Zowel voor- als tegenstanders van Humanae Vitae betwijfelen
wel eens het wezenlijke verschil tussen anticonceptie (AC) en natuurlijke
familieplanning (NFP). Waarin bestaat dit wezenlijke verschil?
Humanae vitae (HV) begint met de woorden: “De zeer zware
verplichting om het menselijk leven over te dragen, die de echtgenoten tot
vrije en verantwoordelijke medewerkers van de goddelijke Schepper maakt…”.
Verplichting is de vertaling van het Latijnse ‘munus’ dat ook gebruikt wordt
voor Maria die de ‘munus’ heeft om Moeder van God te zijn, voor de paus die de
‘munus’ heeft om de leer van de Kerk onfeilbaar te verkondigen, voor de
bisschoppen die de ‘munus’ hebben om priesters te wijden, voor de priesters die
de ‘munus’ hebben om de sacramenten toe te dienen, etc. Hieruit blijkt al de
ernst van de zaak wanneer HV spreekt over de verplichting van de echtgenoten.
De Kerk heeft altijd geleerd dat het huwelijk bepaalde
doelen heeft die de echtgenoten verplicht zijn na te streven als datgene wat
goed is voor het huwelijk. Zo is procreatie een doel van het huwelijk omdat
kinderen, om zich te ontwikkelen, opgevoed dienen te worden in een stabiele
thuis en zorg nodig hebben van zowel hun moeder als vader. Bovendien is procreatie
een groot goed voor het kind zelf dat daardoor de potentie heeft andere goede
dingen te ervaren, voor de echtgenoten die door hun kinderen de betekenis en de
vreugde van het ouderschap kunnen ervaren, voor de gemeenschap die personen
nodig heeft om voor het gemeenschappelijk welzijn te werken. Het belang van
deze doelen is dermate belangrijk dat echtgenoten deze doelen dienen na te
streven. Uit het wezen van het huwelijk volgt dus de verplichting kinderen na
te streven.
HV 14 definieert de anticonceptieve handeling als volgt:
“elke handeling die zich, hetzij voorafgaande aan de huwelijksgemeenschap,
hetzij tijdens de voltrekking ervan, hetzij bij het verloop van haar
natuurlijke gevolgen, het verhinderen van de voortplanting ten doel zou stellen
of als middel zou aanwenden.”
Het object van een handeling/keuze is datgene wat een
handeling/keuze specifieert, dat ‘dit’ of ‘dat’ type van handeling/keuze maakt.
De anticonceptieve handeling verhindert opzettelijk het begin van een nieuw
menselijk leven. Anticonceptie bij echtgenoten betekent dus dat men uit vrije
keuze een handeling verricht, waarvan redelijkerwijze kan gedacht worden dat
het een handeling is waardoor nieuw menselijk leven kan voortkomen en waarvan
men niet wil dat er nieuw menselijk leven uit voortkomt. Zulke echtgenoten
kiezen er dus voor om iets te doen precies om procreatie te voorkomen. Indien
er toch een kind uit deze handeling zou voortkomen, ondanks hun pogingen om dit
te verhinderen, dan zou dit kind als een ongewenst kind verwekt worden.
Een NFP handeling bevat niet de keuze nieuw leven te
verhinderen want in het geval van huwelijksgemeenschap gedurende onvruchtbare
periodes wordt de procreatieve betekenis van de huwelijksdaad niet verhinderd
aangezien deze procreatieve betekenis er op dat moment niet is.
Om dit laatste aspect beter te begrijpen, dienen we een
onderscheid te maken tussen ‘nu-intentie’ en ‘verderliggende intentie’. Ik heb
‘nu’ de intentie om een artikel te schrijven over HV; dit is een bewuste
handeling die ik nu opzettelijk doe. Ik kan de ‘verderliggende intentie’ hebben
om hierdoor bij te dragen aan de nieuwe evangelisatie.
AC en NFP kunnen op elkaar gelijken wat betreft de
verderliggende intentie en deze intentie kan zelfs goed zijn (zie HV 16) maar
zij verschillen van elkaar in de ‘nu-intentie’.
Als we de verderliggende intentie ‘motief’ noemen en de
nu-intentie ‘handeling’ of ‘middel’, gekozen om de verderliggende intentie of
‘motief’ te bereiken, dan kunnen we zeggen: zowel in AC als in NFP kunnen de
motieven goed zijn (er kan een goede bedoeling zijn), maar motief of bedoeling
is niet het enige en zelfs niet beslissende criterium om de moraliteit van een
handeling te bepalen; men dient ook de handeling die men kiest om een bedoeling
te realiseren in ogenschouw nemen.
Stel dat iemand de bedoeling heeft zijn medelijden met een
stervende persoon tot uitdrukking te brengen. Deze persoon kan ervoor kiezen om
de andere persoon ‘barmhartig’ te bejegenen en hem te vermoorden om zo een
einde te maken aan het lijden van de andere persoon. Deze handeling kan een
goede bedoeling of motief hebben want in het voorbeeld wordt iemand gedood
omdat er een einde wil gemaakt worden aan diens lijden. Maar de handeling die
verkozen wordt (de nu-intentie) is zonder meer een handeling van moord en het
is die handeling die nu gekozen wordt; de persoon kiest om een andere persoon
te doden. Een andere mogelijkheid is om deze persoon bij te staan in zijn
lijden of procedures die enkel therapeutisch hardnekkig zijn niet toe te laten.
In deze gevallen wordt niet gekozen voor de dood terwijl toch ook de
verliggende intentie goed is.
Kortom, een goede bedoeling verandert niets aan het feit dat
AC en NFP twee verschillende handelingen zijn.
Een objectie zou kunnen zijn dat AC en NFP eigenlijk
hetzelfde zijn omdat het resultaat hetzelfde is, nl. het vermijden van
zwangerschap.
Dit is een vorm van consequentialisme alsof de morele
betekenis van een handeling bepaald wordt door de gevolgen ervan. Er zijn
integendeel verschillende handelingen mogelijk om iets gedaan te krijgen en dat
‘iets’ mag weliswaar goed zijn, toch kan de handeling waardoor dit ‘iets’
gerealiseerd wordt moreel slecht zijn.
AC bevat twee keuzes: 1/de keuze om seksuele gemeenschap te
hebben, een handeling die vanuit zichzelf open staat voor procreatie en 2/de
keuze om deze handeling te sluiten, het
procreatieve karakter van de handeling naast zich neer te leggen. De twee keuze
maakt de gemeenschap contraceptief. Dit is de keuze die gemaakt wordt, de nu-intentie,
ongeacht wat de verderliggende intentie mag zijn.
NFP bevat geheel andere keuzes. Ten eerste is er de keuze
niet gemeenschap te hebben wanneer conceptie waarschijnlijk is. Deze keuze
wordt niet ingegeven door de gedachte dat gemeenschap slecht is of dat
conceptie slecht is; integendeel, conceptie als een groot goed omvat de
mogelijkheid om voor het leven te kunnen zorgen. De keuze betreft het onthouden
van gemeenschap omdat men inziet dat het onverantwoordelijk zou zijn om op dit
moment leven te verwekken. Deze keuze bevat het niet-willen gemeenschap hebben
welke zich sluit voor het goede dat conceptie is. Men wil niet op een anti-procreatieve wijze
handelen.
1 opmerking:
Welke relatie heeft de verplichting/munus van Maria dan tot haar fiat? In het grieks (ghenòito moi…) is nog veel meer haar actieve en vreugdevol verlangen duidelijk en is dit zeker geen passief aanvaarden. Kan deze dynamiek misschien wat duidelijke belicht worden?
Een reactie posten