Indien, zoals wij belijden, God alwetend en voorzienend is,
waarom dan nog Hem in het gebed dingen vragen?
Er zijn volgens Thomas hieromtrent drie dwalingen die dienen
vermeden te worden. Er is ten eerste het idee dat het leven niet door Gods
voorzienigheid wordt bestuurd en bijgevolg bidden nutteloos is. Ten tweede is
er het idee dat alles door een ijzeren noodzakelijkheid bestuurd worden en
bidden eveneens nutteloos is. Ten slotte is er het idee dat er weliswaar Gods
voorzienigheid is en niet in alles noodzakelijkheid maar dat de regeling van de
goddelijke voorzienigheid kan veranderd worden.
Bij het vermijden van deze drie dwalingen is de volgende redenering
cruciaal: De voorzienigheid van God stelt niet enkel vast welke gevolgen er
moeten plaatsvinden, maar ook uit welke oorzaken en in welke orde de gevolgen
voortkomen. Menselijke handelingen zijn werkelijk oorzaken. Dus mensen moeten
iets doen, niet om hierdoor de beschikkingen van God te veranderen, maar om
door hun handelingen gevolgen teweeg te brengen volgens de door God
vastgestelde orde.
Wij bidden dus niet om door ons gebed goddelijke
beschikkingen te veranderen maar om datgene te verkrijgen, waarvan God heeft
vastgesteld, dat het door het gebed zou geschieden. Of te wel, ons gebed heeft
niet tot doel Gods beschikkingen te veranderen, maar om door onze gebeden te
verkrijgen wat God heeft vastgesteld.
Bovendien dient het gebed niet om aan God onze noden of
verlangens bekend te maken, want die kent Hij al, maar om onze toevlucht in
deze aangelegenheden in God te zoeken.
Tevens dienen we te bedenken dat God ons sommige dingen ten
gevolge van ons gebed wil geven om ons vertrouwen in het vragen aan God te doen
groeien en de kennis dat Hij de oorzaak is van wat goed is voor ons te
vermeerderen.
1 opmerking:
Een reactie posten