vrijdag, januari 03, 2014

De geldigheid van Quo primum van Pius V


In de bul Quo primum van de Heilige Paus Pius V, gedateerd 14 juli 1570, waarmee het ‘nieuwe’ missaal van kracht wordt, lezen we:
“Wat echter door de Hoogheilige Kerk van Rome, Moeder en Lerares van de overige kerken, wordt overgeleverd, dat moeten alle mensen op iedere plaats in liefde aannemen en navolgen: Zo mag daarom van nu af aan, eeuwigdurend, voor alle toekomstige tijden, in alle gebieden …  geen enkele Mis anders worden gezongen of gelezen dan overeenkomstig het voorschrift van het door Ons uitgegeven Missaal.”
Tevens: “Gelijktijdig besluiten Wij voorts, dat op straffe van Ons misnoegen, aan dit jongste, door Ons uitgegeven Missaal nooit iets mag worden toegevoegd, er uit worden weggelaten of er aan worden veranderd.”
En tot slot: “Zo is het dan aan helemaal geen enkele onder de mensen toegestaan deze oorkonde, die Onze toestemming, Onze vaststelling, Onze verordening, Onze opdracht, Ons bevel, Onze goedkeuring, Onze concessie, Onze verklaring, Onze wil, Ons besluit en Onze strafbepaling inhoudt, te ontkrachten of zich tegen haar in schandelijke vermetelheid te verzetten. Wanneer iemand zich echter zou aanmatigen tot afval daarvan te verleiden, zo wete diegene, dat hij op het punt staat het misnoegen over zich af te roepen van de almachtige God alsook van Zijn Heilige Apostelen Petrus en Paulus.”

Betekent dit dat het missaal van St. Pius V absoluut onveranderlijk is?

1/In dezelfde bul schrijft hij: “Want voor Ons was het immer de bedoeling van de besluiten van het Heilig Concilie van Trente beschikkingen te treffen over de uitgave en de verbetering van de Heilige Boeken: de Catechismus, het Missaal en het Brevier. … Daarom hebben Wij de noodzakelijke maatregelen getroffen om deze moeilijke opdracht aan uitgelezen geleerde mannen te delegeren. Deze hebben zorgvuldig alle oude en eerbiedwaardige Missaals uit Onze Vaticaanse bibliotheek met elkander vergeleken, en ook verzamelden zij ijverig onberispelijke en onvervalste boeken en documenten overal elders vandaan; tevens hebben zij de geschriften van oude en beproefde auteurs doorvorst, die ons oorkonden over de Heilige Ordening van de ritus hebben nagelaten. Aldus hebben zij het Missaal naar de wensen van de Heilige Vader volgens de oorspronkelijke norm hersteld. Na rijp beraad hebben Wij verordend, dat dit getoetste en verbeterde Missaal zo spoedig mogelijk in Rome in druk zal worden gegeven, en dan gedrukt zal worden uitgegeven…” Daarmee erkent Pius V zelf dat een missaal aan verandering kan onderhevig zijn.
2/Doordat de Paus in dezelfde bul het bestaansrecht van missaals ouder dan 200 jaar erkend, geeft hij te kennen dat ‘zijn’ missaal van 1570 niet onder eeuwige zaken van geloof en zeden valt maar een disciplinaire maatregel is.
3/Indien het antwoord op bovenstaande vraag ja is, dan zou Pius V in contradictie staan met Pius XII in Mediator Dei nrs. 57-59 waar we o.a. lezen: “Alleen de paus dus heeft het recht, iedere praktijk inzake de goddelijke eredienst te beoordelen en er over te beslissen, nieuwe riten in te voeren en goed te keuren, en die te wijzigen, welke naar zijn oordeel dienen gewijzigd te worden….Zeker, de Kerk is een levend organisme en maakt dus ook in zaken, die de heilige Liturgie aangaan, een groei, een ontplooiing en ontwikkeling door; zij past zich aan en conformeert zich aan de behoeften en omstandigheden, die met de tijd veranderen, altijd echter met volledig behoud van de zuiverheid van haar leer.”
4/Dezelfde tekst uit Mediator Dei geeft ook aan dat Pius V onmogelijk toekomstige pausen heeft willen binden aan de bul Quo primum. Dit valt trouwens buiten de macht van de paus indien het zaken betreft die niet strikt tot geloof en zeden behoren.
5/Een positief antwoord op bovenstaande vraag zou ook tot de absurde conclusie leiden dat de opvolgers van Pius V niet de “hoogste, volledige, onmiddellijke en universele macht” (canon 331) in de Kerk hebben gehad.
6/Dezelfde Pius V heeft in de bul Quod a vobis het nieuwe brevier geïntroduceerd met hetzelfde taalgebruik; nochtans vond de heilige Pius X het geen probleem om dit brevier te hervormen.
7/Clemens XIV heeft de Societas Iesu op in 1773 met de bul Dominus ac Redemptor en dit “perpetuo validas”. Dit verhinderde niet dat zijn opvolger Pius VII dit in 1814 ongedaan maakte.

En zo voort. De juridische mogelijkheid om het missaal te veranderen door een legitieme Paus impliceert natuurlijk logischerwijze niet dat een verandering ipso facto gepast is en/of bevorderlijk voor geloof en zeden.

Geen opmerkingen: