Het zal niet verbazen dat de middeleeuwse theologen en canonisten veel hebben nagedacht over het Sede Vacante van de Apostolische Stoel en met name wanneer de Paus ipso facto zijn ambt zou verliezen. Dit kan volgens hen gebeuren door hetzij
1/ een zekere en blijvende ‘dementie’ of verlies van de
verstandelijke functies
2/ het verkondigen van een ketterij. Volgens de middeleeuwse
canonisten houdt de Paus, wanneer hij een dwaling begaat tegen het geloof, op
het hoofd van de Kerk te zijn; hij sluit zichzelf uit van de hiërarchie en dus
kan elke katholiek in principe hem beschuldigen volgens Joh. 3, 18: “wie niet
in hem [Christus] gelooft, is al veroordeeld”. In zo’n geval betreft het niet
een afzetten van de Paus maar om de vaststelling dat een Paus zijn ambt door
ketterij verloren heeft. Volgens Uguccione da Pisa (1130-1210) zou zulk een
handeling van vaststelling slechts in drie gevallen mogelijk zijn: indien a) de
Paus een reeds veroordeelde ketterij zou belijden (de Pas kan niet veroordeeld
worden voor een ketterij die als zodanig nog niet gedefinieerd is); b) indien
de Paus openlijk verklaart een veroordeelde ketterij aangehangen te hebben; c)
indien de Paus hardvochtig volhardt in de dwaling.
Tijdens Vaticanum I, in de context van de definiëring van de pauselijke onfeilbaarheid, heeft men de gevallen bediscussieerd van pauselijke deficiënties inzake de leer en in het bijzonder het geval van Paus Honorius I (625-638), veroordeeld door het derde Concilie van Constantinopel (680-681) en daarna door Paus Leo II voor monotheletisme, nl. dat Christus maar één wil zou gehad hebben. Men kwam tot de conclusie dat deze en andere gevallen geen obstakel voor de definitie van pauselijke onfeilbaarheid vormden omdat deze Pausen gedwaald hadden buiten de voorwaarden waarin een Paus onfeilbaar is.
Cardinaal Charles Journet (1891-1975), in het eerste deel
van zijn L'Église du Verbe Incarné, Essai de théologie spéculative (Paris 1941)
gaat niet akkoord met de visie van Bellarminus en Suarez, beiden SJ, dat dit
ipso facto gebeurt maar verkiest de visie van Cajetanus en Johannes van
St. Thomas, beiden OP: “papa haereticus non est depositus, sed deponendus”. Na
een duidelijke zonde van ketterij is de Paus niet ipso facto afgezet maar moet
hij afgezet worden door de Kerk. Maar de Kerk staat niet boven de Paus.
Enerzijds dient volgens de goddelijke wet de Kerk verenigd te zijn met de Paus
zoals het lichaam met het hoofd; anderzijds is het volgens goddelijke wet zo
dat hij die zichzelf als ketter toont na één of twee vermaningen (zie Titus 3,
10) te vermijden. Er is met andere woorden een contradictie tussen het feit van
Paus-zijn en het feit van volharden in ketterij na één of twee vermaningen.
Ook het afstand doen van het ambt heeft heel wat argumenten
uitgelokt die telkens ook terecht weerlegd zijn geworden.
1/Het gezag van de Paus komt enkel van God en kan dus enkel
door God wordt afgenomen. Geen enkele menselijke macht kan verwijderen wat God
heeft gegeven. De Paus heeft geen enkele overste die zijn afstand doen kan
aanvaarden. Dit wordt uitgedrukt in de principes “Prima sedes a nemine
iudicatur” (de Paus kan de rechter van allen zijn maar kan enkel beoordeeld
worden door God) en “Nemo est iudex in causa sua” (de Paus kan zichzelf niet
dopen, wijden of zichzelf de absolutie geven en ook niet zichzelf verwijderen
van het hoogste ambt.
Echter, men dient een onderscheid te maken tussen de
pauselijke macht in zichzelf en deze in een particuliere persoon. De pauselijke
macht komt weliswaar van God maar niet direct maar middels de consensus van de
kiezers en de aanvaarding van de gekozene. Dit is voldoende reden om te zeggen
dat hij die gekozen is zijn instemming kan intrekken. Een Paus kan dus in
vrijheid verzaken aan wat hij in vrijheid aanvaard heeft (Johannes van Parijs,
1255-1306, De potestate regia et papali).
2/De Paus en de universele Kerk zijn met elkaar verbonden
door de geestelijke band van huwelijk, zoals een bisschop met zijn bisdom. Een
geestelijk huwelijk is sterker dan een huwelijk van het vlees tussen echtgenoot
en echtgenote. Indien dus zelfs God een huwelijk van het vlees dat geldig
voltrekken en geconsumeerd is niet kan vernietigen, dan kan ook God niet het
geestelijke contract tussen Paus en Kerk vernietigen.
Echter, indien de Paus kan toestaan dat bisschoppen voor het welzijn van de Kerk afstand doen,
dan kan voor gelijkaardige motieven ook de Paus dit doen. Wat toegestaan wordt
aan lageren is toegestaan voor hogeren (Aegidius Romanus, 1243-1316, De
renuntiatione papae). Echter “si autem hoc faciat non amore boni publici sed volens laborem fugens, demerebitur”.
3/De pauselijke macht van jurisdictie is universeel en
supreem en brengt een onuitwisbaar merkteken aan bij de persoon die deze macht
bezit.
Echter is een radicaal verschil tussen ambt en jurisdictie.
Krachtens het eerste kan de Paus de Mis celebreren, wijden en absolveren en
krachtens het tweede is de Paus rechter en wetgever. Paus en bisschop bezitten
dezelfde geestelijke macht, het verschil ligt in hun jurisdictie. De
jurisdictiemacht heeft geen sacramentele kwaliteit en verleent niet een
onuitwisbaar merkteken en is dus geen objectie contra abdicatie (Petrus
Johannes Olivi, 1248-1298, De renuntiatione papae)
4/Er is niets dat meer noodzakelijk is in de Kerk dan een solide autoriteit om het geloof intact te bewaren. Indien de Paus vrij afstand zou kunnen doen, dan zou dit een grote schade toebrengen aan de Kerk, een schandaal veroorzaken en mogelijk een schisma veroorzaken.
Echter, dit zou enkel het geval zijn indien dit op oppervlakkige gronden, regelmatig en zonder een echte reden zou gebeuren. Dit moet dus enkel uitzonderlijk gebeuren en omwille van zwaarwegende redenen zoals daar zijn a) publieke kennis van een misdrijf; b) het vermijden van een schandaal; c) een canonieke irregulariteit; d) fysieke zwakheid; e) leeftijd en consequente zwakheid; f) gebrek aan kennis en onderscheiding; g) geestelijke ziekte; h) verlangen om een religieus leven te leiden; i) vrees voor het eigen heil; j) het welzijn van de Kerk (Aegidius Romanus).
Echter, dit zou enkel het geval zijn indien dit op oppervlakkige gronden, regelmatig en zonder een echte reden zou gebeuren. Dit moet dus enkel uitzonderlijk gebeuren en omwille van zwaarwegende redenen zoals daar zijn a) publieke kennis van een misdrijf; b) het vermijden van een schandaal; c) een canonieke irregulariteit; d) fysieke zwakheid; e) leeftijd en consequente zwakheid; f) gebrek aan kennis en onderscheiding; g) geestelijke ziekte; h) verlangen om een religieus leven te leiden; i) vrees voor het eigen heil; j) het welzijn van de Kerk (Aegidius Romanus).
P.S. Vanzelfsprekend is deze bijdrage enkel een historische vingeroefening. Desalniettemin herhaal ik van harte de woorden van Paus Benedictus XVI op 28 februari 2013: "E tra voi, tra il Collegio Cardinalizio, c’è anche il futuro Papa al quale già oggi prometto la mia incondizionata reverenza ed obbedienza." (Bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten