community of nations by state laws or coercive measures? In other words, the question is raised whether in these circumstances "non impedire" or toleration is permissible, and whether, consequently, positive repression is not always a duty.
We have just adduced the authority of God. Could God, although it would be possible and easy for Him to repress error and moral deviation, in some cases choose the "non impedire" without contradicting His infinite perfection? Could it be that
Moreover, God has not given even to human authority such an absolute and universal command in matters of faith and morality. Such a command is unknown to the common convictions of mankind, to Christian conscience, to the sources of Revelation and to the practice of the Church. ...The duty of repressing moral and religious error cannot therefore be an ultimate norm of action. It must be subordinate to
Thus the two principles are clarified to which recourse must be had in concrete cases for the answer to the serious question concerning the attitude which the jurist, the statesman and the sovereign Catholic state is to adopt in consideration of the community of nations in regard to a formula of religious and moral toleration as described above. First: that which does not correspond to truth or to the norm of morality objectively has no right to exist, to be spread or to be activated. Secondly: failure to impede this with civil laws and coercive measures can nevertheless be justified in the interests of a higher and more general good."
Gelezen: De Geest van het Concilie
"A juste titre Paul VI, dans son discours du 21 novembre 1964 (celui dans lequel il proclama Marie « Mère de l'Église »), dit qu'avec la promulgation de Lumen gentium avait été « accomplie l'oeuvre du Concile Oecuménique Vatican I."
"Donc, le problème n'était pas de définir la doctrine (puisque déjà définie), mais de trouver une nouvelle manière de la présenter. Objectif plus que légitime pour l'Église, qui n'a pas seulement le devoir de définir et garder la vérité, mais aussi celui de la répandre.
Mais on pourrait objecter encore une fois, en employant les paroles mêmes du Pontife : Pour cela, fallait-il un Concile ? Ne réalisait-on pas que, s'agissant non pas de questions doctrinales, mais seulement de stratégies pastorales, on courait le risque de faire un effort immense, destiné à être très vite dépassé par le cours des évènements ? Ne se rendait-on pas compte qu'en faisant ainsi, on donnait à ce Concile un caractère résolument contingent, lié au caractère transitoire de ce moment historique ? Personne ne peut ignorer que le monde d'aujourd'hui est totalement différent de celui d'il y a quarante ans. Pouvons-nous considérer comme encore actuel dans le monde d'aujourd'hui, marqué par le désenchantement, sinon le pessimisme et par le désespoir, la Constitution Gaudium et spes, avec son optimisme naïf ?"
"Nous ne pouvons pas absolutiser Vatican II. Et au contraire, c'est exactement ce qui s'est passé : ce qu'il avait voulu être, et avait effectivement été, un Concile pastoral (et donc avec toutes les limites que cela comportait), à un certain point est devenu plus contraignant qu'un Concile dogmatique. On pouvait mettre en discussion tous les dogmes de la foi catholique, mais gare à mettre Vatican II en discussion. Un exemple de cette absurdité : la réconciliation avec les lefebvristes à ce jour, est subordonnée à une acceptation inconditionnelle du Concile. Mais ne se rend-on pas compte de l'absurdité ? Dans le dialogue œcuménique, on s'efforce justement de déterminer l'essentiel sur lequel nous pouvons tous nous retrouver d'accord (in necessariis unitas), négligeant les diversités accidentelles (in dubiis libertas) ; à l'intérieur de l'Église catholique ce qui nous unit ne serait plus la même foi, mais l'acceptation d'un Concile qui s'était lui-même défini comme pastoral!"
"Par conséquent, pour autant qu'il soit légitime de discuter sur le Concile, nous devons admettre que, si on veut trouver un point d'équilibre entre les différentes "âmes" de l'Église, on ne le trouvera probablement que dans la lettre du Concile lui-même, fruit des efforts des pères conciliaires, de la sage médiation de Paul VI et, surtout, de l'assistance de l'Esprit Saint."
Bron
"Donc, le problème n'était pas de définir la doctrine (puisque déjà définie), mais de trouver une nouvelle manière de la présenter. Objectif plus que légitime pour l'Église, qui n'a pas seulement le devoir de définir et garder la vérité, mais aussi celui de la répandre.
Mais on pourrait objecter encore une fois, en employant les paroles mêmes du Pontife : Pour cela, fallait-il un Concile ? Ne réalisait-on pas que, s'agissant non pas de questions doctrinales, mais seulement de stratégies pastorales, on courait le risque de faire un effort immense, destiné à être très vite dépassé par le cours des évènements ? Ne se rendait-on pas compte qu'en faisant ainsi, on donnait à ce Concile un caractère résolument contingent, lié au caractère transitoire de ce moment historique ? Personne ne peut ignorer que le monde d'aujourd'hui est totalement différent de celui d'il y a quarante ans. Pouvons-nous considérer comme encore actuel dans le monde d'aujourd'hui, marqué par le désenchantement, sinon le pessimisme et par le désespoir, la Constitution Gaudium et spes, avec son optimisme naïf ?"
"Nous ne pouvons pas absolutiser Vatican II. Et au contraire, c'est exactement ce qui s'est passé : ce qu'il avait voulu être, et avait effectivement été, un Concile pastoral (et donc avec toutes les limites que cela comportait), à un certain point est devenu plus contraignant qu'un Concile dogmatique. On pouvait mettre en discussion tous les dogmes de la foi catholique, mais gare à mettre Vatican II en discussion. Un exemple de cette absurdité : la réconciliation avec les lefebvristes à ce jour, est subordonnée à une acceptation inconditionnelle du Concile. Mais ne se rend-on pas compte de l'absurdité ? Dans le dialogue œcuménique, on s'efforce justement de déterminer l'essentiel sur lequel nous pouvons tous nous retrouver d'accord (in necessariis unitas), négligeant les diversités accidentelles (in dubiis libertas) ; à l'intérieur de l'Église catholique ce qui nous unit ne serait plus la même foi, mais l'acceptation d'un Concile qui s'était lui-même défini comme pastoral!"
"Par conséquent, pour autant qu'il soit légitime de discuter sur le Concile, nous devons admettre que, si on veut trouver un point d'équilibre entre les différentes "âmes" de l'Église, on ne le trouvera probablement que dans la lettre du Concile lui-même, fruit des efforts des pères conciliaires, de la sage médiation de Paul VI et, surtout, de l'assistance de l'Esprit Saint."
Bron
Kerkjurist en Professor Georg May over het oecumenisme
Prof. Georg May
"Und so kamm eben durch den Ökumenismus diese Welle der Protestantisierung in Gang an den wir heute leiden"
"Wenn der Glaube nicht identisch ist, kann auch die Religionsübung nicht gemeinsam gehalten werden."
"Der Ökumenismus ist eine Brücke zum Übergang zum Protestantismus"
Voor de publicatie van de video bij gloria.tv.
"Und so kamm eben durch den Ökumenismus diese Welle der Protestantisierung in Gang an den wir heute leiden"
"Wenn der Glaube nicht identisch ist, kann auch die Religionsübung nicht gemeinsam gehalten werden."
"Der Ökumenismus ist eine Brücke zum Übergang zum Protestantismus"
Voor de publicatie van de video bij gloria.tv.
Paus Pius XII over het priesterschap
Het immer actieve www.rkdocumenten.nl heeft recent een postume tekst van paus Pius XII over het priesterschap online gezet; een soort van geestelijk testament.
Enkele fragmenten:
"Een uitgesproken vijand van de “wereld” (Vgl. 1 Joh. 2, 15), vreest hij haar wraak niet, bezwijkt niet voor haar bedreigingen en verwacht van haar geen beloning. Ook van de Kerk verwacht hij geen aardse beloning voor zijn inspanningen, uiterst voldaan als hij is met de eer "de medewerker van God" te mogen zijn en met de onuitsprekelijke troost die God voor zijn dienaren heeft weggelegd."
"olgzaamheid betekent gehoorzaamheid, meer nog, "beschikbaarheid in de handen van God" voor welk werk, voor welke nood, voor welke verandering ook. Deze volledige beschikbaarheid wordt verkregen door zich los te maken van zijn persoonlijke inzichten, zijn eigen belangen en zelfs van de meest verheven ondernemingen. Deze onthechting is gebaseerd op die ootmoedige waarheid welke de Heer ons leerde: ,”Als gij alles zult hebben gedaan wat u is opgedragen, zeg dan: Wij zijn nutteloze dienaren!” (Lc. 17, 10)."
"En de oudere geestelijken zouden Wij willen aanraden: Stel de jonge priester niet teleur. Ongetwijfeld zijn de desillusies onvermijdelijk, hetzij zij voortkomen uit algemeen menselijke oorzaken, hetzij uit bijzondere plaatselijke omstandigheden; zij mogen echter niet het gevolg zijn van het feit dat oudere priesters, misschien ontmoedigd door de teleurstellingen van het werkelijke leven, de frisse energie van de jonge priester verstikken. De rijpe ervaring eist niet een beslist neen, laat hem plannen maken, laat hem proberen, en als het niet wil lukken, bemoedig hem en spoor hem aan tot nieuwe pogingen."
Enkele fragmenten:
"Een uitgesproken vijand van de “wereld” (Vgl. 1 Joh. 2, 15), vreest hij haar wraak niet, bezwijkt niet voor haar bedreigingen en verwacht van haar geen beloning. Ook van de Kerk verwacht hij geen aardse beloning voor zijn inspanningen, uiterst voldaan als hij is met de eer "de medewerker van God" te mogen zijn en met de onuitsprekelijke troost die God voor zijn dienaren heeft weggelegd."
"olgzaamheid betekent gehoorzaamheid, meer nog, "beschikbaarheid in de handen van God" voor welk werk, voor welke nood, voor welke verandering ook. Deze volledige beschikbaarheid wordt verkregen door zich los te maken van zijn persoonlijke inzichten, zijn eigen belangen en zelfs van de meest verheven ondernemingen. Deze onthechting is gebaseerd op die ootmoedige waarheid welke de Heer ons leerde: ,”Als gij alles zult hebben gedaan wat u is opgedragen, zeg dan: Wij zijn nutteloze dienaren!” (Lc. 17, 10)."
"En de oudere geestelijken zouden Wij willen aanraden: Stel de jonge priester niet teleur. Ongetwijfeld zijn de desillusies onvermijdelijk, hetzij zij voortkomen uit algemeen menselijke oorzaken, hetzij uit bijzondere plaatselijke omstandigheden; zij mogen echter niet het gevolg zijn van het feit dat oudere priesters, misschien ontmoedigd door de teleurstellingen van het werkelijke leven, de frisse energie van de jonge priester verstikken. De rijpe ervaring eist niet een beslist neen, laat hem plannen maken, laat hem proberen, en als het niet wil lukken, bemoedig hem en spoor hem aan tot nieuwe pogingen."
zondag, maart 08, 2009
Kardinaal Pell in Oxford
Op 6 maart jl. gaf kardinaal George Pell te Oxford een lezing getiteld: "Varieties of Intolerance: Religious and Secular", die u hier kan lezen.
"Put simply, Christians have to recover their genius for showing that there are better ways to live and to build a good society; ways which respect freedom, empower individuals, and transform communities. They also have to recover their self-confidence and courage. The secular and religious intolerance of our day needs to be confronted regularly and publicly. Believers need to call the bluff of what is, even in most parts of Europe, a small minority with disproportionate influence in the media. This is one of the crucial tasks for Christians in the twenty-first century."
"Put simply, Christians have to recover their genius for showing that there are better ways to live and to build a good society; ways which respect freedom, empower individuals, and transform communities. They also have to recover their self-confidence and courage. The secular and religious intolerance of our day needs to be confronted regularly and publicly. Believers need to call the bluff of what is, even in most parts of Europe, a small minority with disproportionate influence in the media. This is one of the crucial tasks for Christians in the twenty-first century."
zaterdag, maart 07, 2009
Sint-Thomas van Aquino en het leergezag
"In het gebed der Kerk op het feest van Sint-Thomas van Aquino worden vooral deze twee gunsten gevraagd : "zijn leer te mogen begrijpen, en zijn werk te mogen voltooien door het na te volgen" (oratie van het feest). Welaan dan, zo luidt Onze vraag: wat heeft Sint-Thomas vooral geleerd? Waar wordt aïs bij eerste oogopslag en voor iedereen duidelijk zijn uitzonderlijke leer gevonden? Dat is overbekend: door woord en voorbeeld heeft hij in het bijzonder geleerd dat de beoefenaars van theologie en ook van filosofie de diepste gehoorzaamheid en eerbied verschuldigd zijn aan het gezag van de katholieke Kerk (S.th. II II 10, 12; suppl. 29, 3)" (Pius XII, Toespraak tot de professoren en studenten van het Angelicum, 1958)
Vandaag, op het feest van Sint-Thomas van Aquino, en in deze tijden is het passend en gunstig de richtlijnen van het leergezag inzake de studie van de filosofie en theologie van Sint-Thomas voor ogen te nemen en te houden.
Het "Thomas-dossier" op www.rkdocumenten.nl biedt een representatieve selectie van uitspraken van het leergezag sinds Leo XIII.
Ondermeer de volgende teksten in Nederlandse vertaling kan men daar vinden:
Paus Benedictus XVI
17 jan 2008 - Toespraak Wat heeft de Paus in een universiteit, die prat gaat op haar "laïciteit", te zoeken of te zeggen?, op uitnodiging van de Romeinse Universiteit “La Sapienza” tot studenten en docenten bij de opening van het Academisch jaar (de lezing die de Paus uiteindelijk niet mocht houden)
28 jan 2007 - Angelustoespraak Over de relatie tussen geloof en rede, op de feestdag van de H. Thomas van Aquino
Paus Johannes Paulus II
16 sep 2003 - Boodschap Aan de deelnemers aan het Internationaal Thomistisch Congres, 21-25 september 2003
21 juni 2002 - Boodschap Aan de deelnemers van de 3e plenaire zitting van de Pauselijke Academie van Sint-Thomas van Aquino
28 jan 1999 - Motu Proprio Inter munera academiarum, waarmee de statuten van Pauselijke Theologische Academie en Pauselijke Academie van Sint Thomas van Aquino werden vernieuwd
14 sep 1998 - Encycliek Fides et Ratio, over de verhouding van Geloof en Rede
28 sep 1991 - Toespraak Tot de deelnemers aan het 3e Internationaal Congres van de SITA (Internationale Sociëteit Thomas van Aquino)
29 sep 1990 - Toespraak Tot de deelnemers van het 9e Internationaal Thomistisch Congres
4 jan 1986 - Toespraak Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres van de SITA (Internationale Sociëteit Thomas van Aquino)
13 sep 1980 - Toespraak Tot de deelnemers van het 8ste Internationaal Thomistisch Congres
17 nov 1979 - Toespraak Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris
15 apr 1979 - Apostolische Constitutie Sapientia Christiana, 41 (met name nr. 41), over kerkelijke universiteiten en faculteiten
Paus Paulus VI
20 nov 1974 - Apostolische brief Lumen Ecclesiae
19 mei 1974 - Toespraak Tot Albino Kardinaal Luciani, president van het comité ter promotie van de ‘Index Thomisticus
20 apr 1974 - Toespraak Tot het congres bij gelegenheid van het 7e eeuwfeest van Sint-Thomas van Aquino
10 sep 1965 - Toespraak Tot de deelnemers aan het 6e Internationaal Congres over de leer van Sint-Thomas van Aquino, georganiseerd door de Pauselijke Academie van Sint-Thomas van Aquino
4 nov 1963 - Apostolische Brief Summi Dei Verbum, bij het 4e eeuwfeest van de oprichting van seminaries door het Concilie van Trente
Vaticanum II
28 okt 1965 - Decreet Optatam totius, 15-16
28 okt 1965 - Verklaring Gravissimum educationis, 10
Z. Paus Johannes XXIII
7 mrt 1963 - Motu Proprio Dominicanus Ordo - Angelicum wordt Pauselijke Universiteit van de H. Thomas van Aquino
16 sep 1960 - Toespraak Tot de deelnemers aan het 5e Internationaal Thomistisch Congres
Paus Pius XII
15 jan 1958 - Toespraak Tot professoren en studenten van het Angelicum
14 sep 1955 - Toespraak Tot het 4e Internationaal Thomistisch Congres te Rome
17 sep 1950 - Toespraak Singulari animi, tot het 3e Internationaal Thomistisch Congres te Rome
12 aug 1950 - Encycliek Humani Generis, 31-34, over sommige valse meningen die de grondslagen van de Katholieke leer dreigen te ondermijnen
22 sep 1946 - Toespraak Par est taeto tot het Generaal Kapittel van de Orde der Predikheren (Dominicanen)
24 juni 1939 - Toespraak Sollemnis conventus tot de Romeinse seminaristen
Paus Leo XIII
4 aug 1879 - Encycliek Aeterni Patris, ter herstel van de Christelijke wijsbegeerte naar de geest van sint Thomas van Aquino op de Katholieke scholen
vrijdag, maart 06, 2009
En de ongehoorzaamheid gaat verder
Na de Oostenrijkse bisschoppen, nu ook de Zwitserse en de Duitse bisschoppen. Gaan we bij wijze van voorbeeld nader in op de verklaring van de Duitse bisschoppen:
Erklärung der deutschen Bischöfe zum gegenwärtigen Weg der katholischen Kirche, Hamburg, 5. März 2009
Die Aufhebung der Exkommunikation, mit der vier Bischöfe der Priesterbruderschaft St. Pius X. seit zwanzig Jahren belegt waren, hat in Deutschland und weltweit innerhalb und außerhalb der Kirche zahlreiche Reaktionen ausgelöst, über die wir während der Frühjahrs-Vollversammlung 2009 ausführlich beraten konnten. Dabei haben sich einige Überzeugungen gefestigt, denen wir besondere Bedeutung beimessen.
1.Die Priesterbruderschaft St. Pius X. hat sich selbst von der katholischen Kirche abgespalten. [Deze eerste zin is al in strijd met de bedoeling van het decreet dat streeft naar verzoening; de DBK begint daarentegen met een conflict] Es ist Bischöfen und Priestern, die der Bruderschaft angehören, auch nach der Aufhebung der Exkommunikation der Bischöfe nicht gestattet, die Heilige Messe zu feiern oder andere Sakramente zu spenden. In besonderer Weise verstoßen die für dieses Jahr angekündigten Heiligen Weihen der Priesterbruderschaft gravierend gegen die Ordnung und das Recht der Kirche. Wir werden den Apostolischen Stuhl um eine baldige Erklärung bitten, welche rechtlichen Folgen ein Bischof auf sich zieht, der sie vornehmen würde. [Dit is een contradictie in het kwadraat: als de FSSPX zich niet in gemeenschap met de katholieke Kerk bevindt, wat de DBK in punt 2 beweert, dan kunnen priesterwijdingen door de FSSPX onmogelijk ingaan tegen het kerkelijk recht!!!!] Die Verantwortlichen in der Kurie sollten darüber hinaus rasch Verbesserungen im Bereich der internen Abstimmung und der Kommunikation mit den Bischofskonferenzen herbeiführen. Dies gilt besonders für Konfliktsituationen. [Met deze laatste zin toont men aan dat men ofwel de Nota explicative praevia niet gelezen heeft of niet aanvaardt]
2.Die Priesterbruderschaft St. Pius X. befindet sich deshalb nicht in Gemeinschaft mit der katholischen Kirche, weil sie sich außerhalb der katholischen Tradition gestellt und die Einheit mit dem Papst aufgekündigt hat. [Dit is in tegenspraak met het decreet van 21 januari 2009 waar gesproken wordt over het komen tot een volledige oplossing en volle gemeenschap; m.a.w. er is dus een gedeeltelijke gemeenschap.] Es liegt an der Priesterbruderschaft, das Schisma zu überwinden und durch einen Prozess der Wiedereingliederung die Einheit mit dem Papst und der Lehre der Kirche herzustellen. Der Heilige Vater Papst Benedikt XVI. hat ihr dazu durch die Aufhebung der Exkommunikation der Bischöfe als einer Geste des Entgegenkommens die Hand gereicht. Es obliegt dem Apostolischen Stuhl zu klären, ob die Priesterbruderschaft bereit ist, die Glaubensüberzeugung der ganzen Kirche und besonders die Lehre der Päpste und Konzilien eindeutig zu bejahen und anzunehmen. [Volgens het decreet van 21 januari is volgens de paus deze wil aanwezig] Die Dokumente des Zweiten Vatikanischen Konzils gehören unaufgebbar zur katholischen Tradition, nicht zuletzt die Texte über die Religionsfreiheit und die Beziehungen zu den nichtchristlichen Religionen, über den Ökumenismus und über die Kirche in der Welt von heute sowie die Aussagen über die Kollegialität der Bischöfe in ihrem Verhältnis zur päpstlichen Autorität. [Hier insinueert men ten onrechte dat de FSSPX Vaticanum II geheel verwerpt. Bovendien is deze uitspraak contradictorisch: men kan niet verlangen dat iemand eerst volledig akkoord gaat om vervolgens een dialoog aan te gaan. Indien dit principe zou correct zijn, dan was er nu geen dialoog met de orthodoxe kerken en protestantse kerkgemeenschappen; maar dit zal de DBK wel niet bedoelen! Veeleer weigeren ze elke dialoog met de FSSPX]
3. Wir bedauern, dass in diesem Zusammenhang auch Unsicherheit über den Weg der Kirche aufgekommen ist. Wir haben dies in Gesprächen und Zuschriften erfahren. Viele Bischöfe haben sich dazu schon zu einem frühen Zeitpunkt klar geäußert. Die theologischen und pastoralen Maßgaben vor allem des Zweiten Vatikanischen Konzils sind die selbstverständliche Grundlage unseres Bemühens, die Kirche in Deutschland geistlich zu erneuern und der Antwort des Glaubens auf die religiösen Fragen unserer Zeit in Wort und Tat neue Kraft zu verleihen. Wir hoffen, dass die vergangenen Wochen ein neues Interesse an der Dynamik und den Orientierungen des Zweiten Vatikanischen Konzils geweckt haben. Diese Chance wollen wir nutzen. [Hier wordt het duidelijk: men leeft nog met de ‚geest’ van het Concilie, gooit het Concilie op één hoop met alle postconciliaire stappen, en heeft nog nooit van de hermeneutiek van de continuïteit gehoord]
4. Besonders bedrückend sind die Holocaust-Leugnung eines Bischofs der Priesterbruderschaft St. Pius X. und entsprechende antisemitische Strömungen in der Priesterbruderschaft. Es fehlt bislang eine ernsthafte Distanzierung der Betreffenden von solchen inakzeptablen Haltungen, wie sie der Apostolische Stuhl schon früh gefordert hat. [Ook hier gooit men alles op één hoop en zondigt zo tegen het gebod dat zegt dat men geen valse getuigenis zal geven: hoe vaak moet nog door de FSSPX verklaard worden dat Williamson op geen enkele wijze representatief is wat betreft zijn uitspraken voor de gehele FSSPX; de DBK verkettert hierdoor de talrijke goedgelovige katholieke priesters en gelovigen van deze broederschap; meer nog, het insinueert dat de FSSPX zelf inherent antisemitische elementen bevat] Papst Benedikt XVI. hat mehrfach unmissverständlich zur Geltung gebracht, dass die katholische Kirche den Antijudaismus und Antisemitismus verwirft. Wir freuen uns, dass der Heilige Vater auch in den zurückliegenden Wochen den Dialog mit herausragenden jüdischen Vertretern fortsetzen konnte. In Deutschland haben einige bedeutsame Begegnungen mit jüdischen Repräsentanten stattgefunden, in denen es Gelegenheit gab, über Sorgen und Befürchtungen offen zu sprechen und die wechselseitige Verbundenheit zu vertiefen. Wir sind dafür sehr dankbar und setzen diese Bemühungen fort.
5. Leider fielen in den letzten Wochen auch Äußerungen zu den aktuellen Ereignissen, die die Zusammenhänge verzerrt und polemisch darstellten. Auch im Innenraum der Kirche gab es Stimmen und Aktivitäten, die lieblos, extrem einseitig oder gar herabsetzend waren und der Einheit geschadet haben. Wir beklagen diesen Stil des Umgangs miteinander. Vor allem weisen wir jeden Versuch zurück, das Ansehen und die Integrität des Papstes in Zweifel zu ziehen, die katholische Kirchenverfassung zu negieren und spalterisch zu wirken.[M.a.w. wij wassen ons in onschuld]
Ob es eine volle Gemeinschaft der Priesterbruderschaft St. Pius X. mit der katholischen Kirche geben wird, ist noch nicht geklärt. Vieles scheint bis jetzt dagegen zu sprechen. Aber nicht diese Frage kann uns vorwiegend bewegen, sondern die Sorge um die Stärkung und Erneuerung des kirchlichen Lebens und um dessen Bezeugung im konkreten, vielgestaltigen Dienst. In diesem Bemühen wirken wir mit den Priestern und Diakonen, den Mitarbeiterinnen und Mitarbeitern im kirchlichen Dienst und mit allen Gläubigen zusammen, die auf vielfache Weise ihre Kraft und ihre Fähigkeiten zur Verfügung stellen. Die Kirche lebt aus diesem Miteinander des Engagements und der Gaben, um der Sendung des österlichen Herrn zu entsprechen. Ihm vertrauen wir uns einmütig an, um seinen Segen bitten wir. [We hebben de afgelopen 40 jaar gezien wat dit opgeleverd heeft: waar is de gevraagde catechese over de instellingswoorden “pro multis”?; talrijke bisschoppen in Duitsland eisen restricties op Summorum Pontificum die geen kerkrechterlijke basis hebben ; de Königsteiner Erklärung is nog steeds niet herroepen; kritiek op Dominus Iesus, Veritatis Splendor, etc. is legio. Deze enkele voorbeelden illustreren dat men geen goed rapport heeft, en zeker niet een rapport waarmee men anderen kan gebieden aan de paus en Vaticanum II te gehoorzamen]
Ons gebed voor paus Benedictus duurt voort!
Erklärung der deutschen Bischöfe zum gegenwärtigen Weg der katholischen Kirche, Hamburg, 5. März 2009
Die Aufhebung der Exkommunikation, mit der vier Bischöfe der Priesterbruderschaft St. Pius X. seit zwanzig Jahren belegt waren, hat in Deutschland und weltweit innerhalb und außerhalb der Kirche zahlreiche Reaktionen ausgelöst, über die wir während der Frühjahrs-Vollversammlung 2009 ausführlich beraten konnten. Dabei haben sich einige Überzeugungen gefestigt, denen wir besondere Bedeutung beimessen.
1.Die Priesterbruderschaft St. Pius X. hat sich selbst von der katholischen Kirche abgespalten. [Deze eerste zin is al in strijd met de bedoeling van het decreet dat streeft naar verzoening; de DBK begint daarentegen met een conflict] Es ist Bischöfen und Priestern, die der Bruderschaft angehören, auch nach der Aufhebung der Exkommunikation der Bischöfe nicht gestattet, die Heilige Messe zu feiern oder andere Sakramente zu spenden. In besonderer Weise verstoßen die für dieses Jahr angekündigten Heiligen Weihen der Priesterbruderschaft gravierend gegen die Ordnung und das Recht der Kirche. Wir werden den Apostolischen Stuhl um eine baldige Erklärung bitten, welche rechtlichen Folgen ein Bischof auf sich zieht, der sie vornehmen würde. [Dit is een contradictie in het kwadraat: als de FSSPX zich niet in gemeenschap met de katholieke Kerk bevindt, wat de DBK in punt 2 beweert, dan kunnen priesterwijdingen door de FSSPX onmogelijk ingaan tegen het kerkelijk recht!!!!] Die Verantwortlichen in der Kurie sollten darüber hinaus rasch Verbesserungen im Bereich der internen Abstimmung und der Kommunikation mit den Bischofskonferenzen herbeiführen. Dies gilt besonders für Konfliktsituationen. [Met deze laatste zin toont men aan dat men ofwel de Nota explicative praevia niet gelezen heeft of niet aanvaardt]
2.Die Priesterbruderschaft St. Pius X. befindet sich deshalb nicht in Gemeinschaft mit der katholischen Kirche, weil sie sich außerhalb der katholischen Tradition gestellt und die Einheit mit dem Papst aufgekündigt hat. [Dit is in tegenspraak met het decreet van 21 januari 2009 waar gesproken wordt over het komen tot een volledige oplossing en volle gemeenschap; m.a.w. er is dus een gedeeltelijke gemeenschap.] Es liegt an der Priesterbruderschaft, das Schisma zu überwinden und durch einen Prozess der Wiedereingliederung die Einheit mit dem Papst und der Lehre der Kirche herzustellen. Der Heilige Vater Papst Benedikt XVI. hat ihr dazu durch die Aufhebung der Exkommunikation der Bischöfe als einer Geste des Entgegenkommens die Hand gereicht. Es obliegt dem Apostolischen Stuhl zu klären, ob die Priesterbruderschaft bereit ist, die Glaubensüberzeugung der ganzen Kirche und besonders die Lehre der Päpste und Konzilien eindeutig zu bejahen und anzunehmen. [Volgens het decreet van 21 januari is volgens de paus deze wil aanwezig] Die Dokumente des Zweiten Vatikanischen Konzils gehören unaufgebbar zur katholischen Tradition, nicht zuletzt die Texte über die Religionsfreiheit und die Beziehungen zu den nichtchristlichen Religionen, über den Ökumenismus und über die Kirche in der Welt von heute sowie die Aussagen über die Kollegialität der Bischöfe in ihrem Verhältnis zur päpstlichen Autorität. [Hier insinueert men ten onrechte dat de FSSPX Vaticanum II geheel verwerpt. Bovendien is deze uitspraak contradictorisch: men kan niet verlangen dat iemand eerst volledig akkoord gaat om vervolgens een dialoog aan te gaan. Indien dit principe zou correct zijn, dan was er nu geen dialoog met de orthodoxe kerken en protestantse kerkgemeenschappen; maar dit zal de DBK wel niet bedoelen! Veeleer weigeren ze elke dialoog met de FSSPX]
3. Wir bedauern, dass in diesem Zusammenhang auch Unsicherheit über den Weg der Kirche aufgekommen ist. Wir haben dies in Gesprächen und Zuschriften erfahren. Viele Bischöfe haben sich dazu schon zu einem frühen Zeitpunkt klar geäußert. Die theologischen und pastoralen Maßgaben vor allem des Zweiten Vatikanischen Konzils sind die selbstverständliche Grundlage unseres Bemühens, die Kirche in Deutschland geistlich zu erneuern und der Antwort des Glaubens auf die religiösen Fragen unserer Zeit in Wort und Tat neue Kraft zu verleihen. Wir hoffen, dass die vergangenen Wochen ein neues Interesse an der Dynamik und den Orientierungen des Zweiten Vatikanischen Konzils geweckt haben. Diese Chance wollen wir nutzen. [Hier wordt het duidelijk: men leeft nog met de ‚geest’ van het Concilie, gooit het Concilie op één hoop met alle postconciliaire stappen, en heeft nog nooit van de hermeneutiek van de continuïteit gehoord]
4. Besonders bedrückend sind die Holocaust-Leugnung eines Bischofs der Priesterbruderschaft St. Pius X. und entsprechende antisemitische Strömungen in der Priesterbruderschaft. Es fehlt bislang eine ernsthafte Distanzierung der Betreffenden von solchen inakzeptablen Haltungen, wie sie der Apostolische Stuhl schon früh gefordert hat. [Ook hier gooit men alles op één hoop en zondigt zo tegen het gebod dat zegt dat men geen valse getuigenis zal geven: hoe vaak moet nog door de FSSPX verklaard worden dat Williamson op geen enkele wijze representatief is wat betreft zijn uitspraken voor de gehele FSSPX; de DBK verkettert hierdoor de talrijke goedgelovige katholieke priesters en gelovigen van deze broederschap; meer nog, het insinueert dat de FSSPX zelf inherent antisemitische elementen bevat] Papst Benedikt XVI. hat mehrfach unmissverständlich zur Geltung gebracht, dass die katholische Kirche den Antijudaismus und Antisemitismus verwirft. Wir freuen uns, dass der Heilige Vater auch in den zurückliegenden Wochen den Dialog mit herausragenden jüdischen Vertretern fortsetzen konnte. In Deutschland haben einige bedeutsame Begegnungen mit jüdischen Repräsentanten stattgefunden, in denen es Gelegenheit gab, über Sorgen und Befürchtungen offen zu sprechen und die wechselseitige Verbundenheit zu vertiefen. Wir sind dafür sehr dankbar und setzen diese Bemühungen fort.
5. Leider fielen in den letzten Wochen auch Äußerungen zu den aktuellen Ereignissen, die die Zusammenhänge verzerrt und polemisch darstellten. Auch im Innenraum der Kirche gab es Stimmen und Aktivitäten, die lieblos, extrem einseitig oder gar herabsetzend waren und der Einheit geschadet haben. Wir beklagen diesen Stil des Umgangs miteinander. Vor allem weisen wir jeden Versuch zurück, das Ansehen und die Integrität des Papstes in Zweifel zu ziehen, die katholische Kirchenverfassung zu negieren und spalterisch zu wirken.[M.a.w. wij wassen ons in onschuld]
Ob es eine volle Gemeinschaft der Priesterbruderschaft St. Pius X. mit der katholischen Kirche geben wird, ist noch nicht geklärt. Vieles scheint bis jetzt dagegen zu sprechen. Aber nicht diese Frage kann uns vorwiegend bewegen, sondern die Sorge um die Stärkung und Erneuerung des kirchlichen Lebens und um dessen Bezeugung im konkreten, vielgestaltigen Dienst. In diesem Bemühen wirken wir mit den Priestern und Diakonen, den Mitarbeiterinnen und Mitarbeitern im kirchlichen Dienst und mit allen Gläubigen zusammen, die auf vielfache Weise ihre Kraft und ihre Fähigkeiten zur Verfügung stellen. Die Kirche lebt aus diesem Miteinander des Engagements und der Gaben, um der Sendung des österlichen Herrn zu entsprechen. Ihm vertrauen wir uns einmütig an, um seinen Segen bitten wir. [We hebben de afgelopen 40 jaar gezien wat dit opgeleverd heeft: waar is de gevraagde catechese over de instellingswoorden “pro multis”?; talrijke bisschoppen in Duitsland eisen restricties op Summorum Pontificum die geen kerkrechterlijke basis hebben ; de Königsteiner Erklärung is nog steeds niet herroepen; kritiek op Dominus Iesus, Veritatis Splendor, etc. is legio. Deze enkele voorbeelden illustreren dat men geen goed rapport heeft, en zeker niet een rapport waarmee men anderen kan gebieden aan de paus en Vaticanum II te gehoorzamen]
Ons gebed voor paus Benedictus duurt voort!
zondag, maart 01, 2009
"Het is vanuit de liturgie dat de vernieuwing en de hervorming van de Kerk begint"
In het nummer van maart 2009 van het maandblad Radici cristiane kunnen we een interview lezen met de pauselijke ceremoniarius Mons. Guido Marini. Het interview is tevens te vinden op de website van het Vaticaan. Wij laten een Nederlandse vertaling volgen:
Interview met Mons. Guido Marino in het maandblad « Radici Cristiane » nr. 42 van de maand maart 2009
Zonder woorden ten overstaan van de grootsheid en schoonheid van het mysterie van God
Door Maddalena della Somaglia
Het lijkt dat de Heilige Vader de liturgie als één van de fundamentele thema’s van zijn pontificaat heeft. Kunt U, die het van zo nabij volgt, deze impressie bevestigen?
Inderdaad, zou ik zeggen. Het is waard om op te merken dat het eerste volume van de ‘opera omnia’ van de Heilige Vader, zo pas gepubliceerd ook in Italië, net dát deel is dat gewijd is aan de geschriften over de liturgie. In het voorwoord van dit volume, onderstreept dezelfde Joseph Ratzinger dit feit door op te merken dat deze voorkeur niet toevallig is maar gewild: op dezelfde wijze als het Tweede Vaticaans Concilie, dat als eerste document de Constitutie gewijd aan de Heilige Liturgie, afkondigde, gevolgd door deze andere grote Constitutie gewijd aan de Kerk. Het is immers in de liturgie dat zich het mysterie van de Kerk toont. Zo begrijpt men dat het motief waarom de liturgie één van de fundamentele thema’s van het pontificaat van Benedictus XVI is: het is vanuit de liturgie dat de vernieuwing en de hervorming van de Kerk begint.
Bestaat er een verhouding tussen liturgie en kunst en gewijde architectuur? Zou de oproep van de Paus tot continuïteit van de kerk op gebied van de liturgie niet moeten uitgebreid worden tot de kunst en de gewijde architectuur?
Er bestaat zeker een vitale verhouding tussen liturgie, kunst en gewijde architectuur. Ook omdat de kunst en de gewijde architectuur, als zodanig, geschikt moeten zijn voor de liturgie en haar grote inhouden, die uitdrukking vinden in de viering. De gewijde kunst, in haar veelvuldige uitdrukkingen, leeft in relatie met de oneindige schoonheid van God en moet gericht zijn tot de eer en glorie van God. Tussen liturgie, kunst en architectuur kan er dus geen tegenstelling of dialectiek bestaat. Als gevolg is het noodzakelijk dat er een theologisch-historische continuïteit bestaat in de liturgie; deze continuïteit dient een zichtbare en samenhangende uitdrukking te krijgen in de kunst en de gewijde architectuur.
Paus Benedictus XVI heeft recent in één van zijn boodschappen bevestigd dat “de maatschappij spreekt met de kleding die het draagt.” Denkt u dat men dit ook in de liturgie zou kunnen toepassen?
In werkelijkheid praten wij allen door middel van de kleding die wij dragen. De kledij is een taal zoals elke andere vorm van zintuiglijke uitdrukking. Ook de liturgie praat met de kleding die het draagt en met al haar uitdrukkingsvormen die veelvuldig en rijk zijn, oud en altijd nieuw. In deze zin dient de ‘liturgische kleding’ –om bij de termen te blijven die u gebruikt heeft- altijd waar te zijn, d.w.z. in volledige harmonie met de waarheid van het mysterie dat gevierd wordt. Het uiterlijke teken kan niet anders dan in een samenhangende relatie staat tot het heilsmysterie dat zich voltrekt in de rite. En –dit mag nooit vergeten worden- de kleding eigen aan de liturgie is een kleding van heiligheid: het is de heiligheid van God die er in feite in wordt uitgedrukt. Wij worden geroepen om ons te keren tot deze heiligheid, wij worden geroepen ons te bekleden met deze heiligheid om zo de volheid van de deelname te realiseren.
In een interview met de Osservatore Romano hebt u de belangrijkste veranderingen aangegeven sinds u de taak van Meester van de Pauselijke Liturgische Vieringen op u hebt genomen. Kunt u ons deze in herinnering roepen en de betekenis ervan uitleggen?
De veranderingen waarnaar u verwijst dienen allereerst begrepen te worden als teken van een ontwikkeling in de continuïteit met het –ook meest recente- verleden. Onder deze herinner ik mij één in het bijzonder de plaats van het kruis in het centrum van het altaar. Deze plaats heeft het vermogen om uitdrukking te geven, ook met een uitwendig teken, aan de juiste richting van de viering op het moment van de Eucharistische Liturgie, wanneer celebrant en assemblee niet elkaar bekijken maar samen naar de Heer kijken. Tevens laat het verband tussen altaar en kruis beter toe om, samen met het maaltijd-aspect, de offer-dimensie van de Mis te benadrukken; de offer-dimensie, waarvan het belang altijd fundamenteel is geweest; ik zou zeggen dat het ontspringt uit de Mis en daardoor is het noodzakelijk dat het altijd een goed zichtbare uitdrukking vindt in de rite.
Wij hebben gemerkt dat de Heilige Vader sinds enige tijd altijd de H. Communie geeft op de tong en geknield. Wil dit een voorbeeld zijn voor geheel de Kerk en een aanmoediging voor de gelovigen om Onze Heer meer toewijding te ontvangen?
Zoals u weet blijft de uitdeling van de H. Communie op de hand nog altijd, vanuit juridisch oogpunt, een indult op de universele wet, toegestaan door de Heilige Stoel aan die bisschoppenconferenties die erom gevraagd hebben. En elke gelovige, ook in de aanwezigheid van een eventueel indult, heeft het recht om de wijze waarop hij de Communie ontvangt, te kiezen. Benedictus XVI, door een begin te maken met de uitdeling van de Communie op de tong en geknield, ter gelegenheid van het Hoogfeest van Corpus Domini van afgelopen jaar, in volledige overeenstemming met wat voorzien is door de huidige, liturgische normen, wilde misschien een voorkeur voor deze wijze onderstrepen. Anderzijds kan men ook het motief voor deze voorkeur intuïtief op het spoor komen: men stelt méér de waarheid van de werkelijke tegenwoordigheid in de Eucharistie in het licht, men helpt de devotie van de gelovigen, de inleiding tot de zin voor het mysterie verloopt veel makkelijker.
Het motu proprio Summorum Pontificum presenteert zichzelf als één van de meest belangrijke handelingen in het pontificaat van Benedictus XVI. Wat is uw mening?
Ik weet niet of het één van de meest belangrijke is maar het is zeker een belangrijke handeling. Dit is niet enkel het geval omdat het handelt over een zeer betekenisvolle stap in de richting van een verzoening binnen in de Kerk, en niet enkel omdat het uitdrukking geeft aan het verlangen om te komen tot een wederzijdse verrijking tussen de twee vormen van de Romeinse ritus, de gewone en de buitengewone, maar ook omdat het de precieze aanwijzing is, op het normatieve en liturgische niveau, van deze theologische continuïteit die de Heilige Vader heeft gepresenteerd als de enige, correcte hermeneutiek om het leven van de Kerk, en in het bijzonder, van het Tweede Vaticaans Concilie te lezen en te begrijpen.
Wat is volgens u het belang van de stilte in de liturgie en in het leven van de Kerk?
Het is van fundamenteel belang. De stilte is noodzakelijk voor het leven van de mens omdat de mens leeft van woorden en van stiltes. Zo ook is de stilte des te noodzakelijker voor het leven van de gelovige die hierin een onvervangbaar moment vindt voor de eigen ervaring van het mysterie van God. Het leven van de Kerk en van de liturgie van de Kerk onttrekt zich niet aan deze noodzaak. Hier wil de stilte zeggen ‘luisteren’ en ‘aandacht voor de Heer’, voor Zijn aanwezigheid en Zijn woord; en, tezamen, geeft het uitdrukking aan de houding van aanbidding. De aanbidding, noodzakelijke dimensie van de liturgische handeling, geeft uitdrukking aan het menselijke onvermogen tot het uitspreken van woorden, terwijl het ‘zonder woorden’ blijft voor de grootsheid van het mysterie van God en voor de schoonheid van Zijn liefde.
De liturgische viering bestaat uit woorden, gezangen, muziek, gebaren… Het bestaat ook uit stilte en stiltes. Indien deze komen te ontbreken of niet voldoende zouden onderstreept worden, dan zou de liturgie niet volledig zichzelf zijn en zou ze een onvervangbare dimensie van haar wezen ontberen.
Vandaag hoort men gedurende de liturgische vieringen de meest diverse soorten muziek. Welke muziek is volgens u het meest gepast om de liturgie te begeleiden?
Zoals de Heilige Vader Benedictus XVI ons eraan herinnert –en met hem geheel de voorbije en recente traditie van de Kerk – bestaat er een zang die eigen is aan de liturgie en dat is de Gregoriaanse zang. Zij vormt als zodanig een permanent kenmerk voor de liturgische muziek. Tevens als permanent criterium is er de grote polyfonie van het tijdperk van de katholieke vernieuwing, die haar meest hoge uitdrukking vindt in Palestrina.
Naast deze onvervangbare vormen van liturgische zang zijn er de veelvoudige uitingen van populaire zang [canto populare: volkszang] welke zeer belangrijk en noodzakelijk zijn: mits zij zich houden aan het permanente criterium, waardoor zang en muziek burgerrecht bezitten in de liturgie, nl. in de mate dat zij opwellen uit het gebed en leiden naar het gebed, en zo een authentieke participatie aan het gevierde mysterie toelaten.
Vertaling uit het Italiaans: A Belgian Thomist
Abonneren op:
Posts (Atom)